Zoeken

151 resultaten gevonden

  1. VR 2018/38 Dodelijk ongeval. Opzet? Roekeloosheid? Schuld? Psychose door
    drugsgebruik. Straf.

    Jurisprudentie
    Verdachte reed met een zeer hoge snelheid over de A2 (gemiddeld 217 kilometer per uur). Met deze zeer hoge snelheden reed verdachte afwisselend over de meest linker rijstrook en over de vluchtstrook. Rijdend over de vluchtstrook haalde hij andere verkeersdeelnemers in. Van remmen tijdens die inhaalmanoeuvres is niet gebleken. Vlak voor de plek van de botsing was sprake van een vermindering van het aantal rijstroken en eindigde de vluchtstrook door middel van een verdrijvingsvlak. Borden aan de kant van de weg, pijlen op het wegdek en het verdrijvingsvlak lieten zien dat de vermindering van het
  2. VR 2018/39 Verkeersongeval. Schuld. Aanmerkelijk onoplettend rijden.
    Zwaar lichamelijk letsel. Dood. Causaal verband. Wens nabestaanden.

    Jurisprudentie
    Verdachte verleende als bestuurder van een personenauto geen voorrang aan een op een tot een voorrangsweg behorend fietspad rijdende fietser. Deze liep daardoor zwaar lichamelijk letsel (diverse breuken) op. Twee dagen na het ongeval overleed het slachtoffer in het ziekenhuis aan een inwendige bloeding.Nu verdachte bekend was met de verkeerssituatie en wist dat het om een (gevaarlijke) kruising ging waar je niet vrij kan kijken, mocht van de verdachte als wegbestuurder worden verwacht dat hij extra oplettend was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte in onvoldoende mate heeft
  3. VR 2018/40 Verkeersongeval. Schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig en
    onoplettend handelen. Letsel. Strafmaat.

    Jurisprudentie
    Verdachte keerde een door hem bestuurde auto op een plaats waar dit verboden was. Door deze manoeuvre uit te voeren op een plaats waar dit verboden was, terwijl hij wist dat de bestuurder van een motorfiets hem naderde, en zonder voldoende uit te kijken of hij met zijn handelen anderen in gevaar zou brengen, heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Daardoor heeft de bestuurder van de motorfiets zodanig lichamelijk letsel opgelopen dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Omdat het verkeersongeluk meer dan twee
  4. VR 2018/41 Lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig.

    Jurisprudentie
    De militaire kamer overweegt dat uit de verklaring van verdachte zelf volgt dat hij in een rustig tempo de kruising naderde en zijn blik gericht hield op de auto’s die - gezien zijn rijrichting - van links kwamen, omdat hij zo mogelijk nog vóór die auto’s de Stationsstraat wilde oprijden. Ook de getuigen, getuige 1 en het slachtoffer, hebben verklaard dat verdachte niet snel reed, waarbij het slachtoffer heeft waargenomen dat verdachte aanvankelijk snelheid minderde. Nu verdachte ook heeft verklaard dat hij de fietser niet heeft gezien, ter plaatse wel bekend was en ook wist dat hij aan
  5. VR 2018/42 Dood door schuld. Strafmaat.

    Jurisprudentie
    Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een voor hem rijdende auto willen inhalen en heeft daartoe twee doorgetrokken strepen overschreden. Verdachte overschreed daarbij de geldende maximumsnelheid met 17 km/h. Hij is met zijn personenauto de linker weghelft opgereden en daar met de linkerzijde van zijn voertuig frontaal in aanrijding gekomen met een hem tegemoetkomende motorrijder. De motorrijder is ten gevolge van de botsing komen te overlijden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, wat betekent dat verdachte schuld heeft in de
  6. VR 2018/43 Poging tot zware mishandeling. Inrijden op slachtoffer.
    Opzet. Rijden onder invloed.

    Jurisprudentie
    Verdachte is met zijn oldtimer tractor naar het Oldtimerfestival gegaan. Hij heeft daar een grote hoeveelheid bier gedronken. Hij is vervolgens met zijn tractor naar het festivalterrein van Truckfestival gereden. Hij heeft op een gegeven moment met een relatief hoge snelheid met zijn tractor in de richting van het slachtoffer gestuurd waardoor deze opzij moest springen. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn gedragingen en in het bijzonder gelet op het gewicht van de door hem bestuurde tractor, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft
  7. VR 2018/48 Roekeloosheid. Bewijs.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft 's nachts in het kader van een verkeersruzie - waarbij de verdachte een voor hem rijdende auto dicht heeft genaderd, met de lichten van zijn auto heeft geseind en vervolgens rechts heeft ingehaald - zijn auto plotseling tot stilstand gebracht op de rechterrijstrook van een onverlichte autosnelweg omdat hij 'verhaal wilde halen'. Daarbij heeft hij zo abrupt geremd dat de achter de verdachte rijdende auto werd gedwongen te stoppen. Als gevolg daarvan kon een derde achteropkomende auto de stilstaande auto's niet meer ontwijken en is deze auto met beide stilstaande auto's in
  8. VR 2018/49 Dood door schuld. Epilepsie.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft met een door haar bestuurde personenauto twee voetgangers en een fietser aangereden. De voetgangers zijn hierbij om het leven gekomen. Ten tijde van de aanrijding had de verdachte een epileptische aanval. Gelet op hetgeen zij op dat moment wist omtrent haar medische situatie, moest de verdachte serieus rekening houden met het optreden van een zodanig plotseling bewustzijnsverlies, zoals dit zich ook vlak voor en tijdens het verkeersongeval heeft voorgedaan. De verdachte heeft zich zeer onvoorzichtig en onachtzaam gedragen en met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen
  9. VR 2018/50 Inrijden op persoon. Poging tot zware mishandeling. Opzet.

    Jurisprudentie
    De verdachte is met verhoogde snelheid, zonder te remmen, gericht op de aangever toegereden, hij heeft hem geraakt en hij is vervolgens doorgereden. Dit gedrag van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank naar zijn uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij de aangever, dat het niet anders kan dan dat verdachte opzet op zwaar lichamelijk letsel bij de aangever heeft gehad.
  10. VR 2018/51 Verkeersongeval. Schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig en
    onoplettend handelen. Letsel. Strafmaat.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een bijzondere manoeuvre - keren - willen uitvoeren op een plaats waar dit verboden was. Door deze manoeuvre uit te voeren op een plaats waar deze verboden was, zonder goed uit te kijken of hij daarmee anderen niet in gevaar zou brengen, heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Als gevolg van deze ernstige verkeersovertreding heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen.De ontzegging van de rijbevoegdheid wordt voorwaardelijk opgelegd omdat de verdachte zonder zijn rijbewijs zijn werk als
  11. VR 2018/53 Mobiele telefoon. Vasthouden. iPhone.

    Jurisprudentie
    Het begrip 'mobiele telefoon' was ten tijde van de gedraging - anders dan tegenwoordig - niet nader gedefinieerd in het RVV 1990. In een dergelijke situatie wordt voor de uitleg van een begrip doorgaans aansluiting gezocht bij hetgeen de wetgever in de toelichting daaromtrent heeft vermeld. Blijkens de Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67 - waaraan de betrokkene ook heeft gerefereerd -, wordt onder mobiele telefoon verstaan: "een apparaat dat bestemd is voor het gebruik van mobiele openbare
  12. VR 2018/54 Parkeren. Rijbaan.

    Jurisprudentie
    Administratieve sanctie ter zake van “met een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op trottoir/voetpad etc.)”. Gegeven de inrichting van het deel van de straat waar de betrokkene zijn voertuig had geparkeerd, oordeelt het hof dat niet een zodanige scheiding is aangebracht tussen de verschillende soorten bestratingen, dat gesproken kan worden van een trottoir. De weg is hier zo ingericht dat voertuigen gebruik kunnen maken van de gehele breedte van dit weggedeelte. Dit betekent dat dit deel van de straat in zijn geheel als rijbaan moet worden aangemerkt. Dat de hieraan
  13. VR 2018/55 Parkeren. Berm. Rijbaan.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene was een administratieve sanctie opgelegd ter zake van parkeren in strijd met een parkeerverbod (bord E1). Het voertuig van de betrokkene stond niet op de rijbaan geparkeerd, maar op de met grastegels bedekte en verharde berm.Voor de uitleg van het begrip weg in de zin van artikel 65, tweede lid, van het RVV 1990 dient geen aansluiting bij het begrip weg als bedoeld in artikel 1, onder b van de WVW 1994 te worden gezocht. Het parkeerverbod aangegeven met bord E1 als bedoeld in bijlage 1 van het RVV 1990 strekt zich niet uit over de berm van de weg (ECLI:NL:GHARL:2016:3927).Het
  14. VR 2018/56 Kruispunt. Parkeren. Stilstaan.

    Jurisprudentie
    Betrokkene had zijn voertuig geparkeerd op een T-splitsing die bestaat uit een doorgaande weg en een weg die daarop uitloopt. Langs die laatste weg staat een bord G6 uit de bijlage bij het RVV 1990 (einde erf). De in-/uitrit van die straat is afwijkend bestraat: stoeptegels in plaats van klinkers. Het voertuig van de betrokkene stond op de doorgaande weg, zodanig dat bestuurders die via de weg die daarop uitloopt het erf verlaten en de doorgaande weg inrijden, recht op dat voertuig zouden afrijden. De betrokkene heeft dus in strijd met het bepaalde in art 23 RVV1990 zijn voertuig laten
  15. VR 2018/57 Parkeren. Hinder.

    Jurisprudentie
    Van weggebruikers mag worden verwacht dat zij zich er eventueel na het parkeren van vergewissen of parkeren op de betreffende plaats voor hen is toegestaan. Dit kan meebrengen dat sneeuw moet worden verwijderd. Het hof is op grond van de foto's van oordeel dat nu het vlak waarop de auto van de betrokkene stond geparkeerd voor een trap ligt en afwijkend bestraat is, het voor de betrokkene, ook bij gebreke van enige nadere aanduiding hoe ter plaatse te parkeren, duidelijk had moeten zijn dat het hier geen parkeervak betreft en dat het dus niet de bedoeling is dat zij haar auto hier parkeert. In
  16. VR 2018/58 Parkeren. Elektrische laadpaal.

    Jurisprudentie
    De betrokkene had zijn - kennelijk niet-elektrische - voertuig geparkeerd op een van een laadpaal voorziene parkeerplaats. Zoals was aangeduid met bord E4 was die parkeerplaats bestemd voor het opladen van elektrische motorvoertuigen. Het bord E4 vormt een toereikende aanduiding van een dergelijke parkeerplaats. De betrokkene heeft dus gehandeld in strijd met het bepaalde in art. 24 RVV 1990.
  17. VR 2018/59 Parkeren. Voor het openbaar verkeer
    openstaande weg. Parkeerplaats bij Schiphol. Bevoegdheid verbalisant.

    Jurisprudentie
    Betrokkene heeft zijn auto geparkeerd op parkeerplaats P3, behorend bij vliegveld Schiphol. Deze parkeerplaats is bestemd voor lang parkeren en is afgesloten door middel van slagbomen. Beslissend voor de vraag of het terrein als een voor het openbaar verkeer openstaande weg dient te worden aangemerkt, is de vraag of dit ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. Daarvoor zijn mede van belang de verdere feitelijke omstandigheden zoals de vraag of door de rechthebbende wordt geduld dat het algemene verkeer gebruik maakt van dat terrein.Gesteld noch gebleken is dat
  18. VR 2018/60 Tweede Pinksterdag. Parkeren. Onderbord.

    Jurisprudentie
    Parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Naar het oordeel van het hof blijkt niet dat de tekst op het onderbord ("Ma t/m Vrij 9 - 17h. Max. 2h") de werking van het bord E6 (gehandicaptenparkeerplaats) op een feestdag opheft. Dat er op Tweede Pinksterdag een zondagstarief geldt, betekent niet dat een (onder)bord als het onderhavige zijn werking verliest.
  19. VR 2018/61 Letselschade, schadebegroting.

    Jurisprudentie
    Appellant is in korte tijd tweemaal betrokken geweest bij een ongeval, waarbij hij als bestuurder van een personenauto is aangereden. In het eerste geval was de aansprakelijke partij verzekerd, in het tweede geval niet. De verzekeraar (voor het eerste geval) en het Waarborgfonds (voor het tweede geval) hebben schadevergoedingen betaald. Appellant heeft hogere bedragen gevorderd, met name ten aanzien van verlies van verdienvermogen. Zijn vorderingen zijn in eerste aanleg vrijwel integraal afgewezen. Het hof stelt voorop dat de schade moet worden begroot door middel van een vergelijking van de

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!