letselschade

VR 2021/66 Kop-staartbotsing; causaal verband; pre-existente klachten; deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2001 is A een verkeersongeval overkomen op de A27. Hij is zittend achter het stuur van zijn Mercedes van achteren aangereden door een Fiat die werd bestuurd door een verzekerde van B. Het (mede door A ondertekende) aanrijdingsformulier vermeldt dat de zichtbare schade aan de Mercedes nihil is, dat de Fiat schade heeft aan de bumper en dat beide auto's met ongeveer 30 km/uur reden. Ook staat vermeld dat A letsel aan zijn rug heeft. A is direct na het ongeval met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht met pijnklachten "onder de rug". B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A

VR 2021/65 Letselschadezaak; causaal verband; deskundigenrapporten.

Jurisprudentie
In 2010 raakt A (op 13-jarige leeftijd) betrokken bij een auto-ongeval. De auto waarin zij op de achterbank zit, wordt van achteren aangereden door een andere auto. Verzekeraar B heeft aansprakelijkheid voor dit ongeval erkend. A ontwikkelt na het ongeval allerlei klachten en leidt het bestaan van een "kasplantje" zonder enig perspectief op verbetering. De vraag ligt voor welke klachten A heeft en of er een causaal verband bestaat tussen deze klachten en het ongeval. Het hof heeft in dit verband vier deskundigen benoemd. Het hof acht op basis van het onderzoek van de deskundigen voldoende

VR 2021/63 Ernstig fietsongeval; begroting smartengeld.

Jurisprudentie
A (geboren in 1949) is op 17 mei 2012 een ernstig verkeersongeval overkomen. Zij nam als racefietser deel aan de Noorderrondrit toen zij moest uitwijken voor een tegemoetkomende tractorcombinatie. Zij is daarbij ten val gekomen, waarbij de tractorcombinatie over haar lichaam is gereden. Als gevolg hiervan heeft zij een hoge dwarslaesie opgelopen. Daarnaast was sprake van diverse andere breuken en een klaplong. A is rolstoelafhankelijk en hulp- en zorgbehoevend geworden. Na het ongeval zijn bovendien diverse complicaties opgetreden (o.a. problemen met urinewegen en de stoelgang). B is de WAM

VR 2021/59 Letselschadezaak; redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
A is in 2017 een ongeval overkomen. Toen hij in de auto zat, is een andere auto tegen de achterkant van die auto aangebotst. B heeft als WAM-verzekeraar van de achteroprijdende auto aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A en B hebben daarna in gezamenlijk overleg de schade vastgesteld op € 5.000. B heeft in totaal € 3.985,66 voor kosten rechtsbijstand betaald. In dit geschil vordert A van B nog € 1.769,85 voor kosten rechtsbijstand.De rechtbank overweegt dat de buitengerechtelijke kosten worden vergoed door (de verzekeraar van) de aansprakelijke partij, voor zover het redelijk en

VR 2021/58 Letselschadezaak; vraagstelling expertiseonderzoek; informatie huisartsenjournaal.

Jurisprudentie
A is in zijn auto van achteren aangereden door een auto die werd bestuurd door een verzekerde van B. Na het ongeval kampt A met whiplashachtige klachten. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden. A verzoekt dat de rechtbank B gebiedt om mee te werken aan een neurologisch of neuropsychologisch onderzoek ter beoordeling van de vraag of de klachten van A ongevalsgerelateerd zijn. De rechtbank overweegt dat A en B het erover eens zijn dat een neurologische of neuropsychologische expertise moet worden uitgevoerd. B stelt echter terecht dat

VR 2021/39 Letselschadezaak; verzoek meewerken arbeidsdeskundigenonderzoek.

Jurisprudentie
In 2012 is wijkverpleegkundige A aangereden op haar fiets door een verzekerde van B. Als gevolg van dit ongeval heeft A pijn in haar linkerhand, duim, pols, schouder en nek. Zij heeft de diagnose 'Complex Regionaal Pijn Syndroom' gekregen. A vordert dat de rechtbank B beveelt mee te werken aan een arbeidsdeskundigenonderzoek door X. De rechtbank overweegt dat het bevel tot medewerking aan een deskundigenonderzoek in een deelgeschil aan de orde kan worden gesteld. Indien het de bedoeling is dat een deskundige wordt benoemd, moet de procedure van art. 202 Rv worden gevolgd. De rechtbank vervolgt

VR 2020/188 Letselschadezaak; voorschot op schadevergoeding; voorschot op buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
A is in 2017 een ongeval overkomen. Toen zij in haar auto reed, is zij van achteren aangereden door een vrachtwagen die ingevolge de WAM verzekerd was bij B. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A vordert van B een voorschot op de schadevergoeding van € 25.000 en een voorschot op de buitengerechtelijke kosten van € 5.460,12.De rechtbank overweegt dat B aan A reeds een bedrag van € 29.540 (of € 22.500) als voorschot op de schadevergoeding heeft betaald. De grootste schadeposten van A zijn het verlies aan verdienvermogen en de behoefte aan huishoudelijke hulp. Uit de beschikbare

VR 2020/185 Letselschadezaak; redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
X is in 2000 een auto-ongeval overkomen. B heeft als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Nadien hebben twee neurologen afzonderlijk geconcludeerd dat de door X gestelde klachten en beperkingen niet aan het ongeval kunnen worden gerelateerd. De advocaat van X (A) heeft € 38.852,81 aan buitengerechtelijke kosten in rekening gebracht bij B voor de door haar verrichte werkzaamheden (van in het totaal 141,4 uur). Van dat bedrag heeft B € 11.355,57 betaald. A vordert van B nog € 20.000 aan buitengerechtelijke kosten. Het hof wijst erop dat B de redelijkheid van de door A

VR 2020/184 Letselschadezaak; geschil over redelijkheid buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
A is in 2015 aangereden door een auto. De auto was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij B. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de schade die A door het ongeval heeft geleden. C is de belangenbehartiger van A. Bij brief van 5 oktober 2016 heeft C een factuur gestuurd aan B. B weigert de daarin opgenomen kosten voor werkzaamheden van C (hierna: BGK) te vergoeden, omdat de in rekening gebrachte werkzaamheden niet van toegevoegde waarde zouden zijn geweest voor de schadeafwikkeling. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat uit de door partijen overgelegde correspondentie volgt

VR 2020/182 Letselschadezaak; geschil over buitengerechtelijke kosten.

Jurisprudentie
A heeft bij B een autoverzekering afgesloten, inclusief de dekking "zekerheid voor inzittenden" (svi). Op de svi kan aanspraak gemaakt worden bij materiële schade en letselschade door een ongeval. A is op 18 juni 2016 als bestuurder van een auto betrokken geraakt bij een aanrijding. Zij kampt hierna met whiplashachtige klachten. De verzekeraar van de andere betrokkene bij de aanrijding heeft aansprakelijkheid afgewezen. De belangenbehartiger van A (C) heeft B in de periode van 20 april 2017 t/m 4 december 2017 verschillende facturen gestuurd die B onbetaald heeft gelaten. In deze procedure