eigen schuld

VR 2021/109 Botsing twee skiërs op indoorskibaan; aansprakelijkheid; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Een onervaren skiër (A) is gevallen op een indoorskibaan, doordat - zo stelt zij - een andere skiër (B) van achteren tegen haar aan is geskied. A vordert een verklaring voor recht dat B op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank overweegt dat uit de getuigenverklaring van de skileraar blijkt dat B - als van bovenkomende skiër - bij het inhalen van A met haar in botsing is gekomen. Dit betekent dat B - in strijd met de geldende FIS-regels - geen voorrang heeft verleend aan A en A niet veilig is

VR 2021/73 Aanrijding auto's; politievrijstelling; voorrangsfout versus snelheidsfout.

Jurisprudentie
A is op 3 juli 2018 rond 23:00 uur in zijn auto aangereden op een kruising door een auto die van links kwam en die werd bestuurd door een buitengewoon opsporingsambtenaar van de Forensische Opsporing van de Nationale Politie (B). B had die avond piketdienst en was onderweg na een specifiek adres na een melding over een vermoedelijk niet-natuurlijke dood. Vaststaat dat A voorrang had moeten verlenen aan B en dat B reed met een snelheid van 72-82 km/uur op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/uur was. A spreekt B en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar (C) aan voor de schade die hij als gevolg

VR 2021/71 Aanrijding snorfiets en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; overmacht; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2018 heeft een ongeval plaatsgevonden in Den Haag tussen een snorfietser (A) en een fietser (B). A reed op de fietsstrook van straat X. B reed aan de andere kant van straat X in tegengestelde richting. B sloeg op enig moment linksaf over straat X om straat Y in te fietsen. Hierbij fietste B voor een stilstaande stadsbus langs die uit dezelfde richting kwam als A. B is bij het oversteken van de fietsstrook tegen A gebotst. Hierbij zijn A en B gevallen. De aansprakelijkheidsverzekeraar van B (VB) heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval, maar zij meent dat A 50% eigen

VR 2021/68 Aanrijding scooter en minderjarige fietser; fietser 50% aansprakelijk.

Jurisprudentie
De 10-jarige B fietst samen met zijn broer en vriend in tegengestelde richting op fietspad Y. Als A met haar scooter dit fietspad wil oversteken, komt zij in botsing met B die voor A van rechts kwam. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de ouder van B erkent aansprakelijkheid voor 50% van de gevolgen van het ongeval. A vordert een verklaring voor recht dat de ouder van B voor 100% aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval op grond van art. 6:162 jo. 6:169 BW. De rechtbank wijst de vordering af. Tussen partijen is niet in geschil dat B op het fietspad in tegengestelde

VR 2021/57 Aanrijding belaadster vuilniswagen; 100% aansprakelijkheid automobilist.

Jurisprudentie
Toen A aan het werk was als belaadster van een vuilniswagen, is zij aangereden door een automobilist (B). A liep links achter de vuilniswagen en wilde voorbij de vuilniswagen kijken of de weg vrij was om over te steken. Toen zij haar voet/onderbeen uitstak, is haar voet terechtgekomen in de wielkast van de auto die vanuit tegenovergestelde richting kwam rijden. De WAM-verzekeraar van de automobilist (C) heeft aansprakelijkheid voor de schade van A voor 50% erkend. A verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat C op grond van art. 185 WVW gehouden is 100% van haar schade te vergoeden. De

VR 2021/52 Verkeersongeval; inzittende trekt aan handrem; WAM-verzekeraar aansprakelijk voor schade bestuurder; eigen schuld.

Jurisprudentie
In 2016 heeft op de ringweg in Groningen een noodlottig ongeval plaatsgevonden. Drie teamgenoten (A, B en C) reden na een voetbalwedstrijd in een bestelbus van hun vereniging samen met hun voormalige trainer (D) naar voetbalclub X om een feest te bezoeken. A zat achter het stuur en B zat naast hem. C zat achter A en D zat achter B. Geen van hen droeg een veiligheidsgordel. Op enig moment heeft D plotseling aan de handrem van de auto getrokken. De auto reed toen ongeveer 70 km/uur. De auto is in een dwarsslip terechtgekomen, tegen een betonnen pilaar gebotst, rechts om zijn as getold en op de

VR 2021/51 Passagier valt in bus; vervoerder aansprakelijk; 20% eigen schuld.

Jurisprudentie
A is een ongeval gekomen in een openbare personenbus. Toen de buschauffeur remde voor de naderende bushalte, is A in het gangpad ten val gekomen, waarbij hij zijn linker dijbeen heeft gebroken. A vordert een verklaring voor recht dat de werkgever van de chauffeur (B) aansprakelijk en schadeplichtig is voor de schade die A als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De rechtbank overweegt dat op grond van art. 8:105 lid 1 BW de vervoerder aansprakelijk is voor dood of letsel van de reiziger ten gevolge van een ongeval dat in verband met en tijdens het vervoer aan de reiziger is

VR 2021/50 Paard trapt tegen röntgenapparaat dierenarts; bezitter aansprakelijk; geen bedrijfsmatig gebruik; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
A drijft een paardenpension. B heeft in opdracht van A een paard gekeurd in de dierenartspraktijk die B exploiteert. Voor het maken van röntgenfoto's is het paard gesedeerd en in een zogeheten opvoelbox in de praktijk gestald. Tijdens de fotosessie heeft het paard tegen het röntgenapparaat getrapt, waardoor dat apparaat beschadigd is geraakt. De verzekeraar van B (C) heeft aan B een vergoeding uitgekeerd voor de schade aan het apparaat. In deze procedure tracht C deze vergoeding op A te verhalen. Volgens C is A aansprakelijk voor de schade aan het apparaat op grond van art. 6:179 BW. In

VR 2021/38 Aanrijding auto en fiets; reflexwerking art. 185 WVW; geen overmacht.

Jurisprudentie
In 2016 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen automobilist A en fietser B. Toen A op een kruising linksaf wilde slaan, is zij van links aangereden door B. A kwam voor B van rechts en had voorrang. A verzoekt een verklaring voor recht dat B voor 100% aansprakelijk is voor de schade die A door het ongeval lijdt. De rechtbank stelt voorop dat het een ongeval betreft tussen een gemotoriseerde en een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer. Aangezien A als gemotoriseerde verkeersdeelnemer schadevergoeding vordert van B die ongemotoriseerd was, is de grondslag voor aansprakelijkheid art. 6:162 BW en

VR 2021/36 Aanrijding auto en fietser op autoweg; geen overmacht; aan opzet grenzende roekeloosheid; 100% eigen schuld.

Jurisprudentie
Op 29 juni 2019 heeft rond 3.35 uur op de N57 een aanrijding plaatsgevonden tussen een racefietser (A) en een automobilist (B); in de uitspraak genaamd: X. De N57 bestaat op de plek van het ongeval uit twee rijbanen voor het verkeer in tegenovergestelde rijrichtingen. De rijbanen zijn gescheiden door dubbele, doorgetrokken strepen. In de directe omgeving van het ongeval is geen fietspad aanwezig. B had die avond op het festivalterrein van 'Concert at Sea' werkzaamheden verricht. Toen hij terugreed over de N57 is hij frontaal in botsing gekomen met de voorkant van de fiets van A. A reed op dat