Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

VR 2017/17 Spontane naleving van richtlijnen voor infrastructuur

Artikel
VR 2017/ 17 Spontane naleving van richtlijnen voor infrastructuur Milou Giesen MSc, dr. Charlotte Bax en ir. Jan Hendrik van Petegem * * Respectievelijk onderzoeker bij de Rekenkamer Rotterdam, mw. Giesen heeft het artikel op persoonlijke titel geschreven, senior onderzoeker bij SWOV en onderzoeker bij SWOV. Aanleiding Veel zaken in het verkeer worden geregeld op basis van het verkeersrecht; wetten en wettelijke regelingen zoals de Wegenverkeerswet en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Voor de inrichting van de infrastructuur zijn overheden in Nederland echter vooral

VR 2017/20 Parkeren. Uitleg onderbord.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder parkeervergunning”. De betrokkene ontkent niet dat hij zonder vergunning heeft geparkeerd maar stelt dat dit niet verboden was. Hij voert daartoe aan dat de werking van het verkeersbord met betrekking tot de parkeerzone voor vergunninghouders is opgeheven doordat er bij de betreffende parkeerplaats een bord staat waaruit volgt dat die parkeerplek tussen 18.00 en 24.00 uur is bestemd voor mindervaliden. Niet betwist is dat de betreffende

VR 2017/19 Bestuurlijke sanctie. Stilstaan op trottoir.

Jurisprudentie
Aan betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken (bijv. laten stilstaan op een trottoir/voetpad etc.)”. De gemachtigde van betrokkene - degene die het voertuig geleaset heeft - ontkent niet dat hij zijn voertuig op genoemde tijd en plaats heeft geparkeerd, maar voert aan dat hij geparkeerd stond op een verharde onbestemde ruimte tussen rijbaan en trottoir. Uit de zowel door de gemachtigde als door de verbalisant aangeleverde foto's leidt het hof het volgende af over

VR 2016/188 Roodlichtgedraging. Hoorplicht.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht: driekleurig verkeerslicht”.Niet kan worden geoordeeld dat de (gemachtigde van de) betrokkene in deze zaak niet in de met het horen gediende belangen is geschaad. De officier van justitie heeft in de fase van het administratief beroep ook niet een zodanige compensatie geboden dat geoordeeld zou kunnen worden dat, ondanks de schending van de hoorplicht, van benadeling geen sprake is. De uitzondering van artikel 6:22 van de Awb doet zich dus niet voor

VR 2016/145 Snelheidsovertreding. Wegvak. Redelijke termijn. Reiskosten.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een bestuurlijke sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 22 km/h (verkeersbord A1)”. De stelling van de betrokkene dat bij elke samenvoeging van wegen opnieuw een verkeersbord met de toegestane maximumsnelheid moet worden geplaatst, is in zijn algemeenheid onjuist. Vooropgesteld wordt dat in juridische zin geldt dat de door middel van bord A1 van bijlage I bij het RVV 1990 aangegeven maximumsnelheid blijft gelden tot het punt waarop op grond van een ander verkeersbord een nieuwe

VR 2016/127 Overschrijden doorgetrokken streep. Overmacht.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen)”. De betrokkene stelt dat hij als vrijwillige brandweerman een urgentie 1 melding kreeg en snel naar de kazerne moest, in verband met een brandmelding in een bejaardentehuis. Als uitgangspunt heeft te gelden dat ook een brandweerman die in het kader van hulpverlening onderweg is naar de kazerne, zich aan de verkeersvoorschriften dient te houden. Ontheffing van die verplichting is in het kader van

VR 2016/48 Het materiële verkeersrecht in de rechtspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden

Artikel
VR 2016/48 Het materiële verkeersrecht in de rechtspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden Mr. E. de Witt * * Met medewerking van mrs. J.W. Beswerda, A. Dijkstra, W.M. van Schuijlenburg en P.W.J. Sekeris, allen raadsheer in het Hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (voorheen het gerechtshof Leeuwarden) is de hoogste rechter inzake de toepassing van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV, meer bekend onder de benaming "Wet Mulder"). De betrokkene die een Mulderboete heeft gekregen en – na het voeren van een procedure in