Wegenverkeerswet 1994

VR 2017/129 Rijbewijs. Ongeldigverklaring. Wetenschap.

Jurisprudentie
Uit de enkele omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief aan deze is verzonden en niet retour is gekomen bij het CBR, kan niet worden afgeleid dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Die gevolgtrekking kan daaraan ook niet worden verbonden in samenhang met hetgeen het hof blijkens de weergegeven bewijsvoering voor het overige in aanmerking heeft genomen.

VR 2017/114 Ontzegging van de rijbevoegdheid. Onbekend gebleven bestuurder. Eigenaar of houder.

Jurisprudentie
De bewezenverklaarde overtreding van art. 62 RVV 1990 is ingevolge art. 92 RVV 1990 een strafbaar feit ten aanzien waarvan aan de bestuurder van een motorvoertuig de bevoegdheid om motorvoertuigen te besturen kan worden ontzegd. Op grond van art. 181 WVW 1994 kan die bijkomende straf aan de eigenaar of houder van dat motorvoertuig worden opgelegd, indien deze wordt veroordeeld ter zake van een dergelijke overtreding, terwijl het feit is begaan door een bij de ontdekking van het feit onbekend gebleven bestuurder (vgl. HR 15 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9414, NJ 2008/252). De opvatting dat een

VR 2017/111 Parkeerverbod.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”. De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de inleidende beschikking vernietigd. Hiertoe heeft de kantonrechter overwogen dat de gemachtigde het voertuig van de betrokkene had geparkeerd in de berm in een gebied waar verkeersbord E1 gold en dat ingevolge het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens een verkeersbord slechts gelding kan hebben voor de rijbaan, zodat niet is

VR 2017/110 Hinderlijk parkeren.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd”. De gedraging betreft een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.Bij de beoordeling van de vraag of er sprake was van gevaar of hinder moet worden uitgegaan van alle soorten verkeer, waaronder ook grote voertuigen van hulpdiensten, zoals een brandweerauto. Op één van de door de betrokkene overgelegde foto's is te zien dat haar auto, gezien de

VR 2017/109 Parkeren. Voor het openbaar verkeer openstaande weg.Schoolplein.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken" (overtreding van artikel 10 RVV 1990). De betrokkene voert hiertegen aan dat, zoals uit de door de hem overgelegde foto's blijkt, zijn auto op een (privaat) schoolplein stond. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, WVW 1994 moet onder het begrip wegen worden verstaan: “alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen

VR 2017/097 Dood door schuld. Roekeloosheid.

Jurisprudentie
Verdachte is 's nachts met bijna vier keer het toegestane alcoholpromillage, met te hoge snelheid, zwalkend en zwabberend over de snelweg rijdend en daarbij andere auto’s links en rechts, en zelfs over de vluchtstrook rakelings inhalend, waarbij door de verdachte ook eenmaal bijna tegen de vangrail wordt gereden, over de snelweg gereden. Verdachte is uiteindelijk vermijdbaar en verwijtbaar achterop de auto van het slachtoffer gebotst met als uiteindelijke gevolg het overlijden van het slachtoffer. Het rijgedrag van de verdachte in combinatie met het als gevolg van alcoholgebruik niet in staat

VR 2017/096 Dood door schuld.

Jurisprudentie
Verdachte reed met een forse snelheid, oplopend tot ongeveer 150 km/u over een provinciale weg waar 80 km/u was toegestaan, terwijl hij onder invloed was van alcohol en medicijnen. Hij heeft meerdere auto’s ingehaald en weer naar rechts gestuurd. Verdachte is de macht over het stuur verloren, doordat hij in de rechterberm is terechtgekomen, vervolgens naar links heeft gestuurd en daarna op de linker weghelft is terechtgekomen. Daarbij is hij in aanrijding gekomen met de auto van slachtoffers. Eén slachtoffer is komen te overlijden, twee slachtoffers hebben zwaar lichamelijk letsel opgelopen en

VR 2017/095 Dood door schuld. Verontschuldigbare onmacht. Afwezigheid vanalle schuld.

Jurisprudentie
Het hof acht voldoende aanknopingspunten aanwezig voor de vaststelling dat het niet anders kan zijn dan dat het handelen van verdachte een medische oorzaak heeft, bestaande in een kortdurend gebrek dat met de cardiale functie van verdachte van doen heeft, terwijl verdachte van het veroorzaken van het ongeval geen verwijt kan worden gemaakt, zodat hij niet wist, noch redelijkerwijs kon en behoorde of behoefde te weten of te voorzien dat dat gebrek zich zou voordoen. De verdachte verkeerde ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht, zodat van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW niet

VR 2017/094 Lichamelijk letsel door schuld. Vrijwilligerswerk. Normalebezigheden.

Jurisprudentie
Aanrijding. Onder normale bezigheden als bedoeld in art. 6 WVW 1994 dienen te worden verstaan bezigheden die kunnen worden aangemerkt als ambts- of beroepsbezigheden of bezigheden die daarmee vergelijkbaar zijn (vgl. HR 9 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9370, NJ 2001/162). Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer door de aanrijding een scheur in zijn borstbeen heeft opgelopen en dat deze als gevolg daarvan gedurende een aantal weken geen vrijwilligerswerk heeft kunnen verrichten. Daaruit heeft het hof kunnen afleiden dat sprake was van tijdelijke verhindering in de uitoefening van de

VR 2017/40 Over speed-pedelecs en eBikes; de ene fietser is de andere niet

Artikel
VR 2017/40 Over speed-pedelecs en eBikes; de ene fietser is de andere niet Mr. P.C. Knijp * * Advocaat bij Stadermann Luiten Advocaten te Rotterdam. Inleiding In de sciencefiction-klassieker Back to the Future II 1), werd hoofdrolspeler Marty McFly (Michael J. Fox) in een tijdmachine 2) vanuit 1989 vooruitgestuurd naar 21 oktober 2015. De hoofdrolspeler belandde in een wereld met – voor 1989 – behoorlijk wat technische veranderingen. Omdat 21 oktober 2015 inmiddels achter ons ligt, kunnen we evalueren wat er aan voorspellingen daadwerkelijk is uitgekomen 3). Dat blijken er een flink aantal te