Wegenverkeerswet 1994

VR 2025/56 Verzoek tot verlaging maximumsnelheid. Geluidsbelasting en verkeersveiligheid.

Jurisprudentie

De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing door het college van zijn verzoek om verkeersmaatregelen te nemen nabij zijn woning. De appellant pleit voor verlaging van de maximumsnelheid naar 30 km/u en een verbod op vracht- en landbouwverkeer vanwege geluidsbelasting en verkeersveiligheid. Het college had het verzoek afgewezen, onder meer vanwege de verkeersintensiteit en geldende CROW-normen, en omdat er geen ongevallen geregistreerd waren bij de woning van appellant. De Afdeling is van oordeel dat het college binnen zijn beoordelingsruimte is gebleven en voldoende heeft

VR 2025/55 Plaatsen verkeerslichten en stopstrepen. Verkeersbesluit. Geluidshinder omwonenden.

Jurisprudentie

De wederpartij (in de uitspraak: X; red. VR) heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van verkeerslichten door het college van burgemeester en wethouders van Waalre bij een fietsersoversteek. Het college meende dat voor het plaatsen van deze verkeerslichten geen verkeersbesluit nodig was, omdat het als een feitelijke handeling werd beschouwd. Het college verklaarde daarom het bezwaar van de wederpartij niet-ontvankelijk. De rechtbank was van oordeel dat het plaatsen van verkeerslichten volgens de WVW 1994 wel een verkeersbesluit vereiste. Dit omdat verkeerslichten worden beschouwd als

VR 2025/51 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Links inhalen op eenbaansweg. Roekeloosheid.

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van zijn auto met een snelheid van 175 tot 184 km/u gereden waar 80 km/u was toegestaan, terwijl hij op een eenbaansweg probeerde in te halen. Dit resulteerde in een ernstig verkeersongeval waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep. De vraag is of dit gedrag van de verdachte kan worden aangemerkt als schuld in de zin van roekeloosheid. In deze zaak was de verdachte op de betreffende dag gestrest en boos, wat mogelijk invloed had op zijn rijgedrag. Verder was gebleken dat de verdachte eerder die avond ook al snelheden van meer dan 200 km/u had

VR 2025/49 Afwijzing vrijstelling verkeersregels DHL niet in strijd met gelijkheidsbeginsel: UPD-status PostNL rechtvaardigt verschil.

Jurisprudentie

DHL verzoekt om een vrijstelling van een aantal verkeersregels, zodat bezorgers mogen rijden en parkeren op plaatsen waar dat normaal niet is toegestaan. De minister weigert deze vrijstelling te verlenen, omdat de dienstverlening van DHL niet is aan te merken als een openbare of daarmee gelijk te stellen dienst. Deze vrijstelling is wel aan PostNL verleend. In geschil is of de minister hiermee in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat dit niet zo is. In tegenstelling tot DHL is PostNL door de minister aangewezen als universele postdienst (UPD). De

VR 2025/28 Artikel 6 WVW 1994. Verkeersongeval met dodelijke afloop. Roekeloos rijgedrag.

Jurisprudentie

Het hof acht bewezen dat verdachte als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt door roekeloos te rijden. Hij overschreed een dubbele doorgetrokken streep, reed met een hogere snelheid dan was verantwoord gezien de weersomstandigheden en heeft een andere auto aangereden. Hierbij is de passagier om het leven gekomen en heeft de bestuurder zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 5 jaren. Verdachte toonde eerder

VR 2025/13 Artikel 6 WVW 1994. Aanrijding personenauto met bromfietser en fietser. Roekeloos rijgedrag. Verlaten plaats ongeval.

Jurisprudentie

De verdachte wordt verweten op een drukke zaterdagavond als bestuurder van een personenauto twee keer de toegestane snelheid te hebben gereden. Op enig moment is de verdachte in een slip geraakt en in de tegengestelde rijrichting terechtgekomen. Hij heeft daarbij een brommer aangereden en een fietser is ten val gekomen. De bestuurder van de brommer is om het leven gekomen en de fietser is gewond geraakt. De verdachte is na het ongeval doorgereden. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van doodslag, nu de gedragingen van de verdachte niet aangemerkt kunnen worden als naar hun uiterlijke

VR 2025/03 Bestuursdwang voor handhaving verkeersbord.

Jurisprudentie

In deze zaak is er bestuursdwang toegepast ter handhaving van een verkeersbord. Het verkeersbord in kwestie stond niet op de plaats waar het oorspronkelijk was geplaatst. Volgens de Raad van State is de feitelijke situatie ter plaatse doorslaggevend of handhavend kan worden opgetreden. In het belang van de rechtszekerheid en verkeersveiligheid moet een verkeersdeelnemer een verkeersbord opvolgen, ook al zou dit verkeersbord niet geplaatst zijn met inachtneming van de daarvoor geldende wetsvoorschriften.

VR 2024/134 Ongeval tussen minderjarige op elektrische fiets en auto. Aansprakelijkheid ouders.

Jurisprudentie

Op 9 juni 2022 vond in Amsterdam een aanrijding plaats tussen een minderjarige jongen op zijn elektrische fiets en een bestelauto. Het ongeval vond plaats op de Gerda Brautigamstraat. Het betreft een voorrangsweg en dit is aangegeven met borden en haaientanden op het fietspad. De jongen stak zonder voorrang te verlenen over en botste tegen eiser in zijn bestelauto. De politie heeft een proces-verbaal opgemaakt. In het getekende aanrijdingsformulier heeft eiser schade gemeld aan zijn motorkap, voorbumper en kentekenplaat. Via Univé Services B.V. heeft hij een schadecalculatie laten opstellen en

VR 2024/129 Dodelijk ongeval. Landbouwtractor met aan de achterkant een werktuig dat niet was voorzien van een breedtemarkering. Onvoldoende snelheid geminderd.

Jurisprudentie

De verdachte reed als bestuurder van een landbouwtractor met aan de achterkant een werktuig toen uit tegenovergestelde richting een wielrenner naderde. De wielrenner botste bij het passeren op het werktuig, waardoor hij ten val is gekomen en uiteindelijk is komen te overlijden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte niet gehandeld met de voorzichtigheid die van hem mocht worden verlangd, nu het brede werktuig, zonder voorgeschreven breedtemarkering, en de snelheid van de verdachte van 25 km/u ervoor hebben gezorgd dat het slachtoffer onvoldoende tijdig het werktuig achter de

VR 2024/122 Aansprakelijkheid, verkeersongeval, gevaarlijk fietsgedrag.

Jurisprudentie

Het geschil draait om de aansprakelijkheid van A voor een verkeersongeval op 5 oktober 2020, waarbij B orthopedisch letsel aan haar schouder opliep. A is verzekerd bij Dekra en wordt strafrechtelijk vervolgd voor overtreding van art. 5 WVW 1994, maar er is nog geen vonnis. B stelt A aansprakelijk voor de schade, maar A erkent geen aansprakelijkheid. B vordert dat de rechtbank A aansprakelijk verklaart voor de geleden schade, A en Dekra veroordeelt tot schadevergoeding en in de proceskosten en nakosten. De rechtbank stelt allereerst de rechtsmacht en het toepasselijk recht vast in deze