verkeersongeval

VR 2019/156 Verkeersongeval; deelgeschil; buitengerechtelijke kosten deels afgewezen.

Jurisprudentie
In 2015 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij drie voertuigen betrokken waren. Het middelste voertuig werd bestuurd door verzoeker die op dat moment stilstond voor een rood stoplicht. Hij werd aangereden door het voertuig achter hem, waardoor verzoeker tegen het voertuig dat voor hem stond aanbotste. Verweerster, WAM-verzekeraar van de schadeveroorzakende partij, heeft aansprakelijkheid voor het ongeval en de daaruit voor verzoeker voortvloeiende schade erkend. Verweerster heeft tweemaal een voorschot ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten gedaan: eenmaal € 6.500,- aan de vroegere

VR 2019/130 Dodelijk verkeersongeval snelweg; wisseling van rijbaan;
omkeringsregel; geen eigen schuld.

Jurisprudentie
Een vrachtwagen botst op de snelweg tegen een Volkswagen, waardoor de Volkswagen dwars voor de vrachtauto terechtkomt en beide voertuigen uiteindelijk in de berm belanden. De bijrijdster in de Volkswagen komt als gevolg van het ongeval te overlijden. De bestuurder van de Volkswagen vordert dat de bestuurder van de vrachtwagen en zijn WA-verzekeraar worden veroordeeld tot betaling van de schade als bedoeld in art. 6:107 en art. 6:108 BW nader op te maken bij staat. In deze procedure ligt de vraag voor of het ongeval is veroorzaakt doordat de bestuurder van de Volkswagen de macht over het stuur

VR 2019/120 Verlaten plaats ongeval.

Jurisprudentie
De verdachte heeft na een aanrijding waarbij zij betrokken was en een ander letsel opliep, de plaats van het ongeval verlaten zonder haar identiteit kenbaar te maken. De verdachte heeft haar voertuig nabij de plaats van het ongeval achtergelaten, maar heeft daarbij niet op enigerlei wijze kenbaar gemaakt dat deze auto betrokken was geweest bij het ongeval. Met het achterlaten van een voertuig is niet de identiteit van de bestuurder bekend. De verdachte heeft dus niet behoorlijk gelegenheid gegeven tot vaststelling van haar identiteit als bedoeld in art. 7, tweede lid, WVW 1994.

VR 2019/119 Gevaarlijk rijden. Strafmaat.

Jurisprudentie
De verdachte heeft zich als bestuurder van een personenauto met passagiers schuldig gemaakt aan zeer gevaarlijk verkeersgedrag door met een aanzienlijk hogere snelheid te rijden dan ter plaatse was toegestaan en tweemaal een rood verkeerslicht ter hoogte van een kruising te negeren. Dit heeft geresulteerd in een botsing met een ander voertuig. Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen schade en hinder veroorzaakt, maar ook blijk gegeven van miskenning van zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer. Hij heeft geen rekening gehouden met de gevolgen die zijn rijgedrag zou kunnen

VR 2019/104 Postwhiplashsyndroom na verkeersongeval in 1999; schadebegroting; onrechtmatige schadeafhandeling; immateriële schadevergoeding.

Jurisprudentie
In 1999 heeft een verzekerde van Aegon de auto waarin appellant en zijn echtgenote zaten van achteren aangereden. In 2002 heeft appellant (na toename van zijn klachten) Aegon aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval. Ten tijde van het ongeval was appellant werkzaam op de boerderij van zijn ouders. In 2003 heeft appellant een deel van de boerderij overgenomen en is deze onderneming ingebracht in een vof, waarvan zijn echtgenote medevennoot is geworden. In 2004 is de opzet van het boerderijbedrijf gewijzigd, zodat (meer) machinaal werken

VR 2019/82 Deelgeschil; ongeval tussen fietser en bus; geen reden om 50%
aansprakelijkheid te verhogen wegens uiteenlopende ernst van fouten en ernst
van letsel.

Jurisprudentie
Op 23 oktober 2017 heeft op de Theresiastraat in Den Haag een ongeval plaatsgevonden tussen verzoekster en een HTM stadsbus. Verzoekster fietste de parkeergarage van het Paleis van Justitie uit en draaide rechtsaf de Theresiastraat op. Ter hoogte van het direct naast de inrit van de parkeergarage gelegen pand is verzoekster ten val gekomen. De stadsbus is over haar linkerarm gereden, waardoor zij ernstig armletsel heeft opgelopen. De stadsbus was ten tijde van het ongeval verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij Achmea. Verzoekster verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat HTM

VR 2019/9 Verkeersongeval; aansprakelijkheid en 25% eigen schuld staan vast; beoordeling verdienvermogen vóór ongeval en in theoretische situatie zonder ongeval.

Jurisprudentie
Verzoekster heeft van 1995 tot 2001 Medische Biologie gestudeerd. Daarna heeft zij een jaar promotieonderzoek verricht en diverse artikelen gepubliceerd. In de zomer van 2003 is verzoekster als secretaresse gaan werken bij het OLVG, waarna zij in januari 2004 is aangenomen als bedrijfsleidster/onderzoekscoördinator plastische chirurgie van het OLVG, in welke functie zij per 1 maart 2004 zou starten. Op 19 februari 2004 is verzoekster op haar fiets aangereden door een bus van GVB, waardoor zij ernstig en blijvend orthopedisch en neurologisch (schedelhersen)letsel heeft opgelopen. De GVB heeft

VR 2018/161 (Mede)aansprakelijkheid voor verkeersongeval.

Jurisprudentie
Op 7 april 2013 heeft omstreeks 18.20 uur een aanrijding plaatsgevonden waarbij appellant als bestuurder van een bestelwagen en geïntimeerde als bestuurder van een bromfiets betrokken waren. Geïntimeerde heeft daarbij letsel opgelopen. De weg waarop het ongeval plaatsvond is een fietsstraat met een bochtig verloop alwaar een adviessnelheid van 30 km/u geldt. De weg was verdeeld in twee weghelften door middel van een dubbele onderbroken stippellijn. Appellante is de aansprakelijkheidsverzekeraar van appellant. Met de grieven I tot en met II leggen appellant en appellante de vraag of appellant

VR 2018/117 Deelgeschil; aanrijding tussen personenauto en lijnbus.

Jurisprudentie
Aanrijding tussen personenauto en lijnbus. Verzoekster zat als bijrijder in de personenauto, die voorrang moest verlenen aan de van rechts komende bus. De WAM-verzekeraar van Connexxion heeft aansprakelijkheid afgewezen. Verzoekster acht de bestuurder van de bus aansprakelijk, onder meer omdat hij te hard zou hebben gereden. Volgens Achmea daarentegen zou het ontstaan van het ongeval uitsluitend te wijten zijn aan de bestuurder van de personenauto. De rechtbank oordeelt dat de verkeersfout van de bestuurder van de personenauto, ten onrechte geen voorrang verlenen, zwaar weegt. Ook aan de zijde

VR 2018/46 Fietsongevallen, een analyse van oorzaken

Artikel
VR 2018/46 Fietsongevallen, een analyse van oorzaken Ton Hendriks * * Verkeerskundige bij ANWB. Inleiding Eind vorig jaar werden de nieuwe cijfers bekend over het aantal ernstig gewonden in het verkeer. De cijfers kenmerken zich door een stijgend aantal verkeersgewonden. Fietsers maken hier een groot deel van uit. 63% van de 21.300 ernstige verkeersslachtoffers die vorig jaar in Nederland vielen, zijn fietsers: 13.419 fietsslachtoffers waarvan 60% ouderen. De eerste vraag die opkomt is: hoe komt dat en wat kunnen we eraan doen? Om die vraag te beantwoorden is gedetailleerder informatie nodig