verkeersaansprakelijkheid

VR 2019/113 Arubaans Verkeersrecht

Artikel
VR 2019/113 Arubaans Verkeersrecht Mr. J. Sap * * Vice-President van het Gemeenschappelijk Hof van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, redacteur van Verkeersrecht. Met dank aan mr. E. Schwengle, Officier van Justitie belast met verkeerszaken, mr. J. Klamer, hoofd van de executie van het Parket Aruba en mw. M. Wever, administratief medewerkster van het Parket Aruba, belast met verkeerszaken, voor het geven van informatie. 1. Inleiding Wie voor het eerst in Aruba komt, zal zich verbazen over de enorme hoeveelheid motorvoertuigen 1), de veelheid aan rotondes, de

VR 2019/132 Verkeersaansprakelijkheid, geen verjaring.

Jurisprudentie
Ongeval op Curaçao tussen de auto van eiseres en een bij gedaagde verzekerde auto. Eiseres spreekt gedaagde aan tot vergoeding van haar schade. Gedaagde heeft bij conclusie van antwoord (1) betwist dat haar verzekerde een verkeersfout zou hebben gemaakt en (2) gesteld dat de vordering van eiseres verjaard zou zijn. Beide stellingen zijn nadien uitgebreid door eiseres weersproken. Gedaagde heeft daar niet meer op gereageerd. Het verweer is daarmee onvoldoende gehandhaafd en faalt. Daarmee staat vast dat gedaagde aansprakelijk is voor de door eiseres geleden schade. Volgt bespreking van de

VR 2019/109 Verkeersongeval; whiplash; geen causaal verband.

Jurisprudentie
In 2013 is verzoekster betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Zij reed in haar auto op de A10 toen zij van achteren door een ander voertuig werd aangereden. Het andere voertuig was voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Allianz. Allianz heeft aansprakelijkheid voor de toedracht van het ongeval erkend. Uit de rapporten van een neuroloog en van een neuropsycholoog uit 2017 blijkt dat de vrouw nekklachten, spierspanningen, hoofd(pijn)klachten, vermoeidheidsklachten en cognitieve klachten heeft. Verzoekster verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat voornoemde klachten aan het

VR 2019/108 Aanrijding met militair voertuig; aansprakelijkheid
ministerie afgewezen.

Jurisprudentie
In 2015 is verzoeker betrokken geraakt bij een aanrijding op de A28. Nadat verzoeker een militair voertuig had ingehaald, is het militaire voertuig achterop de personenauto van verzoeker gebotst. Verzoeker verzoekt dat de kantonrechter vaststelt dat het ministerie aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. Hij voert daartoe aan dat het militaire voertuig na de inhaalmanoeuvre eerst 7 à 8 kilometer achter hem heeft gereden op de rechter rijstrook. Toen hij voor een nadere file remde, is het militaire voertuig op hem gebotst. Volgens verzoeker heeft het militaire voertuig dan ook

VR 2019/105 Verkeersongeval; whiplashachtige klachten; verlies verdienvermogen, medische kosten, smartengeld en kosten NRL-rapport toegewezen.

Jurisprudentie
In 2003 is X met zijn auto betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Toen hij met zijn auto voor een rood verkeerslicht stond te wachten, is een verzekerde van London achterop de auto van X gereden. Ten tijde van het ongeval was X een succesvol ondernemer op het gebied van grond-, weg- en waterbouw. Na het ongeval heeft hij verschillende whiplashachtige klachten en psychische klachten ervaren. X is (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt geworden en de omzet van zijn onderneming is teruggelopen. Hij vordert onder meer London te veroordelen tot betaling van de schade wegens verlies verdienvermogen

VR 2019/64 De zelfrijdende auto en het overmachtsverweer van art. 185 WVW

Artikel
VR 2019/64 De zelfrijdende auto en het overmachtsverweer van art. 185 WVW Mr. dr. N. Lavrijssen * en mr. M. Weitering ** * Docent bij de Juridische Hogeschool Avans & Fontys. Tevens lid van de kenniskring van het lectoraat Recht & Digitale Technologie van Fontys. ** Docent bij de Juridische Hogeschool Avans & Fontys. Tevens lid van de kenniskring van het lectoraat Digitalisering & Veiligheid van het Expertisecentrum Veiligheid van Avans. In het verleden heeft mw. Weitering met succes de Grotius specialisatieopleiding Personenschade afgerond en heeft zij als LSA-advocaat gewerkt. 1. Inleiding

VR 2019/81 Art. 96 Rv-procedure. Uitrit of gelijkwaardige kruising?

Jurisprudentie
Art. 96 Rv-procedure. Ongeval op 15 maart 2017 tussen automobilisten B en M. Uitsluitend materiële schade. Deze procedure draait om de vraag of de kruising waarop de aanrijding heeft plaatsgevonden een gelijkwaardige kruising betreft (zodat B overeenkomstig art. 15 RVV voorrang had moeten verlenen aan de van rechts komende M) of dat M uit een uitrit kwam (en derhalve overeenkomstig art. 54 RVV voorrang had moeten verlenen aan B). Cruciaal is dus of sprake was van een uitrit. Daarbij is van belang zowel het bestemmingscriterium als het constructiecriterium. De weg waaruit M kwam leidt naar een

VR 2019/79 Achteropaanrijding, causaal verband.

Jurisprudentie
Eiser is in 2005 als automobilist voor een stoplicht van achteren aangereden door een bij ASR verzekerde bestelbus. ASR heeft (volledige) aansprakelijkheid erkend. Eiser is sindsdien arbeidsongeschikt. In deze procedure staat de vraag centraal of deze voortdurende arbeidsongeschiktheid het gevolg is van het ongeval. Daarbij is van belang dat juist in de periode direct rond het ongeval een conflict is ontstaan tussen eiser en zijn mede-vennoten, dat eiser daarbij grote financiële verliezen heeft geleden en dat sindsdien sprake is van ernstige depressieve klachten. ASR betwist het causaal

VR 2019/76 Achteropaanrijding; opzettelijk veroorzaakt verkeersongeval;verzekeringsfraude.

Jurisprudentie
Uit het tussenarrest van 5 december 2017 (ECLI:NL:GHSHE:2017:5463):Appellant is als automobilist van achteren aangereden door X toen hij voor een rotonde remde. Hij heeft de WAM-verzekeraar van X aangesproken tot vergoeding van de schade aan zijn auto. De kantonrechter heeft in eerste aanleg overwogen dat het enkele feit dat X niet in staat is geweest om haar voertuig tijdig tot stilstand te brengen, onvoldoende is om aan te nemen dat zij een verkeersfout heeft gemaakt. De kantonrechter heeft appellant vervolgens opgedragen te bewijzen dat X op onvoldoende zorgvuldige wijze aan het verkeer

VR 2019/61 Verkeersongeval, juridische toerekenbaarheid.

Jurisprudentie
Eiser is op een motor in botsing gekomen met een door X bestuurde en bij Unigarant verzekerde auto. Eiser reed op een kruising rechtdoor; X kwam uit de tegenovergestelde richting, sloeg linksaf en verleende eiser daarbij geen voorrang. Unigarant stelt dat X weliswaar een verkeersfout heeft gemaakt, maar dat haar die niet kan worden toegerekend omdat eiser door zijn verkeersgedrag (rechts inhalen met een te hoge snelheid) pas zichtbaar werd voor X op het moment dat zij een aanrijding niet meer kon voorkomen. De Rechtbank acht het op basis van getuigenverklaringen en een rapport van