letselschade

VR 2025/32 Schadevergoeding. Opvolgende persoonlijke onderzoeken. Onrechtmatig verkregen bewijs.

Jurisprudentie

Op 29 september 2015 werd X van achteren aangereden door een auto. Aegon, de WAM-verzekeraar van de autobestuurder die X aanreed, had de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. X was vijf jaar lang in loondienst werkzaam als technisch adviseur c.q. rayonleider voordat hij in 2005 zelfstandig ondernemer in de spuitmachinebranche was geworden. Na het ongeval werkte hij ondanks medische beperkingen 15-20 uur per week. Anonieme tips over mogelijke fraude leidden niet tot onderzoek. In latere jaren ontving X leningen en waren er re-integratiepogingen. Er ontstonden financiële en medische

VR 2025/31 Tramongeval met voetganger. Aansprakelijkheid werkgever van trambestuurder.

Jurisprudentie

Op 15 december 2014 werd appellante als voetganger aangereden door een tram van HTM in Den Haag. Zij stak de tramrails over zonder te kijken. Ze raakte ernstig gewond en werd later volledig arbeidsongeschikt verklaard. HTM wees volledige aansprakelijkheid af, maar bood aan om 60% van de schade te vergoeden. Appellante weigerde dit aanbod. De trambestuurder verklaarde dat de tram niet op tijd kon stoppen en dat de voetganger waarschijnlijk door rood licht liep. Haar zicht werd mogelijk belemmerd door een paraplu. Deze feiten staan vast en worden in hoger beroep niet betwist. Eerder oordeelde de

VR 2025/23 Letselschade passagier bromscooter. Medeschuld. Bedrijfsregeling schuldloze derde. Eigen schuld.

Jurisprudentie

Eiser raakte bij een verkeersongeval betrokken als passagier van een bromscooter die in botsing kwam met een auto. Als gevolg van het ongeval liep hij ernstige verwondingen op. Hij stelde de minderjarige bromscooterbestuurder B, de moeder van B (tevens de eigenaar van de scooter) en het Waarborgfonds aansprakelijk voor zijn schade. Het Waarborgfonds wees de claim af en adviseerde hem zich te wenden tot de betrokken autobestuurder A. De WAM-verzekeraar van de auto, Allianz, erkende gedeeltelijke aansprakelijkheid, maar paste een eigen schuldpercentage van 50% toe. Eiser is het hier niet mee

VR 2025/20 Letselschade, whiplash, arbeidsongeschiktheid, aanvullend bedrag schadevergoeding, smartengeld.

Jurisprudentie

Op 26 oktober 2010 was X (eiseres) betrokken bij een verkeersongeval op de snelweg A2. Haar auto stond stil in een file toen een achteropkomende auto tegen haar achterkant botste. De bestuurder van die auto was verzekerd bij ASR, de aansprakelijkheid is erkend. Na het ongeval had X direct nekklachten en stijfheid. Neurologen diagnosticeerden een postwhiplashsyndroom. In juli 2013 werd X gezien bij een revalidatiearts. Vanwege aanhoudende klachten en druk op het werk nam ze een andere functie binnen het bedrijf aan. Na een beoordeling door het UWV in oktober 2013 werd X arbeidsongeschikt

VR 2025/18 Het belang van smartengeld voor slachtoffers

Artikel
VR 2025-2_illu
Als je slachtoffers van ernstige en blijvende personenschade vraagt naar de schade, dan beginnen ze als eerste over de immateriële gevolgen van het letsel. Het gaat dan over pijn, de klachten en beperkingen en het moeizame herstelproces, maar vooral over de fundamentele verandering die het letsel in het leven heeft teweeggebracht. Die gevolgen staan voor het slachtoffer centraal. De impact van het letsel is een olievlek, die zich uitbreidt van het dagelijks leven en werk, naar persoonlijke relaties, woonsituaties, et cetera. De kern van het leed is het verlies van autonomie en keuzevrijheid. Het leven kan niet meer worden geleefd zoals het slachtoffer dat wil leven. Het afhankelijk worden van anderen raakt een existentiële kernwaarde.

VR 2025/17 Deelgeschil. Letselschade na verkeersongeval op rotonde. Artikel 185 WVW. Billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie

Op 5 augustus 2022 vond een verkeersongeval plaats waarbij fietser X aangereden werd bij het oversteken van de rotonde door automobilist A. X moest voorrang verlenen aan het verkeer op de rotonde volgens de verkeersborden en haaientanden. A wisselde op de rotonde van rijbaan via een doorgetrokken streep en zogenaamde “broodjes” om rechtsaf te slaan, hetgeen resulteerde in de aanrijding. Voor en na de opening van een afslag op de rotonde bevinden zich dubbele lijnen, dit zijn de zogenaamde broodjes. Als gevolg van de aanrijding liep X letsel op, waaronder knieklachten en mentale schade. Ook is

VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

Jurisprudentie

In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

VR 2024/126 Ongezouten mening over de fietshelm van een afzwaaiend redactielid

Column 17 december 2024
Het zal de oplettende raadpleger van de site van VR niet zijn ontgaan dat de redactieleden van dit blad tegenwoordig helm dragend worden afgebeeld. Het betreft een ludieke actie (tot stand gekomen ondanks enige weerstand binnen de groep) om de acceptatie van de fietshelm te bevorderen. Want het dragen van een helm kan veel vormen van ernstig letsel voorkomen. Nederland is een land van en voor fietsers, maar de intensiteit van het verkeer is enorm toegenomen, terwijl er ook veel andersoortige en veel snellere fietsen zijn bijgekomen. Smoelt een helm? Nee, natuurlijk niet en je haar gaat ervan in de war zitten. Zo’n helm is zo lastig meenemen wanneer je een boodschap gaat doen. Als de anderen geen helm dragen ben ik een nerd, ik rijd alleen korte afstandjes en zo kan ik nog wel even doorgaan. Waarom dan toch die helm?

VR 2024/136 Verkeersongeval minderjarige. Vaststellen van schade. Berekening verlies van arbeidsvermogen.

Jurisprudentie

In deze zaak vordert X vergoeding voor de schade als gevolg van het verkeersongeval op 2 april 1999. X was destijds 11 jaar oud en werd die dag op zijn fiets aangereden door een streekbus. Hij kwam zodanig ten val dat hij aan het ongeval zwaar en blijvend hersenletsel overgehouden heeft. De rechtsvoorgangster van Allianz heeft aansprakelijkheid erkend, waarna de verdere schaderegeling op gang is gekomen. Een kinderneuroloog concludeerde in 2014 dat er sprake is van 58% blijvende functionele invaliditeit en dat X permanent afhankelijk is van een verblijf in een gezinsvervangend tehuis zonder

VR 2024/133 Bekende derde, mededelingsplicht verzekeringnemer, opzet om te misleiden, verval van recht op uitkering.

Jurisprudentie

Op 1 januari 2019 was A, in de uitspraak genoemd geïntimeerde 4, betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval als passagier met een Citroën Xsara Picasso, bestuurd door haar zus. De auto is meerdere keren over de kop geslagen. A raakte bekneld en liep wervelfracturen op, resulterend in een incomplete dwarslaesie. Na operatie en revalidatie verblijft ze nu in een aangepaste woning met 24-uurs zorg. Op het moment van het ongeval was A 50 jaar oud en stond ze onder beschermingsbewind. De auto was tot 6 december 2018 geregistreerd op naam van C. Op het moment van het ongeval stond de auto op naam