Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Jurisprudentie
De appellant had zijn voertuig geparkeerd voor de deur van een garagebox, waarop het college van B&W van Den Haag het voertuig heeft laten wegslepen. De kosten van deze operatie zijn op de appellant verhaald uit hoofde van artikel 5:25 Awb. De Afdeling is van oordeel dat het college deze plaats terecht heeft aangemerkt als een in- of uitrit. De loods is immers bereikbaar vanaf de weg waartoe de stoepband is verlaagd en waarbij een fietspad moet worden gepasseerd. Daarnaast verschilt de bestrating van het fietspad van die van de weg. De verwijdering van het voertuig was noodzakelijk in verband
Jurisprudentie
De betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het niet voor laten gaan van een ambulance. Anders dan de gemachtigde van de betrokkene is het hof van oordeel dat het ontbreken van een specifieke wettelijke bepaling die de exacte tijdsduur aangeeft waarbinnen men een voorrangsvoertuig voorrang moet verlenen, niet automatisch met zich meebrengt dat de bestuurder de daartoe nodige ruimte heeft en de ambtenaar moet aangeven of er mogelijkheden waren om opzij te gaan en hoe lang het heeft geduurd voordat de bestuurder dat daadwerkelijk deed. Het niet tijdig horen en zien van een
Column
19 juni 2024
De harde kern van de verkeersvoorschriften in het RVV 1990 is al oud. Die harde kern bestaat uit de indeling van de weg in rijbanen, rijstroken, fiets- en voetpaden, de regeling van de plaats waar de verschillende categorieën verkeersdeelnemers zich op de weg geacht worden te bevinden en de regeling van het voorrangsrecht op kruisingen van wegen en bij het afslaan. Het RVV uit 1966 en het oude Wegenverkeersreglement kenden vergelijkbare regelingen. In standaard verkeerssituaties zijn de regelingen harmonieus en geven zij aan de weggebruikers duidelijke instructies hoe zij zich dienen te gedragen. Bij conflicterende verkeersstromen moet aan van rechts komende bestuurders voorrang worden verleend, geven de borden B6, B7 en haaientanden op het wegdek aan dat aan andere bestuurders voorrang moet worden verleend en moet afslaand verkeer rechtdoor gaand verkeer voor laten gaan. De basismodellen zijn duidelijk. De regeling van de voorrang geeft een rangorde voor het verkeer dat over verschillende wegen een kruising of splitsing nadert. De regeling van het afslaan geeft een rangorde voor het verkeer dat gebruik maakt van dezelfde weg.
Jurisprudentie
Verdachte heeft met een niet-goedgekeurde elektrische step een fietser aangereden die ten gevolge zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Ondanks dat de step een niet-goedgekeurd voertuig is, doet dit niet af aan de kwalificatie van bestuurder in de zin van art. 6 WVW 1994. Daarnaast neemt dit ook niet weg dat verkeersregels, zoals die zijn neergelegd in de RVV 1990, onverkort van toepassing zijn op bestuurders van een niet-goedgekeurde elektrische step.
Jurisprudentie
De betrokkene heeft een voertuig rechts ingehaald dat stond te wachten voor een rood verkeerslicht. Toen het verkeerslicht groen werd, was de betrokkene onder de veronderstelling dat de auto zou optrekken. Dit bleek echter niet het geval, waardoor de betrokkene naar rechts uitweek. De betrokkene stelt dat hij hiertoe werd gedwongen door het ingebouwde 'lane assist-systeem' in zijn auto. De betrokkene bekent dat hij mogelijk een inschattingsfout heeft gemaakt. Het hof is van oordeel dat de betrokkene zijn snelheid bij het naderen van het verkeerslicht had moeten minderen in plaats van uit te
Column
16 april 2024
Vanaf 2035 zal elke nieuwe auto die in Nederland de weg op gaat emissievrij moeten zijn. Voor de particuliere autogebruiker is met name elektrisch rijden het alternatief. De transitie van diesel en benzine rijden naar elektrisch rijden is ook van invloed op de woonomgeving van die particuliere autogebruiker. Wie geen ruimte heeft voor een laadpaal op eigen terrein, is aangewezen op laden bij een laadstation of bij een gedeelde laadpaal in de buurt. In veel buurten zal dus moeten worden voorzien in laadpalen met stopcontacten voor al die stekkers. In april 2023 waren er al 518.000 laadpalen in Nederland, waarvan 384.000 op eigen terrein (rapportage Nationale agenda Laadinfrastructuur). Het streven is een totaal aantal laadpalen van 2,5 miljoen in 2030. Geen wonder dat laadpalen in hoog tempo in de openbare ruimte verschijnen, in 2023 maandelijks zo’n 1.000.
Jurisprudentie
Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een parkeergelegenheid bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen, terwijl het voertuig van de betrokkene geen elektrisch voertuig betrof. Volgens de gemachtigde van de betrokkene is ten onrechte een sanctie opgelegd, omdat ter plaatse geen bord E8 aanwezig was waarop werd aangegeven dat de parkeergelegenheid alleen was bestemd voor een bepaalde categorie voertuigen. Dat het ging om een parkeergelegenheid voor het opladen van elektrische voertuigen, werd aangegeven door middel van een bord E4 met een onderbord met daarop de tekst
Jurisprudentie
De betrokkene heeft een boete opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De gemachtigde van de betrokkene beweert dat de betrokkene een Apple Watch om zijn pols droeg die licht uitstraalde. De betrokkene bracht deze Apple Watch dicht bij zijn gezicht. Het licht dat de ambtenaar waarnam moet afkomstig zijn geweest van deze Apple Watch. De ambtenaar zou de Apple Watch bij vergissing hebben aangezien als mobiel elektronisch apparaat. Een smartwatch is echter uitgezonderd van artikel 61a RVV 1990, aldus de gemachtigde. De nota van toelichting bij
Jurisprudentie
Betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het langdurig en onnodig gebruik van zijn claxon. Hij heeft een boete gekregen voor het 'onnodig geluid veroorzaken' ex. art. 57 RVV. In hoger beroep betoogt de verdachte dat het luiden van zijn claxon onder het aangeven van 'signalen' valt ex. art. 28 RVV. Het hof wijzigt het delict naar art. 28 RVV aangezien hij op grond van de tekst van art. 28, 31 en 57 RVV en de Nota van toelichting bij deze artikelen meent dat geluidssignalen enkel door art. 28 en 31 RVV worden beheerst.
Jurisprudentie
De verdachte is als bestuurder van een opvallend politievoertuig met een onverantwoord hoge snelheid in botsing gekomen met een fietser die de weg probeerde over te steken. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen als gevolg van het ongeval. Aangezien de verdachte ten tijde van het ongeval geen optische en geluidssignalen voerde, was er geen sprake van het besturen van een voorrangsvoertuig. De verdachte mocht derhalve niet afwijken van de geldende verkeersvoorschriften. De verdachte heeft daarnaast de voorschriften uit de Brancherichtlijn niet nageleefd, waardoor hij niet in