
Bestuurders onder invloed van drugs hebben vaak meer op hun kerfstok 1)
Martine Blom en Gijs Weijters *
Het gebruik van drugs of rijgevaarlijke medicijnen vermindert de rijgeschiktheid en vergroot de kans op een verkeersongeval. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd en het risico op ongevallen toeneemt.2) In Nederland geldt daarom een nullimiet voor drugs in het verkeer. Bestuurders die gepakt worden terwijl ze rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke medicijnen, worden behalve strafrechtelijk ook bestuursrechtelijk aangepakt. Er kunnen (afhankelijk van of iemand eerder is aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs) twee bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd: een cursus (EMD) en een onderzoek. Beide maatregelen worden opgelegd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Voor de onderbouwing van het beleid om deze maatregelen op te leggen en voor de verdere ontwikkeling van de maatregelen zodat deze aansluiten bij de doelgroep, deed het Wetenschappelijk Onderzoek en Datacentrum (WODC) op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoek naar de kenmerken van personen die worden aangehouden onder invloed van drugs.
In dit artikel gaan we eerst in op de juridische inbedding van de bestuursrechtelijke maatregelen die gericht zijn op de preventie van drugs in het verkeer en op de globale vormgeving van deze maatregelen. Vervolgens schetsen we een beeld van de kenmerken van bestuurders die worden aangehouden onder invloed van drugs. We beschrijven hun demografische kenmerken, delictgeschiedenis en de recidive na een opgelegde maatregel. Hierbij bekijken we ook of er verschillen zijn tussen de doelgroep van de EMD en de doelgroep van het onderzoek drugs. Niet iedereen die wordt aangehouden met drugs achter het stuur wordt doorgestuurd naar het CBR voor een bestuursrechtelijke maatregel. We bekijken ook hoe de kenmerken verschillen van mensen die wel en mensen die niet zijn doorgestuurd naar het CBR.
Bestuursrechtelijke afhandeling drugs in het verkeer
Bestuurders tegen wie de politie proces-verbaal heeft opgemaakt vanwege het rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke medicijnen of die hebben geweigerd mee te werken aan een bloedonderzoek, krijgen in Nederland behalve met strafrechtelijke vervolging te maken met de mededelingenprocedure die wordt uitgevoerd door het CBR.3) In het kader van de mededelingenprocedure kan het CBR besluiten tot het opleggen van Educatieve maatregel drugs en verkeer (EMD)4) of een onderzoek drugs (officieel: onderzoek naar de geschiktheid).5)
De bepalingen betreffende educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid en geschiktheid (waaronder de EMD) en onderzoeken naar de rijvaardigheid en geschiktheid (waaronder het onderzoek drugs) zijn neergelegd in paragraaf 1, 2 en 6 van afdeling 9 ‘Rijvaardigheid en rijbevoegdheid’ van hoofdstuk VI van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Art. 130 lid 1 WVW 1994 bepaalt dat als bij bepaalde personen een vermoeden bestaat dat de houder van een rijbewijs niet langer beschikt over de rijvaardigheid dan wel over de lichamelijke of geestelijke geschiktheid die vereist is voor het besturen van een of meer categorieën van motorrijtuigen waarvoor dat rijbewijs is afgegeven, zij daarvan zo spoedig mogelijk mededeling doen aan het CBR. Als een mededeling is gedaan, besluit het CBR in de bij ministeriële regeling aangegeven gevallen (zie verderop) tot oplegging van een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid6) of een onderzoek naar de rijvaardigheid of de geschiktheid.7) Volgens art. 132a lid 1 WVW 1994 legt het CBR in de in art. 131 lid 1, aanhef en onderdeel a, bedoelde gevallen de betrokkene de verplichting op zich te onderwerpen aan een educatieve maatregel ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid i.c. een EMD. En volgens art. 133 lid 1 WVW 1994 legt het CBR in de in art. 131 lid 1, aanhef en onderdeel b, bedoelde gevallen de betrokkene de verplichting op zich te onderwerpen aan onderzoek naar de rijvaardigheid of geschiktheid i.c. een onderzoek drugs. Diegene die zich dient te onderwerpen aan een educatieve maatregel of een onderzoek, is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de opgelegde maatregel.8) Bij gebrek aan medewerking besluit het CBR tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder.9) De kosten verbonden aan de oplegging10) van de educatieve maatregel of het onderzoek komen ten laste van iedereen aan wie de verplichting tot deelname aan een dergelijke maatregel is opgelegd; de kosten voor de uitvoering11) van de educatieve maatregel of het onderzoek zijn voor de betrokkene.
Bij ministeriële regeling worden de feiten en omstandigheden aangewezen die aan het vermoeden ten grondslag dienen te liggen en worden ter zake van de uitoefening van deze bevoegdheid nadere regels vastgesteld.12) Het gaat hier om de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (hierna te noemen de Regeling). Het CBR besluit tot het opleggen van een EMD indien ten aanzien van betrokkene proces-verbaal is opgemaakt wegens verdenking van het rijden onder invloed van drugs (art. 8 lid 5 WVW 1994) of een andere stof die de rijvaardigheid beïnvloedt (art. 8 lid 1 WVW 1994) of wegens het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek (art. 163 lid 6 WVW 1994), én de politie in het proces-verbaal aanvullende gegevens heeft opgenomen betreffende het gedrag of de uiterlijke kenmerken van de betrokkene, diens rijgedrag, dan wel andere omstandigheden, welke leiden tot het vermoeden van rijden onder invloed van drogerende stoffen.13), 14) Art. 18 van de Regeling geeft een aantal contra-indicaties voor het opleggen van een EMD. Zo komt de betrokkene niet in aanmerking voor de EMD indien hij de Nederlandse taal niet of niet in voldoende mate beheerst. Of als het vermoeden bestaat van alcoholafhankelijkheid of afhankelijkheid van drogerende stoffen anders dan alcohol. Verder komt een betrokkene die de afgelopen vijf jaar reeds aan de educatieve maatregel drugs en verkeer heeft deelgenomen of zich reeds heeft moeten onderwerpen aan een onderzoek drugs, niet in aanmerking voor de EMD, maar voor een onderzoek drugs.15) Het CBR besluit tot het opleggen van een onderzoek drugs indien ten aanzien van betrokkene binnen vijf jaar ten minste twee keer proces-verbaal is opgemaakt wegens verdenking van het rijden onder invloed van drugs of een andere een stof die de rijvaardigheid beïnvloedt of wegens het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek, én de politie in het proces-verbaal aanvullende gegevens heeft opgenomen betreffende het gedrag of de uiterlijke kenmerken van de betrokkene, diens rijgedrag, dan wel andere omstandigheden, die leiden tot het vermoeden van rijden onder invloed van drogerende stoffen.16)
EMD
Wat houdt een EMD in? De EMD is een cursus in groepsverband (10-12 deelnemers) die bestaat uit drie bijeenkomsten van vier uur, verspreid over een periode van vier weken. Tijdens de cursus krijgt men onder andere informatie over de invloed van drugs op het lichaam en leert men over de risico’s van drugs in het verkeer. Ook werkt men tijdens de cursus aan een persoonlijk plan van aanpak en krijgt men handvatten aangereikt om herhaling van het ongewenste gedrag te voorkomen. De kosten voor de oplegging en de uitvoering van de cursus (anno 2023 vastgesteld op € 1.099) komen voor rekening van de deelnemer.
Een nieuw rijbewijs kan worden aangevraagd na het verlenen van de vereiste medewerking aan de cursus. Wanneer men niet voldoet aan de verplichtingen die de maatregel met zich meebrengt (bijvoorbeeld door het niet (tijdig) voldoen van de kosten of door het verstoren van het groepsproces tijdens de cursus), wordt het rijbewijs ongeldig verklaard. Om weer in het bezit te komen van een geldig rijbewijs moet een Gezondheidsverklaring (GV) worden ingediend. Dit kan pas als men kan aantonen ten minste één jaar lang te zijn gestopt met het overmatig drugsgebruik. Op basis van deze verklaring beoordeelt het CBR of iemand geestelijk en lichamelijk weer in staat is om te rijden. Bij gebleken geschiktheid kan een nieuw rijbewijs worden aangevraagd.
Door middel van educatie (de cursus) en afschrikking (de cursus en de kosten die daaraan verbonden zijn) beoogt de EMD deelnemers te motiveren tot de intentie om niet meer onder invloed van drugs aan het verkeer deel te nemen en vervolgens zelfstandig de gedragsverandering in het dagelijkse leven door te voeren.
Onderzoek drugs
Wat houdt een onderzoek drugs in? Met het onderzoek drugs beoordeelt het CBR of er sprake is van problematisch drugsgebruik en of het veilig is dat de betrokkene een rijbewijs heeft en deelneemt aan het verkeer. Het onderzoek drugs bestaat uit een psychiatrisch onderzoek, een lichamelijk onderzoek door een arts en (afhankelijk van het soort drugs) bloed- of urineonderzoek. Verder komen de kosten voor de oplegging en de uitvoering van het onderzoek (anno 2023 vastgesteld op € 1.315) voor rekening van de deelnemer.
Na het verlenen van de vereiste medewerking aan het onderzoek kunnen personen die ‘geschikt’ zijn bevonden een nieuw rijbewijs aanvragen.17) Als de uitslag van het onderzoek drugs ‘niet geschikt’ is, wordt het rijbewijs door het CBR ongeldig verklaard. Om weer in het bezit te komen van een geldig rijbewijs, moet een GV worden ingediend. Dit kan pas als men kan aantonen ten minste één jaar lang te zijn gestopt met het overmatig drugsgebruik. Op basis van de GV beoordeelt het CBR of iemand geestelijk en lichamelijk weer in staat is om te rijden. Bij gebleken geschiktheid kan een nieuw rijbewijs worden aangevraagd. Het rijbewijs wordt ook ongeldig verklaard wanneer men niet voldoet aan de verplichtingen die de maatregel met zich meebrengt (bijvoorbeeld door het niet (tijdig) voldoen van de kosten of door niet mee te werken aan het onderzoek). Ook in dit geval is een GV nodig om weer een nieuw rijbewijs te kunnen aanvragen.
Het primaire doel van het onderzoek drugs is om te beoordelen of sprake is van problematisch drugsgebruik. Door middel van bewustwording (het onderzoek) en afschrikking (het onderzoek en de kosten die daaraan verbonden zijn) kan deelname aan het onderzoek drugs daarnaast ook leiden tot het voorkomen of verminderen van recidive. Het doel van recidivereductie wordt eveneens gediend door de ongeldigverklaring van het rijbewijs voor personen voor wie de uitslag van het onderzoek ‘niet geschikt’ is. Van een ongeldig verklaard rijbewijs mag immers een incapaciterende werking worden verwacht, dat wil zeggen dat de mogelijkheid om aan het verkeer deel te nemen erdoor wordt bemoeilijkt. Bovendien moet men – om weer in het bezit te komen van een geldig rijbewijs – kunnen aantonen ten minste een jaar te zijn gestopt met overmatig drugsgebruik; dit heeft eveneens een dempende werking op de recidive.
In dit artikel schetsen we een beeld van de kenmerken van bestuurders die worden aangehouden onder invloed van drugs. Gegevens over hun demografische kenmerken, delictgeschiedenis en recidive zijn verkregen uit de Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD), een gepseudonimiseerde versie van het Justitieel Documentatiesysteem (JDS). Daarin worden actuele en historische justitiële gegevens bijgehouden van personen die met justitie in contact zijn geweest. Het gebruik van justitiële gegevens betekent dat bestuurders die niet gepakt zijn door de politie en zijn vervolgd door het Openbaar Ministerie buiten beschouwing blijven. Bovendien heeft de beschrijving van de delictgeschiedenis en de recidive van bestuurders betrekking op het relatief zware segment van de door de politie en justitie geregistreerde (verkeers)criminaliteit. Delicten die niet worden opgemerkt door de politie en gedragingen die in aanmerking komen voor administratiefrechtelijke afhandeling (bijvoorbeeld kleine snelheidsovertredingen tot 30 km/uur, door rood rijden of handheld bellen) worden niet meegeteld.
Achtergrondkenmerken drugsgebruikers in het verkeer
Wat zijn de demografische kenmerken van bestuurders die vanwege het rijden onder invloed van drugs met het CBR te maken krijgen? En hoe ziet hun delictgeschiedenis er uit? We bekijken de kenmerken van de bijna 2.300 bestuurders uit 2019 die vanwege het rijden onder invloed van drugs werden aangemeld bij het CBR. In die tijd bestond de EMD nog niet; zij moesten verplicht meewerken aan een onderzoek naar hun drugsgebruik.
In figuur 1 is te zien dat bestuurders die in 2019 vanwege het rijden onder invloed van drugs moesten meewerken aan een onderzoek naar hun drugsgebruik overwegend mannen zijn die in Nederland geboren zijn. Iets meer dan de helft van hen is jonger dan 30 jaar. Gemiddeld zijn ze 32 jaar oud. Verder heeft ongeveer een derde van de bestuurders een beginnersrijbewijs18) en nog relatief weinig ervaring op de weg.
Figuur 1: Demografische kenmerken
Figuur 2 gaat in op de delictgeschiedenis van bestuurders die in 2019 vanwege het rijden onder invloed van drugs moesten meewerken aan een onderzoek naar hun drugsgebruik. Zij zijn veelal bekenden van justitie: 7 op de 10 deelnemers had in de vijf jaar voor het onderzoek drugs in 2019 ook al een strafzaak. Voor 14% van de deelnemers was dit een strafzaak die ook al het rijden onder invloed van drugs betrof en voor 11% was dit een strafzaak vanwege het rijden onder invloed van alcohol (niet in figuur 2). Bovendien werd 41% van de bestuurders eerder veroordeeld vanwege een ander verkeersdelict, zoals het rijden in een motorrijtuig zonder daarvoor ooit een rijbewijs te hebben behaald, het rijden in een onverzekerd motorrijtuig of een ernstige snelheidsovertreding. Bijna de helft van de bestuurders werd in de vijf jaar voor het onderzoek drugs vervolgd voor het plegen van een misdrijf buiten het verkeer. Het gaat dan bijvoorbeeld om vernieling, eenvoudige diefstal of mishandeling. Bijna de helft van de deelnemers was nog minderjarig toen zij voor het eerst (vanwege enig delict) met justitie in aanraking kwamen. De gemiddelde startleeftijd was 20 jaar.
Samenvattend, bij het CBR aangemelde drugsgebruikers in het verkeer hebben een zwaar profiel en een hoog recidiverisico. Het zijn overwegend mannen van gemiddeld 30 jaar oud met een uitgebreide delictgeschiedenis. Bijna de helft van de aangemelde bestuurders had al voor zijn 18de een strafblad met daarop naast middelengebruik in het verkeer ook veel andere delicten in en buiten het verkeer.
Figuur 2: Kenmerken delictgeschiedenis
* Rijden onder invloed.
** Buiten het verkeer.
Recidive na het onderzoek drugs
Wat is het recidivebeeld van personen die een onderzoek naar hun drugsgebruik moesten ondergaan? Figuur 3 geeft de prevalentie van de strafrechtelijke recidive na het onderzoek drugs: hoeveel procent van de bestuurders uit 2019 die een onderzoek naar hun drugsgebruik moesten ondergaan, komt binnen 3 jaar opnieuw met justitie in contact? Er is gekeken naar rijden-onder-invloed-van-drugsrecidive (een nieuwe strafzaak vanwege het rijden onder invloed van drugs of een rijgevaarlijke stof), rijden-onder-invloed-van-alcoholrecidive (een nieuwe strafzaak vanwege het rijden onder invloed van alcohol) en verkeersrecidive (een nieuwe strafzaak vanwege een verkeersdelict anders dan het rijden onder invloed van alcohol of drugs).
Het percentage bestuurders dat opnieuw wordt veroordeeld vanwege het rijden onder invloed van drugs loopt langzaam op van 8% binnen een jaar na het afronden van het onderzoek drugs tot 12% binnen 3 jaar. Recidive vanwege alcohol in het verkeer komt minder vaak voor: drie jaar na het afronden van het onderzoek drugs is minder dan 3% van de bestuurders veroordeeld vanwege het rijden onder invloed van alcohol. Het recidivepercentage vanwege verkeersdelicten waarbij geen sprake is van middelengebruik ligt relatief hoog. Binnen een jaar na het afronden van het onderzoek drugs is 13% opnieuw veroordeeld vanwege een verkeersdelict anders dan het rijden onder invloed. In de jaren daarna loopt dit percentage verder op: binnen drie jaar na het afronden van het onderzoek drugs is 25% van de deelnemers opnieuw veroordeeld voor een verkeersdelict anders dan het rijden onder invloed. De vaakst voorkomende (verkeers)recidivedelicten zijn rijden tijdens een (strafrechtelijke) rijontzegging, rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs en ernstige snelheidsovertredingen.
Het is belangrijk om hierbij te vermelden dat de relatief hoge recidive die optreedt na het onderzoek drugs niet hoeft te betekenen dat deze maatregel niet succesvol is in het voorkomen van recidive. Immers, onduidelijk is hoe hoog de recidive zou zijn geweest als men geen onderzoek drugs zou hebben hoeven ondergaan en of er misschien andere factoren dan het onderzoek waren die bepalend zijn geweest voor de recidive van deze groep. Om te weten te komen of het onderzoek drugs effectief is in het voorkomen of verminderen van de strafrechtelijk recidive van bestuurders onder invloed van drugs, is vervolgonderzoek nodig waarin de recidive van deelnemers wordt afgezet tegen de recidive van een qua risicoprofiel vergelijkbare groep van bestuurders die geen onderzoek drugs hebben hoeven ondergaan.
Figuur 3: Percentage recidivisten na het onderzoek drugs, naar type recidive
Achtergrondkenmerken doelgroep EMD en onderzoek drugs
Tot 1 april 2023 kon het CBR aan bestuurders onder invloed van drugs een onderzoek drugs opleggen. Op 1 april 2023 werd de EMD ingevoerd voor bestuurders tegen wie voor het eerst proces-verbaal werd opgemaakt vanwege het rijden onder invloed van drugs. Het onderzoek drugs is sindsdien voorbehouden aan recidivisten. Wat zijn de demografische kenmerken van personen die onder het bereik van de EMD dan wel het onderzoek drugs vallen? En hoe ziet hun delictgeschiedenis er uit?
Om deze vraag te beantwoorden is in het onderzoek gekeken naar alle bestuurders die in 2021 werden aangehouden en vervolgd vanwege het rijden onder invloed van drugs. Vervolgens is op basis van de justitiële documentatie van deze personen nagegaan of men in de vijf jaar voorafgaand aan de aanhouding in 2021 al dan niet eerder ook al werd aangehouden en vervolgd vanwege het rijden onder invloed van drugs. First offenders (degenen zonder eerdere strafzaken vanwege het rijden onder invloed van drugs) vormen de doelgroep voor de EMD, recidivisten (met één of meer eerdere strafzaken vanwege het rijden onder invloed van drugs) vormen de doelgroep voor het onderzoek drugs.
Van alle bestuurders die in 2021 werden aangehouden en vervolgd vanwege het rijden onder invloed van drugs vallen er 5.276 onder de toegangscriteria voor de (toen nog niet in werking getreden) EMD (85%) en 820 onder de toegangscriteria voor het onderzoek drugs (15%). Het is belangrijk om hierbij op te merken dat niet iedereen die door de politie wordt aangehouden vanwege het rijden onder invloed van drugs aan het CBR gemeld wordt. Hierdoor zal de feitelijke instroom bij het CBR en het aandeel opgelegde onderzoeken drugs in de praktijk lager uitvallen.
De doelgroep voor de EMD verschilt nauwelijks van de doelgroep voor het onderzoek drugs als het gaat om het percentage mannen: dat is in beide groepen hoog (94-96%). Er zijn enkele statistisch significante verschillen in de leeftijdsverdeling van de EMD- en de onderzoek-drugsdoelgroep, maar de gemiddelde leeftijd van de groepen verschilt nauwelijks. Wel is het aandeel personen dat niet in Nederland geboren is, wat groter in de potentiële EMD-groep.
Gemiddeld genomen zijn personen in de EMD-doelgroep wat ouder (21 jaar) als zij voor het eerst met justitie in aanraking komen dan personen in de onderzoek-drugsdoelgroep (19 jaar). Ook hebben zij een iets uitgebreider delictverleden, niet alleen als het gaat om eerder rijden-onder-invloed-van-drugsdelicten, maar ook als het gaat om andere delicten in en buiten het verkeer. Vier op de tien personen in de EMD-doelgroep werd in de vijf jaar voor het rijden-onder-invloed-van-drugsdelict in 2021 eerder veroordeeld vanwege een verkeersdelict (anders dan het rijden onder invloed) tegenover ruim zes op de tien personen in de onderzoek-drugsdoelgroep. Ook het percentage personen met eerdere veroordelingen buiten het verkeer is in de onderzoek-drugsdoelgroep hoger (61%) dan in de EMD-doelgroep (39%). Dit ligt in lijn met de (drugs)delictgeschiedenis op basis waarvan men in de EMD- dan wel de onderzoek-drugsdoelgroep is ingedeeld.
Samenvattend, personen in de doelgroep van de EMD en het onderzoek drugs verschillen nauwelijks qua demografische samenstelling. Wel heeft de onderzoek-drugsdoelgroep een iets uitgebreidere delictgeschiedenis, niet alleen als het gaat om eerdere rijden-onder-invloed-van-drugsdelicten, maar ook als het gaat om andere delicten in en buiten het verkeer.
Mededeling aan CBR
In totaal werden in 2019 ruim 6.000 mensen aangehouden en vervolgd door het Openbaar Ministerie, omdat zij onder invloed van drugs aan het verkeer deelnamen. In datzelfde jaar sloot het CBR 2.500 dossiers af van bestuurders die vanwege het rijden onder invloed van drugs een onderzoek drugs moesten ondergaan. Dat betekent dat lang niet iedereen die werd aangehouden vanwege het rijden onder invloed van drugs door de politie werd doorverwezen naar het CBR en een onderzoek drugs hoefde te ondergaan.
Is er sprake van selectiviteit bij het uitbrengen van een mededeling aan het CBR? Het onderzoek laat geen duidelijke verschillen zien in het geslacht en de leeftijd van bestuurders die werden doorverwezen naar het CBR en de totale groep bestuurders die werden aangehouden en vervolgd voor het rijden onder invloed van drugs. Hetzelfde geldt voor de leeftijd waarop men voor het eerst met justitie in aanraking kwam. Verder laat het onderzoek zien dat bestuurders die buiten Nederland geboren zijn een wat kleinere kans hebben om doorverwezen te worden naar het CBR, dan bestuurders die in Nederland geboren zijn. Dit komt niet doordat zij niet in Nederland wonen, want het onderzoek is beperkt tot personen die staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Bestuurders die buiten Nederland geboren zijn, zijn wellicht de Nederlandse taal minder machtig. Mogelijk verwijst de politie hen minder vaak door, wetende dat niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal een contra-indicatie is voor veel van de maatregelen die het CBR kan opleggen.
Wat betreft delictgeschiedenis zijn er enkele statistisch significante, maar gevoelsmatig kleine verschillen tussen bestuurders die werden doorverwezen naar het CBR en de totale groep bestuurders die werden aangehouden en vervolgd voor het rijden onder invloed van drugs. Bestuurders die wel werden doorverwezen naar het CBR zijn gemiddeld genomen iets vaker eerder ook al veroordeeld geweest vanwege het rijden onder invloed van drugs. Ook hebben zij gemiddeld net wat meer eerdere veroordelingen vanwege verkeersdelicten waarbij geen sprake is van middelengebruik op hun conto. Er zijn geen verschillen tussen de groepen als het gaat om het aantal eerdere veroordelingen vanwege alcohol in het verkeer of vanwege misdrijven buiten het verkeer.
Samenvattend, in 2019 meldde de politie een groot deel van de bestuurders onder invloed van drugs niet aan het CBR. De kans om doorgestuurd te worden hangt niet af van iemands achtergrond of delictgeschiedenis.
Tot besluit
Bij het CBR aangemelde drugsgebruikers in het verkeer hebben een zwaar profiel en een hoog recidiverisico. Het zijn overwegend mannen van gemiddeld 30 jaar oud met een uitgebreide delictgeschiedenis. Niet alleen vanwege middelengebruik in het verkeer, maar ook vanwege andere verkeersdelicten, zoals ernstige snelheidsovertredingen of het doorrijden na een ongeval, en andere misdrijven, zoals diefstal of mishandeling. De potentiële doelgroep voor het onderzoek drugs is met name gezien hun grotere delictverleden qua recidiverisico een zwaardere groep dan de potentiële doelgroep voor de EMD. Het is de vraag in hoeverre de maatregelen die nu worden ingezet voor het tegengaan van drugs in het verkeer effectief zijn in het verminderen van recidive en voor wie. Onderzoek naar de effectiviteit van de maatregelen, naar de motieven en beweegredenen voor drugsgebruik in het verkeer en de specifieke behoeften van daders kunnen helpen om maatregelen gerichter in te zetten om zo uiteindelijk de recidive onder deze groep terug te dringen. Ten slotte meldde de politie in 2019 een groot deel van de bestuurders onder invloed van drugs niet aan het CBR. De keuze om iemand wel of niet te melden aan het CBR blijkt niet af te hangen van iemands achtergrond en delictgeschiedenis. Om het rendement van de maatregelen en de verkeersveiligheid te vergroten, is het zinvol om in te zetten op het verhogen van het meldingspercentage. Daar wordt onder andere al aan gewerkt door het aanmelden bij het CBR eenvoudiger te maken en te automatiseren.
1. Dit artikel is een bewerking van een eerder verschenen rapport van het WODC waarin een beeld wordt geschetst van de achtergronden en de recidive van bestuurders die een CBR-onderzoek drugs hebben ondergaan. Lees het volledige rapport op www.wodc.nl.
2. SWOV (2020). Drugs en geneesmiddelen. SWOV-Factsheet, maart 2020. SWOV, Den Haag.
3. Waar in het vervolg van dit artikel wordt gesproken van 'het rijden onder invloed van drugs' wordt ook 'het rijden onder invloed van rijgevaarlijke medicijnen of het weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek' bedoeld, tenzij anders vermeld.
4. Art. 131 jo. art 132a WVW 1994.
5. Art. 131 jo. art 133 WVW 1994.
6. Art. 131 lid 1, aanhef en onder a.
7. Art 131 lid 1, aanhef en onder b.
8. Art. 132 lid 1, aanhef en onder a en b WVW 1994.
9. Art. 132 lid 2 WVW 1994.
10. Zie respectievelijk art. 132a lid 2 WVW 1994 en art. 133 lid 4 WVW 1994.
11. Zie respectievelijk art. 132a lid 3 WVW 1994 en art. 133 lid 5 WVW 1994).
12. Art. 130 lid 1 WVW 1994.
13. Art. 17 lid 1, onder a.
14. Het CBR besluit ook tot het opleggen van een EMD indien de uitslag van het onderzoek drugs geen aanleiding geeft tot ongeldigverklaring van het rijbewijs (art. 17 lid 1, onder b Regeling). Dat wil zeggen dat mensen voor wie de uitslag van het onderzoek drugs is dat zij ‘geschikt’ zijn om veilig aan het wegverkeer deel te nemen, eerst ook nog een EMD moeten volgen voordat zij hun rijbewijs kunnen terugkrijgen.
15. Art. 23 lid 1, onder f.
16. Art. 23 lid 1, onder g.
17. Vanaf 1 april 2023 geldt dat personen die het onderzoek drugs hebben ondergaan en ‘geschikt’ zijn bevonden, eerst nog een EMD moeten volgen voordat zij een nieuw rijbewijs kunnen aanvragen.
18. Wie in Nederland voor de eerste keer een rijbewijs haalt, is automatisch een beginnend bestuurder. Ten minste vijf jaar lang gelden speciale regels: bij twee of meer zwaardere overtredingen in het verkeer (bijvoorbeeld ernstige snelheidsovertredingen of het veroorzaken van een aanrijding met schade of letsel) kan het CBR een onderzoek rijvaardigheid opleggen. Bovendien gelden voor beginnende bestuurders strengere limieten als het gaat om alcohol in het verkeer.