bestuurlijke sanctie

VR 2022/180 Meerdere overtredingen. Samenloop. Cumulatie van sancties.

Jurisprudentie

De betrokkene pleegde meerdere snelheidsovertredingen achter elkaar. Er is geen sprake is van een voortgezette handeling, maar van meerdere overtredingen, nu de betrokkene zich telkens in een nieuwe verkeerssituatie heeft begeven en telkens opnieuw de maximumsnelheid heeft overschreden. Tussen de verschillende snelheidsoverschrijdingen is aldus sprake van verschillende beslismomenten en heeft de betrokkene voldoende gelegenheid gehad om zijn verkeersgedrag aan te passen. Er is echter wel sprake van één gebeurtenis/moment in de zin van de art. 2 WAHV, Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven

VR 2022/164 Administratieve sanctie. Verandering van sanctie. Overgangsrecht.

Jurisprudentie

Bij Besluit van 22 december 2021 (in werking getreden op 1 maart 2022) is de sanctie op gedraging R 522 “als bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets onnodig geluid maken met dat voertuig” verlaagd van € 380 naar € 250. Volgens het Besluit heeft deze wijziging geen gevolgen voor gedragingen die hebben plaatsgevonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit. Die overgangsbepaling moet als strijdig met artikel 7, eerste lid, van het EVRM en artikel 15, eerste lid, derde volzin van het IVBPR onverbindend worden verklaard. Bij oplegging van een sanctie voor gedraging

VR 2022/097 Valet-parking. Aansprakelijkheid kentekenhouder.

Jurisprudentie

Aan de betrokkene zijn als kentekenhouder bij inleidende beschikkingen twee sancties opgelegd voor: “motorvoertuig parkeren bij blauwe streep terwijl toegestane parkeertijd is verstreken.” De betrokkene heeft de auto niet zelf ter plaatse geparkeerd. Zij had een overeenkomst met Schiphol Valet Parkeren gesloten voor het parkeren van haar auto op de afgesloten locatie aan de Raasdorperweg 74 te Lijnden. Het bedrijf heeft zich niet aan de overeenkomst van bewaarneming gehouden en de auto elders en op de openbare weg geparkeerd. De betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat tegen haar wil door

VR 2022/07 Mobiel elektronisch apparaat. Mobiele telefoon. Vasthouden. Legaliteitsbeginsel.

Jurisprudentie
Hetgeen op grond van artikel 61a RVV 1990 “mag” en “niet mag” is bepaald diffuus en weinig inzichtelijk en voorspelbaar. Dat is nu echter precies wat het legaliteitsbeginsel wil voorkomen: het moet voor (in dit geval) de bestuurder duidelijk zijn wat mag en wat niet mag, alvorens aan dat laatste door het CVOM een sanctie kan worden verbonden. Loslaten kan filosofisch beschouwd wellicht een vorm van vasthouden zijn, maar naar de gebruikelijke, taalkundige betekenis is het dat niet. Het heeft de betrokkene niet duidelijk moeten zijn dat het los op het been of op schoot hebben liggen van een

VR 2022/06 Mobiel elektronisch apparaat. Mobiele telefoon. Vasthouden. Legaliteitsbeginsel.

Jurisprudentie
In dit geval - telefoon ligt op het bovenbeen - is geen sprake van een aan de bestuurder bevestigd hulpmiddel. Ten tijde van de constatering werd niet gebruik gemaakt van de telefoon. Bij bijvoorbeeld een zijwaartse beweging of plotseling remmen is er een gerede kans dat de telefoon valt. Dat kan een gevaarlijke situatie opleveren. Het los op een been of op de schoot laten liggen van een telefoon vormt dan ook een risico voor de verkeersveiligheid. Deze gevaarzetting is niet doorslaggevend bij de vraag of sprake is van ‘vasthouden’ in de zin van artikel 61a RVV 1990. Het gaat een redelijke

VR 2022/03 Verkeerde feitcode.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 186,- voor: “VF021 - overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 21 km/h”. Deze gedraging zou zijn verricht op 3 oktober 2017 om 11.55 uur op de Hoofdweg in Zegveld.Het hof kan niet vaststellen dat de gedraging is verricht. De verweten gedraging die hoort bij feitcode VF021 betreft namelijk een overtreding van artikel 21, aanhef en onder a, van het RVV 1990, dat luidt als volgt: “Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden: a. voor motorvoertuigen op

VR 2021/158 Mobiele telefoon. Vasthouden?

Jurisprudentie
Hoewel het hof begrijpt dat met het oog op de verkeersveiligheid een sanctie voor het op schoot hebben van een telefoon tijdens het rijden gerechtvaardigd kan zijn, is het hof van oordeel dat artikel 61a van het RVV 1990 daarvoor geen grondslag biedt. Het op schoot of op het been hebben van een mobiele telefoon kan niet worden aangemerkt als vasthouden in de zin van voornoemd artikel. Dat zou een zodanige extensieve interpretatie zijn dat dit de rechtsvormende taak van het hof te buiten gaat. Uit de verklaring van de ambtenaar volgt wel dat de betrokkene in dit geval zodanig verkeersgedrag

VR 2021/139 Administratiefrechtelijke sanctie. Staande houden. Kentekenhouder.

Jurisprudentie
Uit artikel 5 van de Wahv volgt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd - i.c. het rijden door rood licht -, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.De ambtenaar constateerde de gedraging terwijl hij reed in burgerkleding, op een privémotor en zonder verbindingsmiddelen met de politiemeldkamer en terwijl hij voor een rood verkeerslicht stond te wachten.In

VR 2021/135 Administratieve sanctie. Bekeuring op kenteken. Staande houden. Matiging proceskosten.

Jurisprudentie
Zowel het voertuig van de betrokkene als dat van de ambtenaren stond stil op het moment dat de gedraging werd geconstateerd. Vervolgens zijn de nodige gegevens met betrekking tot de waargenomen gedraging en het betreffende voertuig genoteerd. De ambtenaren waren dus in de gelegenheid om aanstonds vast te stellen wie de bestuurder van het voertuig was ten tijde van het verrichten van de gedraging. In een dergelijk geval dient de sanctie te worden opgelegd aan de bestuurder van het voertuig en niet aan de kentekenhouder. Weliswaar blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen dat er in overleg

VR 2021/097 Twee overtredingen tijdens een manoeuvre. Ne bis in idem? Matiging sanctie.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 230,- voor: “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”. De gemachtigde voert aan dat sprake is van schending van het ne bis in idem-beginsel. Aan de betrokkene is naast de onderhavige sanctie namelijk tevens een sanctie opgelegd voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het overschrijden van de doorgetrokken streep betreft in dit geval een verdrijvingsvlak. Aldus is sprake van dezelfde gedraging, dan wel van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling.Het ‘ne bis in