rijden onder invloed

VR 2021/20 Rijden onder invloed. Bloedonderzoek. Termijn. Bewaring en verzending bloedmonster. Buitenlands laboratorium.

Jurisprudentie
Het hof kan niet vaststellen dat het bloedonderzoek is verricht binnen veertien dagen zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Voorts kan het hof niet vaststellen wat er in de periode tussen verzenden door de politie en ontvangen door een ander onderzoekslaboratorium dan waar het heengezonden is, met het bloedmonster is gebeurd en of het bloedmonster in die periode volgens de regels is bewaard dan wel of er verdere waarborgen zijn geschonden. Derhalve wordt de verdachte vrijgesproken van het eerste aan hem tenlastegelegde rijden

VR 2021/19 Rijden onder invloed. Strikte waarborgen. Aangewezen ambtenaar.

Jurisprudentie
Art. 10 lid 3 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer moet aldus worden uitgelegd dat nog steeds de eis geldt dat de opsporingsambtenaar die het ademonderzoek uitvoert over de “voor het bedienen van het ademanalyseapparaat benodigde kennis en vaardigheden” dient te beschikken. Omdat dit een waarborg is voor de betrouwbaarheid van het onderzoek als zodanig, behoort het vereiste tot de strikte waarborgen waarmee het onderzoek als bedoeld in artikel 8 lid 2 en 3 WVW 1994 is omringd. Sinds de inwerkingtreding van het huidige Besluit geldt echter niet meer het vereiste dat het

VR 2020/159 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Rijden onder invloed. Straf.

Jurisprudentie
De verdachte heeft onder invloed van alcohol een auto bestuurd, is zonder aanwijsbare oorzaak op de verkeerde weghelft terecht gekomen en heeft een frontale aanrijding veroorzaakt. Deze omstandigheden, in samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat de verdachte zich als verkeersdeelnemer 'aanmerkelijk onvoorzichtig' heeft gedragen. Het hof acht voorts bewezen dat verdachte door het gebruik van alcohol niet tot behoorlijk sturen in staat moest worden geacht zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WVW 1994. Bij het ongeval hebben de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen

VR 2020/128 Doodslag? Dood door schuld. Rijden onder invloed.

Jurisprudentie
(Na terugwijzing door de Hoge Raad bij arrest van 19 maart 2019, VR 2019/148). Het is een feit van algemene bekendheid dat door het gebruik van alcoholhoudende drank het reactievermogen afneemt, de waarneming slechter wordt en het derhalve moeilijker wordt om te rijden. Het risico op een ongeval neemt door het gebruik van alcohol dan ook aanzienlijk toe. In dit geval had de verdachte een zeer grote hoeveelheid alcoholhoudende drank genuttigd. Gelet hierop, in samenhang bezien met de aard van de weg waarop de verdachte reed, het nachtelijk tijdstip en de afwezigheid van straatverlichting, is

VR 2020/117 Rijden onder invloed. Termijn van bloedafname. Vormverzuim.

Jurisprudentie
De termijn van 90 minuten als bedoeld in art. 12 lid 3 Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer strekt er niet toe de juistheid of betrouwbaarheid van het resultaat van het bloedonderzoek te waarborgen. Zij is blijkens de Nota van toelichting op het Besluit hoofdzakelijk ingegeven door doelmatigheidsoverwegingen, die verband houden met het (over het algemeen) snel afnemen van het gehalte aan THC in het bloed. De gestelde termijn van anderhalf uur maakt aldus geen onderdeel uit van het stelsel van strikte waarborgen waarmee het onderzoek is omgeven, zodat het resultaat daarvan

VR 2020/116 Rijden onder invloed. Andere stof dan alcohol. Toepasselijke voorschriften. Recht op tegenonderzoek.

Jurisprudentie
Het hof overweegt dat de verdachte wordt verweten zich op 28 november 2016 schuldig te hebben gemaakt aan overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Het hof stelt vast dat het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (hierna: het Besluit), zoals aangehaald door de raadsman, in werking is getreden op 1 juli 2017. Blijkens artikel 22 van het Besluit wordt een onderzoek dat ter vaststelling van een overtreding op grond van artikel 8, eerste lid, WVW 1994 voor de inwerkingtreding van dit besluit is of wordt uitgevoerd, afgehandeld

VR 2020/115 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Maximumsnelheid. Mate van schuld. Straf.

Jurisprudentie
De verdachte is in de nacht van 17 september 2017 na een avond stappen onder invloed van veel meer dan de toegestane hoeveelheid alcoholhoudende drank in de auto gestapt en heeft binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid met in elk geval 50 kilometer per uur overschreden. De verdachte reed in een voor hem onbekende auto en was afgeleid, omdat hij zijn hoofd had gedraaid naar de bijrijdster en met haar aan het praten was. De verdachte is toen met een veel te hoge snelheid de bocht ingereden, in die bocht de macht over het stuur kwijtgeraakt en een woning gedeeltelijk ingereden. De bewoner van

VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed

Artikel
VR 2020/73 Stand van zaken recidiveregeling voor rijden onder invloed Mr. Rob Bindels * * Seniorjurist bij de Directie Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. Inleiding Sinds 1 juni 2011 is in artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: de WVW 1994) de zogeheten recidiveregeling opgenomen. 1) Deze regeling houdt – kort gezegd – in dat de bestuurder van een motorrijtuig zijn rijbewijs verliest als hij zich na een eerdere strafrechtelijke veroordeling wegens rijden onder invloed of het weigeren mee te werken aan een adem- of

VR 2020/88 Gebruik van lachgas. Invloed op rijvaardigheid? De veiligheid op de weg in gevaar brengen.

Jurisprudentie
De verdachte raakt met een door hem bestuurde auto van de weg en botst tegen een paal waardoor een inzittende van het door hem bestuurde voertuig gewond raakt. Invloed van twee of drie ballonnetjes lachgas op rijgedrag kan niet worden vastgesteld. Verdachte heeft wel de veiligheid op de weg in gevaar gebracht.

VR 2020/87 Rijden onder invloed. Bloedonderzoek. Accreditatie laboratorium.

Jurisprudentie
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdediging naar voren gebracht dat zich in het dossier geen stukken bevonden aan de hand waarvan kon worden gecontroleerd of het laboratorium een geaccrediteerd laboratorium in de zin van artikel 14, tweede lid, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (hierna: het Besluit) betrof. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat dergelijke stukken standaard aan het dossier moeten worden toegevoegd. Het ligt dan ook voor de hand om - na een onderbouwd verweer betreffende de accreditatie - het onderzoek ter