gevaarzetting

VR 2018/15 Parkeren voor uitrit. Gevaar of hinder veroorzaken. Discretionaire bevoegdheid verbalisant. Zwaarder feit.

Jurisprudentie
De verbalisant heeft een sanctie opgelegd voor de gedraging "voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd", gebaseerd op artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Alhoewel uit de verklaring van de verbalisant in het aanvullend proces-verbaal blijkt dat door de gedraging (ook) hinder is ontstaan en gevaar kon worden veroorzaakt, heeft de verbalisant naar het oordeel van het hof in dit geval ten onrechte gekozen voor het opleggen van een sanctie voor deze gedraging. Weliswaar heeft de verbalisant een discretionaire bevoegdheid

VR 2018/07 Letselschade; sport en spel; aansprakelijkheid organisator; eigen schuld.

Jurisprudentie
Letselschade na ongeval op een kartbaan. Tijdens het vrij rijden is gedaagde 1 (20 jaar, onervaren karter) met zijn kart van de baan geraakt. Bij het weer oprijden van de baan werd hij met bijna 70 km/u aangereden door D, de dochter van eisers, (bijna 15 jaar, ervaren kartster). De kart van D werd daarbij gelanceerd en vloog in brand, terwijl D eruit werd geslingerd en letselschade opliep. De rechtbank past de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel uit de sport- en speljurisprudentie toe en oordeelt, onder weging van alle omstandigheden, dat gedaagde 1 niet aansprakelijk is tegenover D. De

VR 2017/137 Deelgeschil; val over hek op trottoir; geen aansprakelijkheid
wegbeheerder.

Jurisprudentie
Toen verzoekster laat op de avond met familie lopend terugkeerde naar huis, is zij (ter hoogte van Leidsewallen 31 te Zoetermeer) in botsing gekomen met een hekje en ten val gekomen, waarbij zij een gecompliceerde enkelbreuk heeft opgelopen. Dit hekje is ca. 64 cm hoog en breed (ongeveer een derde van de breedte van het trottoir) en is bevestigd aan de gevel van de woning die aan het trottoir staat. Het hekje is donkerbruin geschilderd. Dichtbij staat een lantaarnpaal, die ten tijde van het ongeval in werking was. Verzoekster acht de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk. Zij wijst er

VR 2017/136 Deelgeschil; sport- en spelsituatie; aansprakelijkheid; geen
eigen schuld.

Jurisprudentie
Verzoeker en verweerder maken beiden deel uit van hetzelfde voetbalteam. Het team is een dagje uit geweest naar Duitsland, waar zij onder meer een ijsvoetbalspel hebben gespeeld. Daarbij wordt een voetbalwedstrijd gespeeld op een ijsbaan, waarbij de deelnemers worden beschermd door grote plastic ballen die zij aantrekken. Na afloop van de wedstrijd (het fluitsignaal van de scheidsrechter had geklonken) wilde verzoeker de ijsbaan verlaten. Hij had de bal reeds uitgetrokken, toen verweerder (die de bal nog droeg) hem een duw in de rug gaf. Mede door de extra verende kracht van de bal kwam die

VR 2017/087 Roekeloosheid in vormen

Artikel
VR 2017/87 Roekeloosheid in vormen Prof. mr. W.H. Vellinga* * A-G i.b.d. bij de Hoge Raad, tevens oud-redacteur van Verkeersrecht. In zijn editorial in Delikt en Delinkwent van zomer vorig jaar schreef Groenhuijsen dat de uitleg die de Hoge Raad geeft aan het begrip roekeloosheid, zoals dat voorkomt in art. 175 WVW1994 en art. 307 en 308 Sr, niet overeenstemt met hetgeen de wetgever voor ogen stond. 1) Zijns inziens beoogde de wetgever roekeloosheid niet te beperken tot wat door de Hoge Raad uitzonderlijke gevallen worden genoemd. Deze restrictieve uitleg door de Hoge Raad van roekeloosheid

VR 2017/093 Roekeloos rijden. Bekennende verdachte?

Jurisprudentie
Verklaring verdachte o.a.: 'het ten laste gelegde (art. 6 WVW in de vorm van roekeloos rijden; red. VR) klopt. Het is helemaal misgegaan. Ik weet er niets meer van behalve dat ik wakker werd in het ziekenhuis. Ik weet zelfs niet meer dat ik daar gereden heb. Ik was onder invloed van alcohol en wiet.'“Roekeloosheid" in de zin van de wet heeft een specifieke betekenis die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het normale spraakgebruik onder "roekeloos" - in de betekenis van "onberaden" - wordt verstaan. Tegen deze achtergrond levert verdachtes verklaring niet zonder meer een

VR 2017/092 Poging tot doodslag in het verkeer. Medeplegen.
Voorwaardelijk opzet.

Jurisprudentie
Ook zeer gevaarlijke gedragingen in het verkeer kunnen onder omstandigheden (poging tot) doodslag opleveren, met dien verstande dat in een geval waarin de gebezigde bewijsmiddelen nopen tot de gevolgtrekking dat de verdachte door zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen, de rechter in zijn oordeel dient te betrekken dat - behoudens aanwijzingen voor het tegendeel - naar ervaringsregels niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een frontale botsing met een tegemoetkomende auto zal plaatsvinden en hij als gevolg van zijn gedraging zelf het leven

VR 2017/80 Zorgplichtschending; aansprakelijkheid voor ondergeschikte;algemene voorwaarden (exoneratie); oproepen verzekerde bij directe actie.

Jurisprudentie
Eiser bezocht met enkele vrienden een concert in Zeeland. Op het terrein werd gebruikgemaakt van zgn. Gators, kleine terreinwagentjes met plaatsen voor twee personen. X reed in opdracht van de organisatie op een Gator en kwam eiser en Y tegen die hem vroegen of zij mee mochten rijden. X weigerde dit. Y is desondanks op de bijrijdersstoel gaan zitten en eiser is achterin geklommen. X is daarop gaan rijden en toen hij een talud opreed is eiser uit de Gator gevallen, waarbij hij hersenletsel heeft opgelopen. Eiser stelt onder meer de organisator van het festival, de eigenaar van de Gator en de

VR 2017/45 Onrechtmatige daad, getuigenbewijs, bewijslast.

Jurisprudentie
Eiseres is ten val gekomen toen gedaagde bij haar achterop de fiets sprong. De rechtbank heeft (in een tussenvonnis) geconcludeerd dat hierbij aan de zijde van gedaagde sprake was van onrechtmatig gevaarzettend gedrag, waarvan hij zich naar maatstaven van zorgvuldigheid had moeten onthouden. De rechtbank heeft gedaagde (in het kader van het door hem gedane beroep op eigen schuld) voorts opgedragen te bewijzen dat eiseres hem (zoals hij stelde) toestemming had gegeven achterop de fiets mee te rijden. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en daarbij overwogen dat gedaagde weliswaar onrechtmatig

VR 2017/25 Bult in de weg niet gevaarzettend, geen aansprakelijkheid
gemeente.

Jurisprudentie
Ongeval met bromfiets door bult in wegdek. Appellant stelt gemeente aansprakelijk als wegbeheerder (art. 6:174 BW) dan wel op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). In geding is de vraag of de bult gevaar oplevert. In het algemeen dient een weggebruiker met enige oneffenheid in een weg rekening te houden en de bult waar het hier om gaat is niet van zodanig ongebruikelijke omvang dat een weggebruiker daar in het geheel niet op bedacht hoeft te zijn. Van aansprakelijkheid als wegbeheerder kan dus geen sprake zijn. Ook toetsing aan de Kelderluikcriteria kan appellante niet baten. Het hof