eigen schuld

VR 2020/38 Ongeval motor en auto rijdend in een file.

Jurisprudentie
Op 15 oktober 2017 reed verzoeker op een motor op de N59, een weg met één rijbaan en twee rijstroken (per richting één rijstrook) die van elkaar worden gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep, aan de linkerkant een file voorbij op het moment dat A rijdend in een personenauto linksaf sloeg. Verzoeker is bij het remmen in de slip geraakt en tegen de linker zijkant van de auto van A aangereden. A heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. Aan de orde is of en in welke mate A tegenover verzoeker aansprakelijk is wegens onrechtmatig handelen voor de door verzoeker geleden en nog te lijden

VR 2020/19 Botsing tussen opgevoerde snorfiets en auto; eigen schuld; billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 14 augustus 2017 is gedaagde met zijn auto uit een uitrit een fietspad opgereden. Op dat moment kwam eiser van links op het fietspad aangereden met een snorfiets. Toen eiser de auto van gedaagde opmerkte, heeft hij geremd. Daarbij is hij, zonder de auto te raken, ten val gekomen. Als gevolg van het ongeval heeft eiser letsel opgelopen en is de snorfiets beschadigd. De snorfiets was opgevoerd en kon volgens een rollerbankmeting 57 km per uur rijden. Eiser is zzp'er en is door het ongeval volledig arbeidsongeschikt geweest. Hij heeft geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Achmea heeft als

VR 2020/17 50% eigen schuld slachtoffer ongeval botsing tussen fietsers nabij pont over het IJ.

Jurisprudentie
Op 28 november 2013 zijn geïntimeerde en appellant betrokken geraakt bij een ongeval. Geïntimeerde haalde appellant aan diens linkerzijde in terwijl appellant al fietsend naar links bewoog. Partijen raakten elkaar en geïntimeerde kwam ten val. In eerste aanleg vorderde geïntimeerde op grond van art. 6:162 BW een verklaring voor recht dat appellant aansprakelijk is voor de schade die geïntimeerde heeft geleden en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van de aanrijding en een veroordeling van appellant tot betaling aan geïntimeerde van de schade, nader op te maken bij staat. Bij het bestreden

VR 2019/210 Ongeval zetbank: onrechtmatigheid en beroep verzekeraar op uitsluiting dekking in algemene voorwaarden.

Jurisprudentie
In de zomer van 2013 heeft appellant als zzp-er in opdracht van geïntimeerde in hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak) schilderwerkzaamheden verricht aan het pand van geïntimeerde in de hoofdzaak (appellant in de vrijwaringszaak). Tijdens het verplaatsen van een zware zetbank met behulp van een heftruck en palletwagen valt de zetbank van de lepels van de heftruck en komt op appellant terecht die letselschade oploopt. In de hoofdzaak heeft appellant bij dagvaarding van 31 augustus 2015 geïntimeerde in de hoofdzaak aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Aan deze vordering

VR 2019/190 Toepassing billijkheidscorrectie?

Jurisprudentie
Op 16 april 2017 reden verweerder en verzoeker in hun auto's vanaf de dorpskern van Zuidlaren binnen de bebouwde kom richting de wijk Zuides. Op het moment dat verzoeker de door verweerder bestuurde auto inhaalde, stuurde verweerder de auto naar links om de Oude Dijk in te slaan. De voertuigen raakten elkaar, waarna verzoeker de macht over het stuur is kwijtgeraakt en de door hem bestuurde auto na een slip tegen een boom is beland. Als gevolg van het ongeval heeft verzoeker zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Sinds het ongeval verkeert verzoeker in coma. In dit geval twisten partijen over de

VR 2019/155 Verkeersongeval; letselschade inzittende; eigen schuld wegens niet dragen gordel; billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie
Op 26 december 2016 is verzoekster betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Zij werkte die dag samen met haar twee zussen bij een horecagelegenheid. Nadat zij allen rond 23:00 uur klaar waren met werken, bracht een collega (naam 1) hen naar huis. De drie zussen zaten tijdens de rit op de achterbank en droegen geen gordel. Door zeer gevaarlijke rijgedrag van naam 1 (hij overschreed in ernstige mate de maximumsnelheid en negeerde rode stoplichten) heeft een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij verzoekster letsel heeft opgelopen. Naam 1 is nadien strafrechtelijk veroordeeld wegens

VR 2019/111 Deelgeschil; letsel na duik in ondiep water; onvoldoende
gewaarschuwd.

Jurisprudentie
Het Meerschap is de beheerder van een merengebied ten zuiden van de stad Groningen. Een onderdeel van dit gebied is de Hoornseplas - een op zomerse dagen drukbezocht recreatiegebied - en het Hoornsemeer. De Hoornseplas en het Hoornsemeeer zijn van elkaar gescheiden door een kunstmatige dam (de Nijdam), met daarop onder meer een voetpad. Op de toegangswegen naar het merengebied heeft het Meerschap borden laten plaatsen waarop staat dat het verboden is om in de Hoornseplas te duiken en waarop de diepte van het water staat vermeld. Bovendien zijn in de Hoornseplas drijflijnen aangebracht, waarmee

VR 2019/74 Regres op veroorzaker schade, schadestaat envaststellingsovereenkomst.

Jurisprudentie
Geïntimeerde heeft op 13 januari 2013 als bestuurder van een voertuig een ongeval veroorzaakt. Bij het ongeval was ook het voertuig van de heer B betrokken. Ten tijde van het ongeval was ten aanzien van het voertuig bestuurd door geïntimeerde een aansprakelijkheidsverzekering van kracht bij verzekeraar Bovemij. De verzekeraar is aangesproken tot betaling van door B geleden schade. Namens B is een voorlopige schadestaat opgesteld met een totaal te vorderen bedrag van € 25.418,28. Enige maanden later is tussen de verzekeraar en B een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan heeft de

VR 2019/61 Verkeersongeval, juridische toerekenbaarheid.

Jurisprudentie
Eiser is op een motor in botsing gekomen met een door X bestuurde en bij Unigarant verzekerde auto. Eiser reed op een kruising rechtdoor; X kwam uit de tegenovergestelde richting, sloeg linksaf en verleende eiser daarbij geen voorrang. Unigarant stelt dat X weliswaar een verkeersfout heeft gemaakt, maar dat haar die niet kan worden toegerekend omdat eiser door zijn verkeersgedrag (rechts inhalen met een te hoge snelheid) pas zichtbaar werd voor X op het moment dat zij een aanrijding niet meer kon voorkomen. De Rechtbank acht het op basis van getuigenverklaringen en een rapport van

VR 2019/46 Deelgeschil; eigen schuld (toepassing 'gordelkorting').

Jurisprudentie
Verzoeker is op 16 juli 2016 als automobilist aangereden door een bij NN verzekerde auto. NN heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Dit deelgeschil gaat voornamelijk over drie geschilpunten: a) Moet er wegens het niet-dragen van de gordel een zgn. eigen-schuld-aftrek plaatsvinden?b) Zo ja: moet die aftrek dan ook worden toegepast op de kosten van het deelgeschil?c) Is sprake van verlies aan verdienvermogen? Met betrekking tot (a) stelt verzoeker dat niet vaststaat dat het niet-dragen van de gordel van invloed is geweest op de aard en omvang van het ontstane letsel; volgens hem is