bestuurlijke sanctie

VR 2021/094 Verkeerslichten, haaientanden. Voorrang.

Jurisprudentie
Een redelijke uitleg van artikel 64 van het RVV 1990 brengt mee dat verkeerslichten slechts gaan boven verkeerstekens die direct bij de betreffende verkeerslichten zijn gelegen. Bij verder weg gelegen verkeerstekens is de kans namelijk groot dat het verkeerlicht dat groen licht uitstraalde op het moment dat het werd gepasseerd inmiddels rood licht uitstraalt op het moment dat die verkeerstekens zijn genaderd. Wanneer men deze verkeerstekens dan zou mogen negeren, zou dit de verkeersveiligheid ernstig in gevaar kunnen brengen.

VR 2021/04 Mobiele telefoon vasthouden. Sanctie. Bijzondere omstandigheden.

Jurisprudentie
De betrokkene is een sanctie opgelegd voor: “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”. Op de plaats van de gedraging, de Afsluitdijk, zijn over een lange afstand weinig afritten of parkeerplaatsen. Nu uit de verklaring van de betrokkene blijkt dat zij direct de bloedsuikerwaarden van haar dochtertje diende af te lezen toen het alarm afging, acht het hof het aannemelijk dat de betrokkene hiermee niet kon wachten tot de eerstvolgende parkeerplaats.De meest voor de hand liggende - rationele - optie voor de betrokkene zou op dat moment zijn geweest om de auto op de

VR 2021/03 Stilstaan op trottoir. Scanauto. Geen geautomatiseerde vaststelling. Bekeuring op kenteken.

Jurisprudentie
Auto stond stil op trottoir. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv kan een daartoe aangewezen ambtenaar een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die ofwel door deze ambtenaar zelf, ofwel op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. In dit geval maakt de apparatuur in de scanauto een eerste selectie van voertuigen die mogelijk in overtreding zijn. Het is echter de boa die op afstand handmatig de aangeleverde foto’s beoordeelt en vervolgens op basis daarvan vaststelt of een gedraging is verricht. Blijkt dit het geval, dan kan een sanctie worden opgelegd. Dat betekent dat in

VR 2020/127 Administratieve sanctie. Bevoegdheid buitengewone opsporingsambtenaar.

Jurisprudentie
De ambtenaar die de administratieve sanctie heeft opgelegd is een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) in het domein Openbare ruimte. In de destijds geldende Beleidsregels boa is de bevoegdheid voor een boa in dit domein om een sanctie op te leggen voor het negeren van een C-bord beperkt tot gevallen waarin de handhaving verband houdt met de openbare orde. Voor overige overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 mogen boa's op grond van de domeinlijst in de Beleidsregels slechts een sanctie opleggen voor zover het stilstaande voertuigen betreft. Daarop is een uitzondering gemaakt voor de

VR 2020/107 Administratieve sanctie. Bewijs. Camera.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 95,- opgelegd ter zake van “als (snor)fietser bij ontbreken (verplicht) (brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken (bijv. rijden op trottoir, voetpad)”, welke gedraging zou zijn verricht op de Museumstraat te Amsterdam met een snorfiets.Aan weerszijden van de doorgang onder het Rijksmuseum te Amsterdam is een camera-installatie geplaatst boven de weg ten behoeve van de handhaving van een voetgangersgebied, aangeduid door de borden volgens model G7, Bijlage 1 RVV 1990 voorzien van de tekst: "Zone"

VR 2020/106 Rijden door rood licht. Bewijs.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 230,- opgelegd ter zake van “Niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”.In een situatie als de onderhavige, waarin een ambtenaar groen licht waarneemt op het moment dat hij uit een conflicterende rijrichting een voertuig de kruising op ziet rijden terwijl hij geen zicht heeft op het voor die bestuurder geldende licht, zal door de ambtenaar moeten worden vastgesteld dat het conflicterende licht rood moet zijn geweest alvorens een sanctie voor een roodlichtgedraging kan worden opgelegd. De ambtenaar

VR 2020/100 Mobiele telefoon vasthouden. Bewijs.

Jurisprudentie
Anders dan de betrokkene kennelijk meent, is het niet zo dat de ambtenaar altijd in het gelijk wordt gesteld en op zijn woord wordt geloofd. Als de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden, is diens verklaring een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Of de verklaring van de ambtenaar voor juist wordt gehouden is ervan afhankelijk of er specifieke feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van die verklaring dan wel uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. Er

VR 2020/60 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Bevoegdheid. Foto als enig bewijsmateriaal.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als (snor)fietser bij ontbreken (verpl.) (brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken". Deze gedraging is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) enkel en alleen door middel van fotografische opnamen. Het verweer van de gemachtigde dat de bevoegdheid van de boa tot het uitschrijven van beschikkingen beperkt is tot die situaties waarin de boa de gedraging uitsluitend door eigen waarneming constateert, berust op een verkeerde interpretatie van hetgeen

VR 2020/46 Bestuurder.

Jurisprudentie
Ter discussie staat niet of de betrokkene een mobiele telefoon heeft vastgehouden, aangezien hij dit erkent, maar of hij ten tijde van de gedraging kan worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 61a van het RVV 1990. Het hof stelt vast dat, anders dan in de zaak waarover het hof heden eveneens beslist, uit de gegevens in het zaakoverzicht niet blijkt dat de betrokkene ten tijde van de gedraging de Autopilot had ingeschakeld en dat door de (gemachtigde van de) betrokkene ook niet aannemelijk is gemaakt dat de Autopilot ten tijde van de gedraging was ingeschakeld.

VR 2020/45 Autopilot. Bestuurder.

Jurisprudentie
Het inschakelen en ingeschakeld houden van de Autopilot - die immers rechtstreeks de bedieningsorganen beïnvloedt - brengt mee dat op die wijze of met behulp daarvan de bedieningsorganen worden gehanteerd waardoor de voortbeweging en rijrichting van het motorvoertuig worden beïnvloed. Het gebruikmaken van een dergelijk systeem betekent dat de betrokkene als feitelijk bestuurder dient te worden aangemerkt.