letselschade
VR 2024/136 Verkeersongeval minderjarige. Vaststellen van schade. Berekening verlies van arbeidsvermogen.
In deze zaak vordert X vergoeding voor de schade als gevolg van het verkeersongeval op 2 april 1999. X was destijds 11 jaar oud en werd die dag op zijn fiets aangereden door een streekbus. Hij kwam zodanig ten val dat hij aan het ongeval zwaar en blijvend hersenletsel overgehouden heeft. De rechtsvoorgangster van Allianz heeft aansprakelijkheid erkend, waarna de verdere schaderegeling op gang is gekomen. Een kinderneuroloog concludeerde in 2014 dat er sprake is van 58% blijvende functionele invaliditeit en dat X permanent afhankelijk is van een verblijf in een gezinsvervangend tehuis zonder
VR 2024/133 Bekende derde, mededelingsplicht verzekeringnemer, opzet om te misleiden, verval van recht op uitkering.
Op 1 januari 2019 was A, in de uitspraak genoemd geïntimeerde 4, betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval als passagier met een Citroën Xsara Picasso, bestuurd door haar zus. De auto is meerdere keren over de kop geslagen. A raakte bekneld en liep wervelfracturen op, resulterend in een incomplete dwarslaesie. Na operatie en revalidatie verblijft ze nu in een aangepaste woning met 24-uurs zorg. Op het moment van het ongeval was A 50 jaar oud en stond ze onder beschermingsbewind. De auto was tot 6 december 2018 geregistreerd op naam van C. Op het moment van het ongeval stond de auto op naam
VR 2024/132 Val van fiets door stoepbord met linten. Aansprakelijkheid winkelier en verzekeraar.
Op 1 juli 2020 kwam appellante ten val toen zij op haar e-bike reed. Ze liep hierbij een gecompliceerde breuk aan haar linker onderbeen op. Zij schrijft dit toe aan de gevaarlijk wapperende linten aan een stoepbord van de winkel van geïntimeerde. Zij heeft geïntimeerde en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade. Er is nog geen sprake van een medische eindsituatie. Achmea wees de aansprakelijkheid af en stelt dat er sprake was een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De rechtbank wees haar eerdere vorderingen af. Middels
VR 2024/124 Deelgeschil. Civiele aansprakelijkheid na schade op Piratenfestival. Onrechtmatige daad.
Op 24 oktober 2021 bezocht X samen met vrienden het Piratenfestival in Rossum. Tijdens de zoektocht naar een bus om thuis te komen werd X aangereden door een touringcar die werd bestuurd door de heer A. De bus was WAM-verzekerd bij Achmea. X liep daarbij ernstig letsel op, waaronder een verbrijzelde voet en een gescheurde endeldarm. X stelde zowel Achmea als de Stichting die het festival organiseerde aansprakelijk voor de geleden en nog te lijden schade. In 2022 vond een deelgeschilprocedure plaats, maar de aansprakelijkheid van Achmea kon niet vastgesteld worden vanwege onvoldoende bewijs
VR 2024/123 Fietsongeval. Aansprakelijkheid fietsverkoper. Gebrekkige zaak?
Op 17 juni 2020 koopt X bij 12GO een racefiets van het merk Sensa inclusief accessoires. Na enkele dagen te hebben gefietst, schoot zijn voorwiel los toen hij de fietsbrug opreed. Hierdoor kwam X hard ten val. Hoewel hij een helm droeg, raakte hij hierbij ernstig gewond. Hij liep onder andere een hoge dwarslaesie op en had bij opname zenuwpijn, een wond aan zijn gezicht, een gebroken kaak en afgebroken voortanden. Hij heeft negen dagen in het ziekenhuis gelegen en heeft vervolgens een lang revalidatieproces doorlopen. Tot en met 17 september 2020 was hij daartoe opgenomen in Heliomare en
VR 2024/120 Verkeersongeval. Verhaal door zorgverzekeraar op WAM-verzekeraar. Omvang schadevergoedingsplicht.
Op 10 april 2019 stak A een voorrangsweg over en werd zij aangereden door geïntimeerde in zijn bestelauto. Als gevolg hiervan liep A ernstig letsel op. Partijen hebben erkend dat er geen sprake was van overmacht aan de zijde van geïntimeerde en dat A een rol gespeeld heeft in het ongeval. De verzekeraar van geïntimeerde, Achmea, heeft met A afgesproken om 75% van haar schade te vergoeden. Menzis, die de medische kosten van A heeft vergoed, stelt op basis van subrogatie recht te hebben op 75% van Achmea en geïntimeerde. Partijen verschillen van mening over de toepassing van de causale verdeling
VR 2024/109 Verkeersongeval tussen motorrijder en fietser. Reflexwerking artikel 185 WVW. Schulddeling.
Op 3 oktober 2018 vond er een verkeersongeval plaats op een kruising in Amsterdam tussen een motorrijder (verzoeker) en fietser (verweerster). Beiden liepen als gevolg van het verkeersongeval letsel op. De politie is ter plaatse geweest en heeft een proces-verbaal opgemaakt. Beiden zijn daarna op het politiebureau verhoord. Verzoeker verklaarde dat het verkeerslicht oranje knipperde en dat hij verweerster niet kon ontwijken. Verweerster had ter plaatse in het Engels verklaard dat ze op het fietspad reed en onzeker was of ze groen licht had. Op het politiebureau had zij haar verklaring
VR 2024/107 Deelgeschil uurtarief belangenbehartiger in letselschadezaak.
Op 30 maart 2022 heeft X een verkeersongeval gehad waarbij hij letsel opgelopen heeft. Verzekeraar ASR heeft aansprakelijkheid erkend. X heeft A ingeschakeld voor de afhandeling van zijn schade. Er is een overeenkomst gesloten waarin een uurtarief van € 185,- voor inhoudelijke werkzaamheden en € 80,- voor administratieve werkzaamheden is vastgelegd. A heeft een regelingsvoorstel van € 10.000,- plus € 2.279,50 aan buitengerechtelijke kosten gedaan. ASR vindt het uurtarief te hoog en stelt lagere tarieven voor. Daarnaast betwist ASR het aantal geschreven uren. X is het niet eens met deze
VR 2024/106 Verkeersongeval met letselschade. Dwarslaesie. Nederlands recht.
In 2014 is eiser in zijn woonplaats op zijn motor aangereden door een auto. Hierbij liep hij ernstig rugletsel op en raakte hij verlamd vanaf de tepellijn. De gevolgen van het ongeval zijn blijvend en hebben grote impact op financieel, sociaal en emotioneel gebied voor eiser. Door het ongeval heeft hij omvangrijke schade geleden. De auto was verzekerd bij KBC, waarbij sprake is van een ongelimiteerde verzekerde som. Achmea heeft namens KBC aansprakelijkheid erkend. KBC heeft in de loop der jaren diverse voorschotbetalingen verricht, waarvan tot aan de mondelinge behandeling een totaalbedrag