verkeersaansprakelijkheid

VR 2018/11 Deelgeschil. Verkeersongeval motorrijder en fietser; reflexwerking 185 WVW.

Jurisprudentie
Verzoeker reed met zijn motor op een weg met aan weerszijden fietspaden. Op een kruising is hij gestopt achter een Jeep die naar links wilde afslaan. Hij heeft deze Jeep vervolgens rechts gepasseerd. Daarbij is hij in botsing gekomen met verweerder, die aan de verkeerde kant van de weg fietste. De WA-verzekeraar van verweerder heeft aangeboden 40% van de schade te vergoeden. Verzoeker wenst zijn volledige schade vergoed te zien. Primair stelt hij dat er sprake is van overmacht aan zijn kant, subsidiair dat de fouten aan de zijde van verweerder zozeer hebben bijgedragen aan het ontstaan van het

VR 2018/06 Verkeersongeval; eigen schuld; (doorbreking) causaal verband.

Jurisprudentie
Eiser reed op een motor op een voorrangsweg. Gedaagde (automobilist) verleende hem geen voorrang, waarop zij in botsing kwamen. Gedaagde is niet verzekerd. Gedaagde stelt dat eiser (1) niet beschikte over een geldig rijbewijs en (2) geen licht voerde (het ongeval vond plaats op 10 december om 23.35 uur). Hij doet op basis van die omstandigheden primair een beroep op overmacht en subsidiair op eigen schuld. Het gerecht verwerpt het beroep op overmacht en bespreekt dan het beroep op eigen schuld. De omstandigheid dat eiser niet beschikte over een geldig rijbewijs volgt uit de stukken; de

VR 2017/168 Verkeersongeval; bewijslevering bij achteropaanrijding.

Jurisprudentie
Eiseres reed in een vrachtauto en werd van achteren aangereden door X, een verzekerde van Achmea. Zij stelt dat zij kort na het inhalen van X moest remmen, waarop X haar aanreed. Volgens eiseres heeft X onvoldoende afstand gehouden en daardoor art. 19 RVV geschonden. Achmea voert verweer en wijst erop dat ter plaatse (in verband met wegwerkzaamheden) een inhaalverbod gold, maar dat eiseres X desondanks inhaalde. Nog voordat zij weer volledig naar rechts was gekomen trapte ze al stevig op de rem, waarop X niet meer kon remmen. Na het horen van verschillende getuigen constateert de

VR 2017/162 WAM, dekkingsgeschil, verzekeringsfraude?

Jurisprudentie
Geïntimeerde (X) heeft appellant (de WAM-verzekeraar van Y) aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een ongeval dat zou hebben plaatsgevonden tussen X en Y, waarbij Y ten onrechte geen voorrang zou hebben verleend. Appellant heeft betwist dat dit ongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft X toegelaten tot bewijs dat het ongeval heeft plaatsgevonden en vervolgens geoordeeld dat hij in het leveren van dat bewijs is geslaagd, zodat appellant is veroordeeld tot vergoeding van de door X geleden schade. In appèl betoogt appellant dat de rechtbank ten onrechte dit bewijs geleverd heeft

VR 2017/160 Appèl deelgeschil; aanrijding scootmobiel; analoge toepassing art. 185 WVW?

Jurisprudentie
In 2014 is automobilist X, verzekerd bij geïntimeerde, in botsing met de door appellant bestuurde scootmobiel. In een deelgeschil over de aansprakelijkheid heeft appellant onder meer betoogd dat X jegens hem op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is, waarbij art. 185 WVW naar analogie zou moeten worden toegepast, omdat de bestuurder van een scootmobiel evenzeer een zwakke verkeersdeelnemer is als een fietser. De rechtbank heeft geoordeeld dat (1) art. 185 WVW niet, ook niet naar analogie, van toepassing is, dat (2) het in het kader van art. 6:162 BW aan appellant is om te stellen en te

VR 2017/135 Letsel vrachtwagenchauffeur door in dronken bui op treeplank
andere vrachtwagen te klimmen die vervolgens is gaan rijden. 'Vervoerd worden'.
Geen overmacht. Wel eigen schuld en billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Verzoeker is een Poolse vrachtwagenchauffeur. Op 28 mei 2011 bevond hij zich 's avonds op een parkeerplaats, evenals (onder meer) de Roemeense vrachtwagenchauffeur A. In een dronken bui is verzoeker op de treeplank van de vrachtwagen van A geklommen en heeft hij onder meer op de ruiten gebonkt. A heeft geroepen dat hij moest stoppen en is op een gegeven moment weggereden om zich aan de situatie te onttrekken. Een getuige verklaart dat verzoeker daarbij van de treeplank is gevallen. Hij heeft ernstig letsel opgelopen aan zijn onderbenen. Verzoeker heeft de WAM-verzekeraar van A aansprakelijk

VR 2017/134 Ongeval tussen motor en brandweerauto; geen
aansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Eiser reed op een motor een met verkeerslichten beveiligde kruising op. Daar werd hij aan zijn rechterzijde geconfronteerd met een brandweerauto die met zwaailicht en sirene door rood licht reed. Eiser moest daarbij hard remmen, kwam ten val en liep letsel op. Hij stelt de brandweer aansprakelijk voor zijn schade. De rechtbank wijst zijn vorderingen af. De rechtbank overweegt daarbij allereerst dat de brandweerauto, aangezien deze gebruikmaakte van zowel zwaailicht als sirene, een voorrangsvoertuig was. Eiser had de brandweerauto dan ook voor moeten laten gaan (art. 50 RVV). De rechtbank

VR 2017/123 Deelgeschil; verkeersongeval; toedracht onduidelijk; geenaansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Verkeersongeval tussen verzoeker (scooter) en verweerder (motor). Verzoeker haalde verweerder in. Beiden reden betrekkelijk zacht. Verzoeker is tegen de motor van verweerder aangekomen en gevallen. Verzoeker stelt dat verweerder plotseling linksaf sloeg, terwijl verweerder en een getuige verklaren dat hij gewoon rechtdoor reed. Volgens de getuige kwam verzoeker bovendien kort voor het ongeval van links de weg op en vond het ongeval plaats terwijl hij de bocht naar links nog aan het voltooien was, terwijl verzoeker zelf stelt dat hij al langer achter verweerder reed. Verweerder kan slechts

VR 2017/122 Bewijs toedracht verkeersongeval.

Jurisprudentie
Verzoekster stelt dat A haar op 28 december 2013 heeft aangereden, eerst terwijl zij als bijrijder in een auto zat en nadat zij was uitgestapt nog tweemaal. A is daarna volgens verzoekster weggereden. Verzoekster spreekt nu ASR, als WAM-verzekeraar van A, aan tot vergoeding van haar schade. Subsidiair, voor zover betrokkenheid van A niet voldoende zou komen vast te staan, spreekt zij het WBF aan. ASR betwist de door verzoekster gestelde toedracht en wijst er in dat verband onder meer op dat A bij de strafrechter is vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat

VR 2017/115 WAM-schade; schaderegelaar in buitenland; dagvaarding voornationale rechter.

Jurisprudentie
Ongeval in 2007 op Spaanse snelweg. De auto van de aansprakelijke was in Spanje WAM-verzekerd. De slachtoffers waren Portugezen. De slachtoffers hebben op enig moment voor de Portugese rechter gedaagd (1) de schaderegelaar die de Spaanse WAM-verzekeraar voor Portugal had aangewezen en (2) het Portugese Waarborgfonds. De Portugese rechter wees de vorderingen af. In hoger beroep stelde de appèlrechter prejudiciële vragen: een WAM-verzekeraar moet in iedere lidstaat (waar zij niet zelf gevestigd is) een schaderegelaar aanwijzen om schade waarvoor die verzekeraar aansprakelijk is te regelen met