verkeersstrafrecht

VR 2017/087 Roekeloosheid in vormen

Artikel
VR 2017/87 Roekeloosheid in vormen Prof. mr. W.H. Vellinga* * A-G i.b.d. bij de Hoge Raad, tevens oud-redacteur van Verkeersrecht. In zijn editorial in Delikt en Delinkwent van zomer vorig jaar schreef Groenhuijsen dat de uitleg die de Hoge Raad geeft aan het begrip roekeloosheid, zoals dat voorkomt in art. 175 WVW1994 en art. 307 en 308 Sr, niet overeenstemt met hetgeen de wetgever voor ogen stond. 1) Zijns inziens beoogde de wetgever roekeloosheid niet te beperken tot wat door de Hoge Raad uitzonderlijke gevallen worden genoemd. Deze restrictieve uitleg door de Hoge Raad van roekeloosheid

VR 2017/094 Lichamelijk letsel door schuld. Vrijwilligerswerk. Normalebezigheden.

Jurisprudentie
Aanrijding. Onder normale bezigheden als bedoeld in art. 6 WVW 1994 dienen te worden verstaan bezigheden die kunnen worden aangemerkt als ambts- of beroepsbezigheden of bezigheden die daarmee vergelijkbaar zijn (vgl. HR 9 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9370, NJ 2001/162). Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer door de aanrijding een scheur in zijn borstbeen heeft opgelopen en dat deze als gevolg daarvan gedurende een aantal weken geen vrijwilligerswerk heeft kunnen verrichten. Daaruit heeft het hof kunnen afleiden dat sprake was van tijdelijke verhindering in de uitoefening van de

VR 2017/10 Alcoholslotprogramma; ne bis in idem; adequate bestuursrechtelijke rechtsgang.

Jurisprudentie
Eiser is als automobilist aangehouden voor rijden onder invloed. De strafrechter heeft een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid opgelegd; daarnaast heeft het CBR eiser verplicht tot deelname aan het alcoholslotprogramma (ASP). Dit ASP-besluit is in rechte onaantastbaar geworden. In maart 2015 heeft de Hoge Raad (HR) in een andere zaak geoordeeld dat deze samenloop in strijd is met het ne bis in idem-beginsel. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft daarop geoordeeld dat de regeling van het ASP onverbindend is. Daarbij is opgemerkt dat deze uitspraak

VR 2016/103 Is het gras van de buren groener?

Artikel
VR 2016/103 Is het gras van de buren groener? Een vergelijking van aansprakelijkheidsconstructies voor lichte verkeersovertredingen in het licht van artikel 6 EVRM Mr. E.H.A. van Luijk * * Universitair docent straf(proces)recht aan de Universiteit Utrecht. In november 2015 promoveerde zij in Groningen op een proefschrift getiteld: ‘Het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht. Een verkenning aan de hand van de geschiedenis van het Nederlandse strafrecht, de kentekenaansprakelijkheid en het EVRM’. 1. Inleiding Eenvoudige verkeersovertredingen, zoals snelheidsovertredingen, worden in

VR 2016/089 Testen van autonome of zelfrijdende auto's op de openbare weg

Artikel
VR 2016/89 Testen van autonome of zelfrijdende auto’s op de openbare weg 1) Mw. mr. N.E. Vellinga, prof. mr. W.H. Vellinga en mr. K.A.P.C. van Wees * * Buitengriffier bij het regionaal tuchtcollege voor de gezondheidszorg in Groningen (Nynke Vellinga), A-G i.b.d. bij de Hoge Raad, tevens oud-redacteur van Verkeersrecht (Wim Vellinga) en Universitair docent Privaatrecht, Vrije Universiteit Amsterdam (Kiliaan van Wees). Inleiding Nederland is het eerste land waar een zelfrijdende auto zonder stuur de weg op mag, zo kopten de media naar aanleiding van de presentatie van de zogenaamde WEpod op 28

VR 2016/01 Over toelating van autonome testvoertuigen op de weg en het onderzoek van ongevallen

Artikel
VR 2016/1 Over toelating van autonome testvoertuigen op de weg en het onderzoek van ongevallen Ir. A.C.E. Spek * * Forensisch verkeersongevallenonderzoeker bij het team Digitale Technologie van het Nederlands Forensisch Instituut. Onmiskenbaar stevenen we af op een toekomst waarin auto’s zonder bestuurder rondrijden. Om dat te realiseren hebben industrie, wetenschap en overheid elkaar gevonden, ook in Nederland. Het kabinet wil dat Nederland een voortrekkersrol krijgt bij de ontwikkeling van zelfrijdende voertuigen en wil (met name) proeven op de openbare weg toestaan en faciliteren. 1) In dit

VR 2015/144 Evaluatie Recidiveregeling

Artikel
VR 2015/144 Evaluatie Recidiveregeling (ongeldigverklaring van het rijbewijs op grond van art. 123b WVW 1994) Sinds 1 juni 2011 krijgen bestuurders die voor een tweede maal worden veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol te maken met de recidiveregeling. Hun rijbewijs wordt van rechtswege ongeldig, zonder verdere tussenkomst van de rechter. De regeling houdt kortweg in dat het rijbewijs van rechtswege ongeldig wordt indien de betrokkene binnen vijf jaar tweemaal onherroepelijk wordt veroordeeld voor het rijden onder invloed, waarbij de tweede maal een alcoholgehalte van boven de 1

VR 2015/096 Bewuste roekeloosheid in het verkeersaansprakelijkheidsrecht

Artikel
VR 2015/96 Bewuste roekeloosheid in het verkeersaansprakelijkheidsrecht Mw. mr. drs. I. Haazen * * Docent bij de sectie Burgerlijk Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen en verbonden aan het Onderzoekcentrum Onderneming en Recht. Zij bedankt Carla Sieburgh, Piet-Hein van Kempen en Olav Haazen voor hun commentaar. 1. Inleiding In het civiele recht is een laedens slechts aansprakelijk indien door zijn onrechtmatig handelen of nalaten schade wordt veroorzaakt en dit gedrag aan hem kan worden toegerekend. Voor toerekenbaarheid is een zeer lichte vorm van schuld voldoende. Soms volstaat zelfs

VR 2015/49 De innige relatie tussen strafbaarstelling en strafmaxima in het verkeer en bij doodslag

Artikel
VR 2015/49 De innige relatie tussen strafbaarstelling en strafmaxima in het verkeer en bij doodslag Rinus Otte * * Senior raadsheer in het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en hoogleraar Rechtspleging RUG. Inleiding Aanrijdingen met dodelijke afloop worden regelmatig met grote heftigheid bejegend, denk in het verleden aan de Porschezaak of die van de Zeeuwse motorrijder in Souburg. 1) Vrijdag 21 november 2014 ontstond een vechtpartij in een Limburgse rechtszaal over een volgens het publiek te lichte straf die was opgelegd aan de veroorzaker van een dodelijke aanrijding met drie te betreuren

VR 2014/54 Privacybescherming van het (letselschade)slachtoffer in het strafproces

Artikel
54 Privacybescherming van het (letselschade)slachtoffer in het strafproces Mr. A.H. Sas* * Beleidsmedewerker juridische zaken bij Slachtofferhulp Nederland. Het slachtoffer van een misdrijf ondergaat door dat misdrijf een ernstige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer. Ook daarna kan zijn persoonlijke levenssfeer evenwel op verschillende manieren in het geding zijn. In deze bijdrage wordt besproken hoe het slachtoffer van een misdrijf in het kader van aangifte en vervolging zijn privacy kan beschermen. In dat verband wordt tevens aandacht besteed aan de relevante Europese regelgeving