letselschade

VR 2020/175 Auto-ongeluk; whiplash; vaststellen klachten en causaal verband.

Jurisprudentie
In 2014 is A een verkeersongeval overkomen toen zij in haar auto reed. Bij een stoplicht is een auto die tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd bij B achterop de auto van A gebotst. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval. A ervaart na het ongeval verschillende whiplashachtige klachten. Naar aanleiding hiervan is door neuroloog C een neurologische expertise uitgevoerd. In dit deelgeschil verzoekt A dat de rechtbank vaststelt dat zij lijdt aan een twaalftal klachten en dat een causaal verband bestaat tussen deze klachten en het ongeval. Op grond van het

VR 2020/174 Verkeersongeval; whiplash; geen recht op aanvullend voorschot.

Jurisprudentie
A is op 20 november 2018 een verkeersongeval overkomen, waarbij een verzekerde van NN achterop de auto van A is gereden. NN heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A heeft de dag na het ongeval zijn huisarts bezocht. Een neuroloog heeft later geconstateerd dat A lijdt aan een whiplashtrauma. Een psycholoog heeft bij A daarnaast een depressie en PTSS vastgesteld. A heeft na het ongeval niet meer gewerkt. NN heeft reeds een voorschot van € 27.300 aan A uitgekeerd. A vordert in dit kort geding een aanvullend voorschot. De kantonrechter overweegt dat uit een door NN overgelegd medisch

VR 2020/172 Letselschade; medische noodzaak verhuizing; eisen en wensen benadeelde.

Jurisprudentie
In 2015 is A op zijn scooter aangereden door een auto die tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd bij B. Hierbij is de linker heup van A verbrijzeld. Bij een daarop volgende heupoperatie is een zenuwbeschadiging opgetreden, waardoor A een deel van zijn linkerbeen niet meer voelt en hij zijn linkervoet niet goed kan optillen. Als gevolg van deze beperking heeft A in 2017 zijn evenwicht verloren op de trap, waardoor hij is gevallen. A kan hierdoor niet meer zitten en hij brengt zijn dagen liggend door. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval (en de daarop volgende

VR 2020/169 Vuurwerkongeval in bedrijfskantine; 90% eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2010 is A een vuurwerkongeval overkomen tijdens een afscheidsfeest in een bedrijfskantine. A heeft in de kantine een stuk illegaal vuurwerk aangestoken. A slaagde er niet in het vuurwerk tijdig door het raam naar buiten te gooien, waardoor het in zijn hand is geëxplodeerd. Door de explosie is A een groot deel van zijn hand verloren. B, een collega van A, had het stuk vuurwerk mee naar binnen gebracht. C, een vriend van B, had het stuk vuurwerk naar het afscheidsfeest meegenomen en buiten aan B afgegeven. A spreekt C aan tot vergoeding van de schade die hij door het vuurwerkongeval heeft

VR 2020/168 Duw tijdens weerbaarheidstraining; medecursist aansprakelijk; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2014 nam A deel aan een weerbaarheidstraining. Deze training bestond onder meer uit de oefening 'Sterk weglopen', waarbij een cursist een andere cursist tegen de schouder of borst moest duwen, waarna de andere cursist enkele stappen naar achteren moest doen en daarna rustig moest weglopen. A heeft de oefening uitgevoerd met medecursist B, waarbij B de rol van pester/duwer had. B heeft A geduwd en A is vervolgens achterover gevallen, waarbij zij twee gebroken polsen en een gekneusd stuitje heeft opgelopen. A stelt dat B onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en vordert dat het hof voor

VR 2020/163 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Doorrijden na ongeval. Strafmaat en mediation.

Jurisprudentie
De verdachte, bestuurder van een personenauto, was al rijdend zoekende naar een asbak, waarvan hij dacht dat die misschien bij of onder de rechter passagiersstoel was gevallen. In plaats van goed op de weg te letten, was hij daarmee bezig. Dit heeft er toe geleid dat hij op de verkeerde weghelft is beland, waar op dat moment het slachtoffer, mevrouw X, aan het oversteken was. Vervolgens heeft de aanrijding met haar plaatsgevonden. Het letsel dat mevrouw X hieraan heeft overgehouden kwalificeert de rechtbank, gezien de aard, de ernst en de langdurigheid van het herstel ervan, als zwaar

VR 2020/161 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Straf.

Jurisprudentie
De verdachte is de rotonde opgereden via een weghelft die bedoeld was voor het verkeer van de tegengestelde richting en is zonder te stoppen voor de haaientanden de rotonde vlot overgereden (eigen waarneming van de beelden door het hof ter terechtzitting in hoger beroep). Daarbij heeft hij zijn snelheid niet aangepast aan de onoverzichtelijke en drukke situatie ter plaatse en is hij zonder oplettend te zijn of er zich verkeer bevond op de rotonde met diezelfde snelheid rechtsaf geslagen zonder richting aan te geven en zonder voorrang te geven aan de op de rotonde rijdende fietsster. Met dit

VR 2020/159 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Rijden onder invloed. Straf.

Jurisprudentie
De verdachte heeft onder invloed van alcohol een auto bestuurd, is zonder aanwijsbare oorzaak op de verkeerde weghelft terecht gekomen en heeft een frontale aanrijding veroorzaakt. Deze omstandigheden, in samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat de verdachte zich als verkeersdeelnemer 'aanmerkelijk onvoorzichtig' heeft gedragen. Het hof acht voorts bewezen dat verdachte door het gebruik van alcohol niet tot behoorlijk sturen in staat moest worden geacht zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de WVW 1994. Bij het ongeval hebben de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen

VR 2020/142 Twee aanrijdingen; causaal verband; voorschot wegens studievertraging.

Jurisprudentie
A is in 2016 tweemaal een ongeval overkomen. Op 21 maart is A, toen zij in haar auto reed, van de zijkant aangereden door een auto die ingevolge de WAM verzekerd was bij B. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Op 20 juli is A, toen zij in haar auto reed, van achteren aangereden door een auto die ingevolge de WAM verzekerd was bij C. C heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van dit ongeval erkend. Na het ongeval/de ongevallen ervaart A onder meer hoofdpijn, vergeetachtigheid en concentratieproblemen. Ten tijde van het eerste ongeval zat A in het tweede jaar van

VR 2020/140 Letselschade; noodzakelijke verhuizing; verzekeraar moet aangepaste woning financieren.

Jurisprudentie
In 2007 is fietser A aangereden door fietser B. De aansprakelijkheidsverzekeraar van B (C) heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A heeft als gevolg van de aanrijding letsel aan zijn knie opgelopen, waardoor hij binnenshuis gebruik moet maken van krukken en een rollator. De krukken en de rollator zijn voor A fysiek belastend. Een door partijen ingeschakelde deskundige (X) heeft geconstateerd dat de huidige woning van A niet rolstoel toe- en doorgankelijk kan worden gemaakt. X heeft een overzicht opgesteld van woningen die passend (te maken) zijn met daarbij een indicatie van de