begroting schade

VR 2019/182 Wettelijke rente over smartengeld wegens letsel

Artikel
VR 2019/182 Wettelijke rente over smartengeld wegens letsel Pleidooi voor een consistent uitgangspunt Mr. dr. M.R. Hebly * * Universitair docent bij de sectie Burgerlijk recht van de Erasmus School of Law, Erasmus Universiteit Rotterdam. Deze bijdrage bouwt in belangrijke mate voort op zijn proefschrift Schadevaststelling en tijd (Den Haag: Boom juridisch 2019), waarin de rol van de factor tijd bij vaststelling van schade centraal staat. Met dank aan Janou Kempkes voor onderzoeksassistentie ten behoeve van dit artikel. 1. Inleiding In deze bijdrage wordt bepleit dat de vaststelling van

VR 2019/192 Verkeersongeval; 68-jarige man; smartengeld; begroting kosten fysiotherapie.

Jurisprudentie
Op 9 september 2014 is eiser een verkeersongeval overkomen. Toen hij in zijn auto op een recht doorgaande weg reed, is hij in de linkerflank aangereden door een auto die bestuurd werd door X. De auto van X was verzekerd bij TVM. Eiser was ten tijde van het ongeval 68 jaar. Ten gevolge van dit ongeval heeft hij blijvend letsel aan zijn zenuwen opgelopen, waardoor hij 24 uur per dag pijn ervaart en hij levenslang is aangewezen op fysiotherapie. TVM heeft aansprakelijkheid voor het verkeersongeval erkend en heeft als voorschot op het smartengeld € 3.500 uitgekeerd. Eiser vordert TVM te

VR 2019/178 Verzoek tot overlegging medische informatie t.b.v.
gezamenlijk medisch deskundigenbericht afgewezen.

Jurisprudentie
De zoon van verweerders is bij het oversteken aangereden door een bij ASR ingevolge de WAM verzekerde auto. ASR heeft aansprakelijkheid erkend voor de door het ongeval veroorzaakte schade. De schaderegeling is vastgelopen. Partijen zijn het erover eens dat voor de schadebegroting nodig is dat medisch deskundigen zich uitlaten over de gevolgen van het ongeval, maar twisten erover of thans de voor dit deskundigenonderzoek benodigde informatie voorhanden is. Het verzoek strekt primair ertoe dat de rechtbank op de voet van art. 1019w e.v. Rv, althans met toepassing van art. 843a Rv zal bepalen

VR 2019/104 Postwhiplashsyndroom na verkeersongeval in 1999; schadebegroting; onrechtmatige schadeafhandeling; immateriële schadevergoeding.

Jurisprudentie
In 1999 heeft een verzekerde van Aegon de auto waarin appellant en zijn echtgenote zaten van achteren aangereden. In 2002 heeft appellant (na toename van zijn klachten) Aegon aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Ten tijde van het ongeval was appellant werkzaam op de boerderij van zijn ouders. In 2003 heeft appellant een deel van de boerderij overgenomen en is deze onderneming ingebracht in een vof, waarvan zijn echtgenote medevennoot is geworden. In 2004 is de opzet van het boerderijbedrijf gewijzigd, zodat (meer) machinaal werken

VR 2019/9 Verkeersongeval; aansprakelijkheid en 25% eigen schuld staan vast; beoordeling verdienvermogen vóór ongeval en in theoretische situatie zonder ongeval.

Jurisprudentie
Verzoekster heeft van 1995 tot 2001 Medische Biologie gestudeerd. Daarna heeft zij een jaar promotieonderzoek verricht en diverse artikelen gepubliceerd. In de zomer van 2003 is verzoekster als secretaresse gaan werken bij het OLVG, waarna zij in januari 2004 is aangenomen als bedrijfsleidster/onderzoekscoördinator plastische chirurgie van het OLVG, in welke functie zij per 1 maart 2004 zou starten. Op 19 februari 2004 is verzoekster op haar fiets aangereden door een bus van GVB, waardoor zij ernstig en blijvend orthopedisch en neurologisch (schedelhersen)letsel heeft opgelopen. De GVB heeft

VR 2018/149 Deelgeschil; 'delay' bij kankerpatiënte leidt tot overlijden; hoogte smartengeld.

Jurisprudentie
In 2007 is bij X, de moeder van verzoekers, bij toeval een ruimte-innemend proces (rip) ontdekt. De behandelend uroloog heeft een afwachtend beleid gevoerd en op verschillende momenten CT-scans laten maken. In 2010 heeft hij haar uit de behandeling ontslagen. Nadat zij in 2013 opnieuw klachten kreeg, werd door een volgende neuroloog een tumor in de nier met uitzaaiingen geconstateerd. Hij heeft X meegedeeld dat zij ongeneeslijk ziek was. X was op dat moment 49 jaar oud. In 2014 is zij overleden. Tussen partijen staat vast, onder meer op basis van de conclusies van een gezamenlijk ingeschakelde

VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet?

Artikel
VR 2018/100 De gerechtelijk medisch deskundige in aansprakelijkheidszaken; onaantastbaar of toch niet? Mr. dr. R.P. Wijne * * Universitair docent (UvA), lid Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, medewerker Wetenschappelijk Bureau Holla advocaten, rechtsgeleerde Commissie LZA/LP en voorzitter Geschilleninstantie Verloskunde. 1. Inleiding In aansprakelijkheidskwesties in verband met een verkeers- of arbeidsongeval of een medisch incident komt het geregeld voor dat partijen – een verzekeraar en een slachtoffer – een medisch deskundige vragen om een deskundigenbericht uit te brengen. Het

VR 2018/115 Deelgeschil; begroting schade; vermogensschade of immaterieel
nadeel?

Jurisprudentie
Verzoekster is alleenstaand en heeft geen kinderen. Zij exploiteert een kleine boerderij zonder economische opbrengst anders dan voor eigen gebruik. In 2013 is verzoekster als fietser aangereden, waarbij zij blijvend letsel heeft opgelopen. Univé heeft als WAM-verzekeraar van de bij het ongeval betrokken automobilist aansprakelijkheid erkend. Sinds het ongeval is verzoekster niet meer in staat de boerderij zelfstandig te exploiteren: een aantal cruciale werkzaamheden kan zij niet meer en moeten door derden worden verricht. Een tweezijdig ingeschakelde arbeidsdeskundige heeft de kosten van het

VR 2018/112 Letselschade; fraude? Verval van vergoedingsplicht?

Jurisprudentie
Eisers (samen rijdend op een scooter) zijn aangereden door een verzekerde van Allianz en hebben daarbij letsel opgelopen. Allianz heeft geweigerd de schade te vergoeden, omdat eisers zouden hebben geprobeerd ook schade te claimen die niet het gevolg kan zijn van het ongeval. Daarmee zou volgens Allianz sprake zijn van bedrog en daarmee van een onrechtmatige daad, althans zou de vergoedingsplicht van Allianz op grond van de redelijkheid en billijkheid moeten vervallen. Eisers betwisten dat sprake is (geweest) van opzettelijke misleiding. De rechtbank verwerpt het verweer van Allianz. Art. 7:941

VR 2018/79 Begroten van toekomstschade in een som ineens - rekenrentescenario 2018

Artikel
VR 2018/79 Begroten van toekomstschade in een som ineens – rekenrentescenario 2018 Mr. J.F. (Marjan) Vermeulen * * Advocaat bij Vermeulen Letselschade Advocaten te Nijmegen. 1. Inleiding In de letselschadepraktijk is het gebruikelijk om toekomstige schade af te wikkelen in een som ineens. De methode van begroten van deze som ineens is mede bepalend of een slachtoffer in de toekomst daadwerkelijk verzekerd is van vergoeding van zijn jaarschade. Een cruciaal element in deze begroting is de hoogte van de verwachte rendementen op de korte en lange termijn. Sinds de financiële crisis van 2008 zijn