Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2016/140 Deelgeschil aansprakelijkheid.

    Jurisprudentie
    Kort na het sluiten van een brug zijn twee motorbestuurders frontaal op elkaar gebotst. Verzoekster deed een inhaalmanoeuvre waardoor zij zich op de weghelft van de andere motorrijder bevond. Deze had het rode knipperlicht genegeerd. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat beiden een verkeersovertreding hebben begaan en dus beiden aandeel hebben in het ontstaan van het ongeval. Verzoekster meent dat dit aandeel groter is aan de zijde van de andere motorrijder: als hij niet met hoge snelheid door het rode knipperlicht gereden was, onderwijl achteromkijkend, had zij haar inhaalmanoeuvre
  2. VR 2016/141 Deelgeschil; remincident; causaal verband.

    Jurisprudentie
    Verzoekers hebben op 24 september 2012 plotseling zeer hard moeten remmen voor een container die van een vrachtwagen op de weg viel. Zij droegen hierbij een gordel en een botsing heeft zich dankzij het harde remmen niet voorgedaan. Verzoekers stellen letselschade te hebben geleden en vorderen een verklaring voor recht dat causaal verband bestaat tussen het incident en hun klachten. De medisch adviseurs van zowel Achmea (de WAM-verzekeraar) als verzoekers zijn het er over eens dat er sprake is van pre-existente problematiek en dat het causaal verband niet eenvoudig kan worden vastgesteld. Er
  3. VR 2016/143 Juridische aspecten van de uitwegvergunning

    Artikel
    VR 2016/143 Juridische aspecten van de uitwegvergunning Mr. M.B.P. Kuitenbrouwer * * Juridisch medewerker op het gebied van het bestuursrecht, belastingrecht en pensioenrecht bij een organisatie in Midden-Nederland. Inleiding Over juridische vraagpunten betreffende de uitwegvergunning wordt zelden gepubliceerd. Met dit artikel wordt beoogd de lezer op de hoogte te brengen van de stand van zaken op dit gebied. Hierbij bespreek ik algemene aspecten van de uitweg, de uitwegvergunning, enige algemene aspecten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zes vaak voorkomende gronden voor
  4. VR 2016/144 Lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer. Bewijsdeelname aan verkeer met geconstateerd ademalcoholpercentage.

    Jurisprudentie
    Appellant is door de politie aangehouden op verdenking van vernieling van een ruit van een portiekdeur en ramen van een auto. Bij het vervolgens bij hem afgenomen ademalcoholonderzoek is een hoger ademalcoholgehalte geconstateerd dan een bestuurder van een motorrijtuig is toegestaan. De politie heeft hiervan mededeling gedaan aan het CBR. Het CBR heeft appellant een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer opgelegd. Appellant is het niet eens met deze maatregel, omdat hij, naar gesteld, pas nadat hij heeft gereden te veel alcohol heeft gedronken om aan het verkeer te mogen deelnemen. De
  5. VR 2016/145 Snelheidsovertreding. Wegvak. Redelijke termijn. Reiskosten.

    Jurisprudentie
    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een bestuurlijke sanctie opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 22 km/h (verkeersbord A1)”. De stelling van de betrokkene dat bij elke samenvoeging van wegen opnieuw een verkeersbord met de toegestane maximumsnelheid moet worden geplaatst, is in zijn algemeenheid onjuist. Vooropgesteld wordt dat in juridische zin geldt dat de door middel van bord A1 van bijlage I bij het RVV 1990 aangegeven maximumsnelheid blijft gelden tot het punt waarop op grond van een ander verkeersbord een nieuwe
  6. VR 2016/146 Cassatieberoep tegen uitspraak in hoger beroep tegen
    deelgeschilbeschikking.

    Jurisprudentie
    Het betreft een cassatieberoep in hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking. Eerst behandelt de Hoge Raad de ontvankelijkheid van het beroep. Beroep tegen een deelgeschilbeschikking staat open, indien de rechter hiertoe verlof heeft verleend. Ook moet worden aangenomen dat ingevolge art. 1019cc lid 3 Rv in verbinding met art. 398 cassatieberoep openstaat tegen de uitspraak in het hoger beroep dat op de voet van art. 1019cc lid 3 Rv tegen een deelgeschilbeschikking is ingesteld. Vervolgens is aan de orde of de procedure die op de voet van art. 1019 cc wordt ingeleid een dagvaardings- of
  7. VR 2016/147 Aansprakelijkheid wegbeheerder; gebrekkige opstal;gevaarzetting.

    Jurisprudentie
    Eiseres is afhankelijk van een elektrische rolstoel. Toen zij op 21 november 2011 achteruit (via een schuine trottoirband) het trottoir wilde oprijden, is de rolstoel gekanteld en heeft eiseres letsel opgelopen. Zij stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk op grond van zowel art. 6:174 als 6:162 BW. Het hof zet de maatstaven voor toepassing van 6:174 (3.6.2) en 6:162 (3.6.3) uiteen en oordeelt (3.9-3.12) dat geen sprake is van een gebrekkige opstal, (3.13) dat de gemeente niet gehouden is om renovatieverslagen van de betreffende straat in het geding te brengen en (3.14) dat de gemeente
  8. VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

    Jurisprudentie
    Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.
  9. VR 2016/149 Aanvaring zeilboten, vordering niet verjaard, geen eigen
    schuld.

    Jurisprudentie
    Tussen twee zeilboten heeft een aanvaring plaatsgevonden. Vordering niet verjaard, ondanks tweejarige verjaringstermijn van art. 8:1793 BW, nu door brief van 3 maart 2012 verjaring is gestuit. Ter plaatse van de aanvaring geldt het Binnenvaartpolitiereglement (BPR), op grond waarvan schadevergoedingsverplichting bestaat indien schade is veroorzaakt door schuld. De HR heeft bepaald dat sprake is van schuld van een schip in Casuele/De Toekomst indien schade gevolg is van (a) een fout van een persoon voor wie de eigenaar van het schip aansprakelijk is volgens de artikelen 6:169-6:171 BW;(b) een
  10. VR 2016/150 Verzekeringsrecht; dekkingsgeschil; regres WAM-verzekeraar.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft zonder in het bezit van een motorrijbewijs te zijn een WAM-verzekering op eigen naam afgesloten bij een gevolmachtigde van Delta Lloyd. Hij heeft nadien een eenzijdig ongeval veroorzaakt waarbij een passagier ernstig gewond raakte. De tussenpersoon heeft (een deel van) de schade van de passagier vergoed en wil dit verhalen op gedaagde. Hij stelt daartoe dat dekking ontbreekt, omdat blijkens de polisvoorwaarden voor dekking een geldig motorrijbewijs vereist is. Gedaagde wordt niet gevolgd in de stelling dat dit vereiste onvoldoende kenbaar was, nu het een feit is van algemene
  11. VR 2016/151 WAM-regres; ontbreken geldig rijbewijs.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft op 10 juli 2011 een ongeval veroorzaakt, terwijl hij, naar WAM-verzekeraar ASR stelt, op dat moment geen geldig rijbewijs had. Na bewijslevering acht de rechtbank die stelling bewezen. Daarbij is van belang dat uit overlegde stukken van het CBR blijkt dat het rijbewijs van gedaagde per 6 juli 2011 geschorst is, alsmede dat uit een proces-verbaal blijkt dat gedaagde kort na het ongeval tegen een derde heeft verklaard geen geldig rijbewijs te hebben. Het feit dat gedaagde inmiddels is vrijgesproken van het rijden zonder geldig rijbewijs doet daar niet aan af, nu uit het vonnis van
  12. VR 2016/152 Ongeval door botsing met paaltje, geen aansprakelijkheid
    gemeente.

    Jurisprudentie
    Eiseres is met de fiets ten val gekomen door botsing met een paaltje en stelt hiervoor de gemeente als wegbeheerder (art. 6:174 BW) dan wel uit onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) aansprakelijk. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid moet in aanmerking worden genomen dat de Gemeente als wegbeheerder rekening dient te houden met het feit dat weggebruikers niet altijd de nodige voorzichtigheid betrachten, en dat zij dit in het achterhoofd moeten houden bij het plaatsen van dergelijke paaltjes. Anderzijds mag van weggebruikers worden verwacht dat zij oplettendheid betrachten. In dit geval
  13. VR 2016/153 Beroepsfout advocaat door geen grieven in te dienen.

    Jurisprudentie
    Het niet indienen van grieven tegen de berekeningsmethode van het hof, maar slechts tegen vaststelling van de resterende verdiencapaciteit en de looptijd van het verlies zelfwerkzaamheid, is aan te merken als een beroepsfout van gedaagde. Hieraan ligt ten grondslag dat de rechtbank voorbij is gegaan aan de in letselschade zaken gebruikelijke methodiek en een eigen berekeningswijze heeft toegepast. Het had op de weg gelegen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat gelegen om expliciet grieven aan te voeren tegen de door de rechtbank gehanteerde berekeningswijze. De rechtbank gaat
  14. VR 2016/154 Geen uitrit. Bestemmings- en constructiecriterium.

    Jurisprudentie
    Op 25 oktober 2014 sloeg X op een scooter rechtsaf en kwam daarbij in botsing met een bij Achmea verzekerde automobilist. X liep daarbij letsel op. X en Achmea verzoeken de kantonrechter om vast te stellen of de weg waarop X reed een uitrit was. De kantonrechter stelt voorop dat hierbij het bestemmings- en het constructiecriterium van belang zijn. Met betrekking tot het bestemmingscriterium wordt overwogen dat, voor zover de weg waarop X reed een beperkte bestemming had, deze beperking niet voor iedere verkeersdeelnemer kenbaar was. Met betrekking tot het constructiecriterium stelt de
  15. VR 2016/155 In- en uitrit wel of geen openbare weg?

    Jurisprudentie
    Tussen partijen is in geschil of de in- en uitrit op het perceel van gedaagden al dan niet een openbare weg is, en of gedaagden dus wel of niet bevoegd zijn eiser de toegang te ontzeggen. Gesteld nog gebleken is dat de weg opgenomen is op een daartoe bestemde wegenlegger (art. 49 Wegenwet). Verder is een weg volgens art. 4 Wegenweg openbaar wanneer (I) na het tijdstip van 30 jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest dan wel (II) wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze
  16. VR 2016/156 Letselschade; no-cure-no-pay.

    Jurisprudentie
    Gedaagde heeft zich in een letselschadezaak laten bijstaan door verschillende advocaten. Gedaagde heeft met eiser, haar tweede advocaat, een no-cure-no-pay-overeenkomst gesloten nadat zij niet tevreden was met het onderhandelingsresultaat van haar voormalige belangenbehartiger. In de no-cure-no-pay-overeenkomst is tussen partijen overeengekomen dat gedaagde aan eiser een succes fee verschuldigd is bij uitbetaling van schadevergoeding van de wederpartij. Indien gedaagde de overeenkomst voor afwikkeling van de letselschadezaak opzegt, behoudt eiser zich voor de BGK en succes fee op gedaagde te
  17. VR 2016/157 Aansprakelijkheid voor val van paard bij proefrit.

    Jurisprudentie
    Ervaren dressuurrijdster (eiseres) valt tijdens een proefrit door onberekenbaar gedrag van de pony en loopt ten gevolge van de val letsel op. Aan de orde is de vraag of de val van de pony, en de dientengevolge opgelopen schade, het gevolg is van de eigen energie van de pony, of te wijten is aan gedragingen van de berijdster. Van tevoren was aan berijdster uitgelegd dat de pony jong was en op een bepaalde manier bereden moest worden. Verweer van de eigenaar van de pony is dat berijdster de pony teveel been heeft gegeven en haar handen te hoog heeft gehouden, en dat dit het onberekenbare gedrag
  18. VR 2016/158 Deelgeschil; art. 185 WVW; eigen schuld;
    billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Benadeelde is op een kruising door rood licht gefietst en daarbij aangereden door een auto die 70 km/uur reed waar 50 km/uur was toegestaan. Zij heeft daarbij ernstig hersenletsel opgelopen. De verzekeraar heeft aangeboden 75% van de schade te vergoeden, maar benadeelde vordert 90%. Tussen partijen is niet in geschil dat er geen sprake is van overmacht - het geschil is beperkt tot de mate van eigen schuld. De stelling dat de verkeersfout van de automobilist vele malen groter is dan die van benadeelde volgt de rechtbank niet: een substantiële overschrijding van de maximumsnelheid is een

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!