Wegenverkeerswet 1994

VR 2019/120 Verlaten plaats ongeval.

Jurisprudentie
De verdachte heeft na een aanrijding waarbij zij betrokken was en een ander letsel opliep, de plaats van het ongeval verlaten zonder haar identiteit kenbaar te maken. De verdachte heeft haar voertuig nabij de plaats van het ongeval achtergelaten, maar heeft daarbij niet op enigerlei wijze kenbaar gemaakt dat deze auto betrokken was geweest bij het ongeval. Met het achterlaten van een voertuig is niet de identiteit van de bestuurder bekend. De verdachte heeft dus niet behoorlijk gelegenheid gegeven tot vaststelling van haar identiteit als bedoeld in art. 7, tweede lid, WVW 1994.

VR 2019/57 Verkeersbesluit. Geslotenverklaring.

Jurisprudentie
Geslotenverklaring dijkwegen voor motoren in de weekenden en op feestdagen. Eiseressen hebben in beroep onder meer aangevoerd dat het bestreden besluit is gebaseerd op de belangen die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid 1, onder a, b en c, van de WVW, maar dat niet is gebleken dat die belangen in het geding zijn en dat de maatregel van gesloten verklaren de doelen als geformuleerd in dat artikel dient. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt dit betoog. In het raadsvoorstel en het daaraan ten grondslag liggende evaluatierapport is geen steun te vinden voor het standpunt dat met het gesloten

VR 2019/26 Dood door schuld. Roekeloosheid? Strafmaat.

Jurisprudentie
De verdachte heeft op 13 september 2015, in de nacht van zaterdag op zondag, in het donker en onder invloed van alcohol, over een afstand van meer dan een kilometer, gereden over de Oosteinderweg in de richting van het centrum van Aalsmeer, met een snelheid die ver boven de ter plaatse toegestane snelheid van vijftig kilometer per uur lag. Daarbij is hij tegen hem tegemoetkomende fietsers gebotst. Ten gevolge van die botsing is één fietser gedood, een andere fietser is zwaar lichamelijk letsel toegebracht. De Oosteinderweg is een smalle weg binnen de bebouwde kom van Aalsmeer, met een grijs

VR 2019/2 Artikel 185 WVW

Artikel
VR 2019/2 Artikel 185 WVW Naar een betere bescherming van zwakkere verkeersdeelnemers Geertruid M. van Wassenaer * * Letselschade-advocaat en MfN mediator te Haarlem, redacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding 1) Eind vorige eeuw waren er zes vrouwen die als voetganger of fietser hadden deelgenomen aan het verkeer en daarbij ernstig letsel opliepen. Zij waren het die een nieuwe richting gaven aan de bescherming van zwakkere verkeersdeelnemers zoals zij. De jongere juristen zullen hun namen allang niet meer kennen. Maar deze vrouwen hebben een enorm belangrijke rol gespeeld in de rechtsontwikkeling

VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg

Artikel
VR 2018/167 Het recht op een tegenonderzoek na ademonderzoek als (strikte?) waarborg Mr. J.W. van der Hulst * * Docent straf(proces)recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Met ingang van 1 juli 2017 is er een recht op een tegenonderzoek na het bekend worden van het resultaat van het ademonderzoek naar rijden onder invloed. Dit recht op een tegenonderzoek is toegekend in het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer. Opsporingsambtenaren dienen de verdachte te wijzen op dit recht, wat verder gaat dan tot 1 juli 2017 gebruikelijk was. In deze bijdrage zal worden ingegaan op de

VR 2018/180 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Strafmotivering.

Jurisprudentie
Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verdachte wilde haar auto in een parkeervak parkeren. Zij heeft de snorfiets tijdens deze bijzondere manoeuvre niet gezien en is tegen de achterzijde van deze snorfiets aangereden. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Verdachte was onder invloed van alcohol en heeft als beginnend bestuurder onvoorzichtig en onoplettend gereden.Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij

VR 2018/147 Deelgeschil; aanrijding voetganger door politieauto; begrip'vervoerd worden'; overmacht; proportionaliteit en subsidiariteit.

Jurisprudentie
Verzoeker is, terwijl hij op een door X bestuurde motor probeerde te stappen, aangereden door een politieauto. In deze procedure staat de vraag centraal of Achmea, als WAM-verzekeraar van de politieauto, aansprakelijk is voor de door verzoeker geleden letselschade. Uit het proces-verbaal van A, de bestuurder van de politieauto, volgt onder meer: - dat A de wegrijdende motor wilde klemrijden omdat hij vermoedde dat X en verzoeker de motor aan het stelen waren;- dat X, op het moment dat verzoeker achterop de motor wilde stappen, onverwacht hard optrok en wegreed, waarbij verzoeker op de grond

VR 2018/119 Milieuzones: de noodzaak, effectiviteit en evenredigheid van maatregelen

Artikel
VR 2018/119 Milieuzones: de noodzaak, effectiviteit en evenredigheid van maatregelen Mr. C.J.R. van Binsbergen en mr. J.C. Hoogendoorn * * Rudolf van Binsbergen is advocaat-partner bij Wille Donker advocaten en gastdocent bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Hij was betrokken bij de procedure bij de Raad van State over de milieuzone Rotterdam als advocaat van de Stichting Klassiekers Rotterdam. Corina Hoogendoorn werkte eerder als senior juridisch medewerker bij de rechtbank Amsterdam, afdeling bestuursrecht, en is thans werkzaam als paralegal bij Wille Donker advocaten. Milieu is ‘hot’

VR 2018/123 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam rijden.

Jurisprudentie
Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Verdachte heeft als bestuurder van een bromfiets en terwijl hij onder invloed van alcohol was een fietser aangereden. De fietser heeft letsel opgelopen door de aanrijding. Verdachte heeft aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam gereden. Het ongeval is dan ook aan verdachtes schuld te wijten. Hij is in aanmerkelijke mate tekort geschoten in de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht.De klachten, ontstaan door het (niet aangeboren) hersenletsel ten gevolge van het ongeval, zijn nog steeds aanwezig en hebben een grote

VR 2018/122 Geen voorrang verlenen. Geen aanmerkelijke schuld. Gevaar.

Jurisprudentie
De verdachte heeft geen voorrang verleend aan een voor hem van rechts komende motorfiets. Er is sprake van een verkeersovertreding, te weten een voorrangsfout. Hoewel verdachte bekend was met de situatie ter plaatse en wist dat hij verkeer vanaf de Noord-Zuid voorrang moest verlenen, heeft hij dit niet gedaan omdat hij de motorrijder niet heeft gezien. Hiervoor is geen verklaarbare reden aan te wijzen. Er is niet gebleken dat verdachte was afgeleid of andere voor deelname aan het verkeer geldende wettelijke gedragsregels heeft overtreden. Naar het oordeel van de rechtbank is de gemaakte