verkeersongeval

VR 2024/137 Deelgeschil. Ongeval fietser - stadsbus. Gegrond beroep op overmacht.

Jurisprudentie

Op 10 juli 2020 stak X met haar elektrische (vouw)fiets de Vleutenseweg in Utrecht over. Ondanks het rode verkeerslicht voor fietsers kwam X met haar voorwiel in aanraking met de rechterzijkant van de bus die over de busbaan reed. De oversteekplaatsen op de plek van het ongeval zijn voorzien van verkeerslichten en haaientanden. X liep ernstig schedel- en hersenletsel op en is volledig arbeidsongeschikt geraakt. In deze procedure treedt Intermont als de gevolmachtigde van de WAM-verzekeraar van de vervoersmaatschappij op. X verzoekt de rechtbank om voor recht te verklaren dat Intermont gehouden

VR 2024/136 Verkeersongeval minderjarige. Vaststellen van schade. Berekening verlies van arbeidsvermogen.

Jurisprudentie

In deze zaak vordert X vergoeding voor de schade als gevolg van het verkeersongeval op 2 april 1999. X was destijds 11 jaar oud en werd die dag op zijn fiets aangereden door een streekbus. Hij kwam zodanig ten val dat hij aan het ongeval zwaar en blijvend hersenletsel overgehouden heeft. De rechtsvoorgangster van Allianz heeft aansprakelijkheid erkend, waarna de verdere schaderegeling op gang is gekomen. Een kinderneuroloog concludeerde in 2014 dat er sprake is van 58% blijvende functionele invaliditeit en dat X permanent afhankelijk is van een verblijf in een gezinsvervangend tehuis zonder

VR 2024/135 Eenzijdig verkeersongeval. Verhaalsrecht WAM-verzekeraar op nabestaanden.

Jurisprudentie

In de nacht van 23 op 24 november 2018 heeft X met te veel alcohol op een auto bestuurd en een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij een inzittende overleden is. De verzekeraar van X, De Vereende, heeft een schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. De verzekeraar verhaalt nu de uitgekeerde schade en gemaakte kosten op X. Daar is X het niet mee eens en hij stelt dat het niet vast is komen te staan dat het ongeval is veroorzaakt door zijn alcoholgebruik. Op basis van artikel 8 WVW 1994 is het verboden om een voertuig te besturen onder invloed van te veel alcohol. De Hoge

VR 2024/133 Bekende derde, mededelingsplicht verzekeringnemer, opzet om te misleiden, verval van recht op uitkering.

Jurisprudentie

Op 1 januari 2019 was A, in de uitspraak genoemd geïntimeerde 4, betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval als passagier met een Citroën Xsara Picasso, bestuurd door haar zus. De auto is meerdere keren over de kop geslagen. A raakte bekneld en liep wervelfracturen op, resulterend in een incomplete dwarslaesie. Na operatie en revalidatie verblijft ze nu in een aangepaste woning met 24-uurs zorg. Op het moment van het ongeval was A 50 jaar oud en stond ze onder beschermingsbewind. De auto was tot 6 december 2018 geregistreerd op naam van C. Op het moment van het ongeval stond de auto op naam

VR 2024/122 Aansprakelijkheid, verkeersongeval, gevaarlijk fietsgedrag.

Jurisprudentie

Het geschil draait om de aansprakelijkheid van A voor een verkeersongeval op 5 oktober 2020, waarbij B orthopedisch letsel aan haar schouder opliep. A is verzekerd bij Dekra en wordt strafrechtelijk vervolgd voor overtreding van art. 5 WVW 1994, maar er is nog geen vonnis. B stelt A aansprakelijk voor de schade, maar A erkent geen aansprakelijkheid. B vordert dat de rechtbank A aansprakelijk verklaart voor de geleden schade, A en Dekra veroordeelt tot schadevergoeding en in de proceskosten en nakosten. De rechtbank stelt allereerst de rechtsmacht en het toepasselijk recht vast in deze

VR 2024/121 Pools recht, schade, verkeersongeval, aansprakelijkheid, rechtsmacht.

Jurisprudentie

Op 18 juni 2008 was A betrokken bij een verkeersongeval op de A4-snelweg in Polen. De toedracht betrof een aanrijding waarbij een door B bestuurde DAF-trekker met oplegger de voorliggende Mercedes van A aanreed. Dit leidde tot een reeks botsingen met andere voertuigen, resulterend in letsel bij A en anderen. Allianz, de verzekeraar van de DAF-trekker-opleggercombinatie, heeft de aansprakelijkheid erkend. Na het ongeval is A opgenomen geweest in het ziekenhuis in Tsjechië. De gemachtigde van A verzoekt op 19 januari 2009 Allianz, de verzekeraar van B, om aansprakelijkheid te erkennen. Hierbij

VR 2024/97 Dodelijk ongeval tussen wielrenners. Onrechtmatige daad? Aansprakelijkheid.

Jurisprudentie
Op 2 mei 2020 vond er een ernstig ongeval plaats op de Zeelandbrug. Y kwam tijdens het wielrennen op het fietspad in botsing met X doordat hij over een losgeraakt stuk van een waterleiding op het pad reed. Ten tijde van het ongeval waren er werkzaamheden gaande op de Zeelandbrug. De waterleiding was aan de reling van de brug bevestigd en bestond uit een zwarte tyleenbuis. Als gevolg van het ongeval liepen beiden ernstig lichamelijk letsel op. X is aan zijn verwondingen overleden in het ziekenhuis. Y herinnert zich niets van het incident. Ten tijde van het ongeval was er enkel een getuige

VR 2024/96 Autobotsing. Letselschade. Aansprakelijkheid. Eigen schuld en billijkheidscorrectie.

Jurisprudentie

Op 19 oktober 2016 vond een verkeersongeval plaats tussen X (verzoeker) en Y (verweerder) op de Rijksstraatweg te Dordrecht. In beide auto’s was een passagier aanwezig, respectievelijk mevrouw A en mevrouw B. Y botste tegen X die links afsloeg, terwijl Y probeerde in te halen op de rijbaan voor tegemoetkomend verkeer. X liep ernstig letsel op. De auto van X was WAM verzekerd bij Bovemij en die van Y bij Univé. De politie was ter plaatse en heeft later een verkeersongevallenanalyse uitgevoerd. Onderzoeksbureaus Baan Hofman en Meuwissen Verkeers Ongevallen Analyse (MVOA) hebben analyses

VR 2024/94 Ongeval voetganger - taxibus. Geen afwijkende verdeling primaire schadevergoedingsverplichting.

Jurisprudentie

Op 14 juli 2021 stak appellant een provinciale weg over via een oversteekplaats voor fietsers. Op de eerste rijbaan kreeg appellant net op tijd voorrang van een automobilist. Bij het oversteken van de tweede rijbaan werd appellant aangereden door een taxibus van PMW. Dit resulteerde in ernstig letsel bij appellant. PMW en hun verzekeringsmaatschappij Amlin hebben erkend dat ze voor 50% aansprakelijk zijn volgens artikel 185 WVW. Appellant is echter van mening dat PMW en Amlin voor 100%, of op zijn minst meer dan 50%, aansprakelijk zijn voor de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft

VR 2024/93 Ongeval door ingrijpen inzittende. Begrip ‘bestuurder’. Prejudiciële vragen.

Jurisprudentie

Op 5 november 2016 vond een eenzijdig ongeval plaats met een personenbusje van Voetbalvereniging Waskemeer. De vereniging had bij Reaal (later Nationale Nederlanden) een WAM-verzekering voor de auto en een SVI-verzekering voor de inzittenden afgesloten. Tijdens de rit trok de trainer plotseling de handrem aan, wat leidde tot een ernstige botsing. Nationale Nederlanden weigerde dekking onder de WAM, omdat de bestuurder niet gedekt is volgens artikel 4 lid 1 WAM. Tevens werd dekking onder de SVI afgewezen, omdat X onder invloed van alcohol was en geen gordel droeg. De rechtbank oordeelde dat X