Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2017/01 Gordelloze slachtoffers en beschonken bestuurders

    Artikel
    VR 2017/1 Gordelloze slachtoffers en beschonken bestuurders Mr. Pauline Woudenberg * * Advocaat te Haarlem. Inleiding Het dragen van een veiligheidsgordel in de auto is sinds 1975 wettelijk verplicht. 1) In veel gevallen kan een gordel de kans op ernstig letsel drastisch verminderen. 2) Toch kunnen zich situaties voordoen waarin de gordel het ontstaan van letsel niet kan voorkomen. De vraag rijst wat de consequenties zijn voor de automobilist die geen gordel draagt en in een ongeval verzeild raakt, terwijl een andere partij aansprakelijk is voor de schade. De directe oorzaak van het ongeval
  2. VR 2017/02 Overbelading. Aanhangwagen. Eenassig of meerassig niet relevant.

    Jurisprudentie
    HR: 81 RO. Conclusie: In het onderhavige geval gaat het om een middenasaanhangwagen, ook wel als ‘wipkar’ aan te duiden. Onder de middenasaanhangwagen vallen zowel de eenassige als meerassige aanhangwagens, mits deze zich “dicht bij het zwaartepunt van de aanhangwagen” bevinden. Voorts gelden twee dicht bij elkaar gelegen assen als één asstel, mits de afstand tussen de voorste en achterste as niet groter is dan 1,80 m. De vermelding in de tenlastelegging dat het een eenassige aanhangwagen betreft, dient slechts als een bijkomende specificatie te worden beschouwd. Voor de juridische betekenis
  3. VR 2017/03 Ne bis in idem. Ongeldigverklaring rijbewijs. Ontzeggingrijbevoegdheid.

    Jurisprudentie
    Rijden onder invloed. CBR verklaart rijbewijs ongeldig, hof legt verdachte ontzegging van de rijbevoegdheid op. De opvatting dat de door het hof opgelegde ontzegging van de rijbevoegdheid in strijd is met het aan art. 14, zevende lid, IVBPR en art. 68 Sr ten grondslag liggende ne bis in idem-beginsel, aangezien (mede) naar aanleiding van het in de onderhavige zaak aan de verdachte tenlastegelegde feit diens rijbewijs op de voet van art. 134, tweede lid, WVW 1994 ongeldig is verklaard, is onjuist. Dat berust op het volgende.De ongeldigverklaring van het rijbewijs is een bestuurlijke maatregel
  4. VR 2017/04, Alcoholslotprogramma. Ne bis in idem.

    Jurisprudentie
    Rijden onder invloed. Strafvervolging. Aan verdachte is het alcoholslotprogramma (asp) opgelegd. Het hof heeft het beroep op het ne bis in idem-beginsel verworpen. In de bestreden uitspraak ligt als vaststelling van het hof besloten dat aan de verdachte ter zake van het tenlastegelegde de verplichting tot deelname aan het asp is opgelegd en dat die verplichting ten tijde van de bestreden uitspraak nog van kracht was. Gelet hierop en in aanmerking genomen hetgeen is overwogen in ECLI:NL:HR:2015:434, NJ 2015/256, getuigt het oordeel van het hof - dat het verweer van de raadsman van de verdachte
  5. VR 2017/05 Uitleg dictum feitenrechter.

    Jurisprudentie
    Verweerder is vrachtwagenchauffeur. In 2004 is hij, mede door een glad wegdek, tegen een paal gebotst. Daarbij is de cabine van de vrachtwagen als gevolg van een technisch mankement naar voren geklapt en is verweerder uit de cabine geslingerd. Hij heeft daarbij een dwarslaesie opgelopen. Rechtbank en hof hebben vastgesteld dat het letsel als gevolg van het naar voren klappen van de cabine ernstiger is dan het anders zou zijn geweest, en dat de producent aansprakelijk is voor het letsel voor zover dit is verergerd door het naar voren klappen van de cabine. Het dictum van de rechtbank luidt
  6. VR 2017/06, Inkomensschade, geen causaal verband, redelijke toerekening.

    Jurisprudentie
    Bij een aanrijding in 2000 heeft eiser, toen 18 jaar oud, zijn linkerenkel gebroken. Hij was toen werkzaam in de garage van zijn ouders en deed een opleiding voor 2 e monteur. Voor recht is verklaard dat Achmea 80% van de schade dient te vergoeden. Eiser is in 2005 een procedure gestart, die na jarenlang stilliggen in 2013 is voortgezet. De rechtbank heeft de vorderingen tot vergoeding van schade afgewezen, nu eiser deze vorderingen in het geheel niet had geconcretiseerd. Het hof oordeelt dat het verlies aan verdienvermogen niet in causaal verband staat tot het ongeval. Daarbij is van belang
  7. VR 2017/07 Kop-staartbotsing; (geen) eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Op 24 april 2009 vond er op de N242 een kop-staartbotsing plaats, waarbij X (WAM-verzekerd bij de rechtsvoorganger van Allianz) achterop geïntimeerde is gebotst. Geïntimeerde stelt Allianz aansprakelijk op grond van het feit dat X niet erin is geslaagd om haar auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, en daarmee de verplichting van artikel 19 RVV heeft geschonden. Allianz verweert zich door te stellen dat geïntimeerde een noodstop heeft gemaakt terwijl X dat niet hoefde te verwachten. Het hof stelt voorop dat het enkele feit dat
  8. VR 2017/08 Wanprestatie, overmacht, bewijslast, matiging.

    Jurisprudentie
    Appellant (gedaagde in eerste aanleg) heeft een proefrit met een motor gemaakt, waarbij er een eenzijdig ongeval heeft plaatsgevonden en de motor ernstig is beschadigd. Het hof kwalificeert de afspraak dat er een proefrit gemaakt mocht worden als een bruikleenovereenkomst. Appellant had de verplichting de motor in goede staat terug te brengen en is hierin tekort geschoten (6:74 BW). De claim van appellant dat het ongeval werd veroorzaakt door een technisch mankement en dat aldus sprake is van overmacht (6:75 BW) wordt niet gehonoreerd, nu de stelplicht en bewijslast van die omstandigheid op
  9. VR 2017/087 Roekeloosheid in vormen

    Artikel
    VR 2017/87 Roekeloosheid in vormen Prof. mr. W.H. Vellinga* * A-G i.b.d. bij de Hoge Raad, tevens oud-redacteur van Verkeersrecht. In zijn editorial in Delikt en Delinkwent van zomer vorig jaar schreef Groenhuijsen dat de uitleg die de Hoge Raad geeft aan het begrip roekeloosheid, zoals dat voorkomt in art. 175 WVW1994 en art. 307 en 308 Sr, niet overeenstemt met hetgeen de wetgever voor ogen stond. 1) Zijns inziens beoogde de wetgever roekeloosheid niet te beperken tot wat door de Hoge Raad uitzonderlijke gevallen worden genoemd. Deze restrictieve uitleg door de Hoge Raad van roekeloosheid
  10. VR 2017/088 Slachtofferrechten in het strafproces - de theorie en de praktijk

    Artikel
    VR 2017/88 Slachtofferrechten in het strafproces – de theorie en de praktijk Mr. A.J.J.G. Schijns * * Advocaat bij Beer advocaten te Amsterdam en onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. 1. Inleiding Er is de afgelopen decennia en jaren sprake van een toenemende aandacht voor de rechtspositie van slachtoffers van misdrijven. Het slachtoffer heeft sinds 2011 een eigen titel in het Wetboek van Strafvordering 1) , en daarmee een eigen positie in het strafproces. Ook andere regelgeving en beleid met betrekking tot de positie van slachtoffers zijn in betrekkelijk korte tijd binnen het
  11. VR 2017/089 Bumperkleven. Camerabeelden. Verklaring verbalisant.

    Jurisprudentie
    Het hof stelt vast dat reeds in de fase van het administratief beroepschrift bekend was dat er camerabeelden van de gedraging beschikbaar waren. Zowel in het beroep bij de officier van justitie als bij de kantonrechter is door de gemachtigde aangevoerd dat uit de camerabeelden een ander beeld volgt dan uit de verklaring van de verbalisant. Gelet hierop acht het hof het oordeel van de rechtbank, dat geen kennis hoefde te worden genomen van de camerabeelden om tot bewijs te komen in de onderhavige zaak, onjuist. Met de door de officier van justitie gebruikte standaardoverweging dat
  12. VR 2017/09 Verkeersongeval; beroepsaansprakelijkheid advocaat.

    Jurisprudentie
    Appellant is in december vroeg in de ochtend als voetganger op de provinciale weg aangereden en heeft daarbij (zeer) ernstig letsel opgelopen. Bij politieonderzoek is niet gebleken dat de automobilist de maximumsnelheid had overtreden, maar wel dat hij onder (forse) invloed van alcohol verkeerde. De WAM-verzekeraar heeft aangeboden 50% van de schade te vergoeden, gelet op de eigen schuld aan de zijde van appellant. De door appellant ingeschakelde advocaat X heeft hem geadviseerd dit aanbod te accepteren, wat appellant heeft gedaan. Appellant spreekt nu X aan en voert aan dat zij hem ten
  13. VR 2017/090 Voetgangersoversteekplaats. Inhalen.

    Jurisprudentie
    De ratio van het verbod in artikel 12 RVV 1990 is dat bestuurders bij het naderen van een voetgangersoversteekplaats hun aandacht dienen te richten op de mogelijke aanwezigheid van voetgangers die daar oversteken of op het punt staan zulks te gaan doen. De vraag of is ingehaald vlak voor een voetgangersoversteekplaats laat zich niet in het algemeen beantwoorden. Bij de beoordeling van de vraag of artikel 12 RVV 1990 is overtreden dient te worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval, zoals de situatie ter plaatse, de toegestane snelheid ter plaatse en de snelheid waarmee werd gereden.
  14. VR 2017/091 Rood licht. Waarneming door verbalisant? Ontruimingstijd.

    Jurisprudentie
    De betrokkene ontkent door rood licht te zijn gereden en doet (impliciet) een beroep op de zogenaamde "ontruimingstijd". Het is het hof ambtshalve bekend dat waar het voorheen gewoonlijk zo was dat er meerdere seconden als “ontruimingstijd” zaten tussen het moment dat het verkeerslicht voor de ene rijrichting op rood springt en het moment dat het verkeer uit de conflicterende rijrichting(en) groen licht krijgt, teneinde te verzekeren dat het kruisingsvlak vrij is, verkeersregelinstallaties thans met enige regelmaat zodanig zijn afgesteld dat de ontruimingstijd ook nul of zelfs negatief kan
  15. VR 2017/092 Poging tot doodslag in het verkeer. Medeplegen.
    Voorwaardelijk opzet.

    Jurisprudentie
    Ook zeer gevaarlijke gedragingen in het verkeer kunnen onder omstandigheden (poging tot) doodslag opleveren, met dien verstande dat in een geval waarin de gebezigde bewijsmiddelen nopen tot de gevolgtrekking dat de verdachte door zijn handelwijze ook zelf aanmerkelijk levensgevaar heeft gelopen, de rechter in zijn oordeel dient te betrekken dat - behoudens aanwijzingen voor het tegendeel - naar ervaringsregels niet waarschijnlijk is dat de verdachte de aanmerkelijke kans dat een frontale botsing met een tegemoetkomende auto zal plaatsvinden en hij als gevolg van zijn gedraging zelf het leven
  16. VR 2017/093 Roekeloos rijden. Bekennende verdachte?

    Jurisprudentie
    Verklaring verdachte o.a.: 'het ten laste gelegde (art. 6 WVW in de vorm van roekeloos rijden; red. VR) klopt. Het is helemaal misgegaan. Ik weet er niets meer van behalve dat ik wakker werd in het ziekenhuis. Ik weet zelfs niet meer dat ik daar gereden heb. Ik was onder invloed van alcohol en wiet.'“Roekeloosheid" in de zin van de wet heeft een specifieke betekenis die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het normale spraakgebruik onder "roekeloos" - in de betekenis van "onberaden" - wordt verstaan. Tegen deze achtergrond levert verdachtes verklaring niet zonder meer een
  17. VR 2017/094 Lichamelijk letsel door schuld. Vrijwilligerswerk. Normalebezigheden.

    Jurisprudentie
    Aanrijding. Onder normale bezigheden als bedoeld in art. 6 WVW 1994 dienen te worden verstaan bezigheden die kunnen worden aangemerkt als ambts- of beroepsbezigheden of bezigheden die daarmee vergelijkbaar zijn (vgl. HR 9 januari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9370, NJ 2001/162). Het hof heeft vastgesteld dat het slachtoffer door de aanrijding een scheur in zijn borstbeen heeft opgelopen en dat deze als gevolg daarvan gedurende een aantal weken geen vrijwilligerswerk heeft kunnen verrichten. Daaruit heeft het hof kunnen afleiden dat sprake was van tijdelijke verhindering in de uitoefening van de
  18. VR 2017/095 Dood door schuld. Verontschuldigbare onmacht. Afwezigheid vanalle schuld.

    Jurisprudentie
    Het hof acht voldoende aanknopingspunten aanwezig voor de vaststelling dat het niet anders kan zijn dan dat het handelen van verdachte een medische oorzaak heeft, bestaande in een kortdurend gebrek dat met de cardiale functie van verdachte van doen heeft, terwijl verdachte van het veroorzaken van het ongeval geen verwijt kan worden gemaakt, zodat hij niet wist, noch redelijkerwijs kon en behoorde of behoefde te weten of te voorzien dat dat gebrek zich zou voordoen. De verdachte verkeerde ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht, zodat van schuld als bedoeld in artikel 6 WVW niet
  19. VR 2017/096 Dood door schuld.

    Jurisprudentie
    Verdachte reed met een forse snelheid, oplopend tot ongeveer 150 km/u over een provinciale weg waar 80 km/u was toegestaan, terwijl hij onder invloed was van alcohol en medicijnen. Hij heeft meerdere auto’s ingehaald en weer naar rechts gestuurd. Verdachte is de macht over het stuur verloren, doordat hij in de rechterberm is terechtgekomen, vervolgens naar links heeft gestuurd en daarna op de linker weghelft is terechtgekomen. Daarbij is hij in aanrijding gekomen met de auto van slachtoffers. Eén slachtoffer is komen te overlijden, twee slachtoffers hebben zwaar lichamelijk letsel opgelopen en

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!