VR 2025/132 Meermalen insturen op lesauto. Overtreding art. 5a WVW 1994.
Verdachte rijdt als bestuurder van een bedrijfsauto op een invoegstrook van een snelweg. Op de parallelbaan van de snelweg rijdt een lesauto met daarin een leerling en een rijinstructeur. Verdachte rijdt op dat moment schuin achter de lesauto. Vervolgens versnelt verdachte en probeert voor de lesauto in te voegen, terwijl daar geen ruimte voor is. Verdachte stuurt desondanks naar links, waardoor de lesauto moet uitwijken en over het verdrijvingsvlak moet rijden. Na het verlaten van het verdrijvingsvlak komt de lesauto op de rechterrijstrook van de snelweg terecht. Verdachte rijdt over het
VR 2025/133 Ook aangehouden verdachte is passagier in de zin van art. 59 RVV 1990. Sanctie voor niet dragen autogordel terecht opgelegd.
Betrokkene is aangehouden en wordt in een politievoertuig naar het politiebureau vervoerd. Omdat betrokkene weigert de autogordel te gebruiken, wordt hier een administratieve sanctie voor opgelegd. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene niet als passagier in de zin van artikel 59, eerste lid van het RVV 1990 kan worden aangemerkt, nu betrokkene ten tijde van de gedraging als aangehouden verdachte in een politiebus zat. Het hof overweegt dat het RVV 1990 geen definitie bevat van het begrip passagier en geen uitzonderingen kent voor het vervoer van personen in een voertuig van de politie
VR 2025/134 Rijden op monowheel. Vrijspraak omdat constructiesnelheid en vermogen zijn niet zijn onderzocht.
Verdachte wordt verweten zich schuldig te hebben gemaakt aan een overtreding van artikel 20h van de Wegenverkeerswet 1994 door op een monowheel te rijden. Het is volgens dit artikel verboden een motorrijtuig als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet, dat niet is aangewezen, op de weg te gebruiken of te laten staan. Artikel 20b ziet op bromfietsen zoals omschreven in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit laatste artikel heeft betrekking op motorrijtuigen die een maximumconstructiesnelheid hebben van niet meer dan 25 km/h en zijn uitgerust met
VR 2025/135 Eenzijdig dodelijk ongeval. Bestuurder onder invloed. Regresvordering van verzekeraar.
A (appellant) heeft in de nacht van 23 op 24 november 2018 met te veel alcohol een auto bestuurd en een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt. Bij het ongeval is een inzittende van de auto overleden. De Vereende heeft als verzekeraar van zijn auto schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. In eerste aanleg heeft de Vereende de door haar uitgekeerde schade en gemaakte kosten op appellant verhaald. De rechtbank heeft de vordering van de Vereende grotendeels toegewezen. In hoger beroep verzoekt appellant om de toegewezen vorderingen alsnog af te wijzen. De Vereende vorderde