Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2020/163 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Doorrijden na ongeval. Strafmaat en mediation.

    Jurisprudentie
    De verdachte, bestuurder van een personenauto, was al rijdend zoekende naar een asbak, waarvan hij dacht dat die misschien bij of onder de rechter passagiersstoel was gevallen. In plaats van goed op de weg te letten, was hij daarmee bezig. Dit heeft er toe geleid dat hij op de verkeerde weghelft is beland, waar op dat moment het slachtoffer, mevrouw X, aan het oversteken was. Vervolgens heeft de aanrijding met haar plaatsgevonden. Het letsel dat mevrouw X hieraan heeft overgehouden kwalificeert de rechtbank, gezien de aard, de ernst en de langdurigheid van het herstel ervan, als zwaar
  2. VR 2020/164 Letselschade door afgebroken boomtak; kelderluikcriteria; gemeente aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    Op een windstille zomerdag in juli 2015 is A een ongeluk overkomen. Zij stond met anderen te wachten bij de opstaplocatie van een fluisterboot, toen een hoofdtak van een grote kastanjeboom afbrak en op haar terechtkwam. Bij dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. A stelt de gemeente (B) als eigenaar van de boom op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) aansprakelijk voor de schade die zij door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. Volgens A heeft B de boom onvoldoende onderhouden en gecontroleerd, waardoor B een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen. Het hof stelt
  3. VR 2020/165 Verkeersongeval; motorfiets op fietsstrook; open portier geparkeerde auto; autobestuurder aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    A is een verkeersongeval overkomen. Hij reed op een motorfiets op een weg met aan de rechterzijde een fietsstrook met onderbroken streep. Aan de rechterzijde van de fietsstrook bevonden zich (gehandicapten)parkeervakken. B stond in een van die parkeervakken geparkeerd met een auto. Enkele meters verder van dat parkeervak was een kruising met verkeerslichten. Voor de verkeerslichten (die op rood stonden) stond een andere auto te wachten. A wilde bij de kruising rechtsaf slaan. Bij het naderen van de kruising is hij op de fietsstrook gaan rijden. Toen A ter hoogte van de geparkeerde auto van B
  4. VR 2020/166 Ski-ongeval Zwitserland; art. 15 EVEX II; Nederlandse rechter niet bevoegd.

    Jurisprudentie
    In 2010 is A een ski-ongeval overkomen op een skipiste in Zwitserland. Op een plek waar de piste met een bocht naar links gaat, is A rechtdoor geskied en van de piste gevallen. Hierbij heeft A ernstig letsel opgelopen. Vaststaat dat A een skipas had gekocht bij de exploitant van het skigebied (B). A stelt B aansprakelijk voor de schade die hij als gevolg van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. De vraag ligt voor of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.Het hof stelt voorop dat het ambtshalve gehouden is te onderzoeken of de Nederlandse rechter
  5. VR 2020/167 Ongeval opgevoerde snorfiets en auto die geen voorrang verleent; 30% eigen schuld snorfietser.

    Jurisprudentie
    Automobilist (B) is uit een uitrit een fietspad opgereden dat parallel loopt aan de weg waar de uitrit op uitkomt. Op dat moment kwam snorfietser (A) van links op het fietspad aangereden. Nadat A de auto van B heeft opgemerkt, heeft hij geremd en daarbij is hij, zonder de auto te raken, gevallen. Als gevolg van dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. De snorfiets was opgevoerd tot 57 km/uur. A vordert dat het hof voor recht verklaart dat B en zijn WAM-verzekeraar (C) volledig aansprakelijk zijn voor de door hem geleden schade. Tussen partijen staat vast dat B en C aansprakelijk zijn voor
  6. VR 2020/168 Duw tijdens weerbaarheidstraining; medecursist aansprakelijk; geen eigen schuld.

    Jurisprudentie
    In 2014 nam A deel aan een weerbaarheidstraining. Deze training bestond onder meer uit de oefening 'Sterk weglopen', waarbij een cursist een andere cursist tegen de schouder of borst moest duwen, waarna de andere cursist enkele stappen naar achteren moest doen en daarna rustig moest weglopen. A heeft de oefening uitgevoerd met medecursist B, waarbij B de rol van pester/duwer had. B heeft A geduwd en A is vervolgens achterover gevallen, waarbij zij twee gebroken polsen en een gekneusd stuitje heeft opgelopen. A stelt dat B onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en vordert dat het hof voor
  7. VR 2020/169 Vuurwerkongeval in bedrijfskantine; 90% eigen schuld.

    Jurisprudentie
    In 2010 is A een vuurwerkongeval overkomen tijdens een afscheidsfeest in een bedrijfskantine. A heeft in de kantine een stuk illegaal vuurwerk aangestoken. A slaagde er niet in het vuurwerk tijdig door het raam naar buiten te gooien, waardoor het in zijn hand is geëxplodeerd. Door de explosie is A een groot deel van zijn hand verloren. B, een collega van A, had het stuk vuurwerk mee naar binnen gebracht. C, een vriend van B, had het stuk vuurwerk naar het afscheidsfeest meegenomen en buiten aan B afgegeven. A spreekt C aan tot vergoeding van de schade die hij door het vuurwerkongeval heeft
  8. VR 2020/17 50% eigen schuld slachtoffer ongeval botsing tussen fietsers nabij pont over het IJ.

    Jurisprudentie
    Op 28 november 2013 zijn geïntimeerde en appellant betrokken geraakt bij een ongeval. Geïntimeerde haalde appellant aan diens linkerzijde in terwijl appellant al fietsend naar links bewoog. Partijen raakten elkaar en geïntimeerde kwam ten val. In eerste aanleg vorderde geïntimeerde op grond van art. 6:162 BW een verklaring voor recht dat appellant aansprakelijk is voor de schade die geïntimeerde heeft geleden en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van de aanrijding en een veroordeling van appellant tot betaling aan geïntimeerde van de schade, nader op te maken bij staat. Bij het bestreden
  9. VR 2020/170 Ongeval tramconducteur: werkgeversaansprakelijkheid?

    Jurisprudentie
    De stilstaande tram waarin appellant werkzaam was, is aangereden door een andere tram. Appellant viel daardoor op de grond. Appellant was destijds in dienst bij Securitas en werd door Securitas ter beschikking gesteld aan de Rotterdamse RET. Na het ongeval wordt appellant arbeidsongeschikt verklaard door het UWV. Appellant stelt Securitas aansprakelijk voor het ongeval en de gevolgen op grond van art. 7:658 BW) en wegens het betrachten van onvoldoende nazorg door het niet erkennen van aansprakelijkheid door Securitas (art. 7:611 BW). Het beroep op art. 7:658 BW faalt, omdat Securitas aan haar
  10. VR 2020/171 Aanrijding tram en voetganger; belsignaal; rijsnelheid; eigen schuld.

    Jurisprudentie
    In 2015 heeft in Amsterdam op de De Clercqstraat een aanrijding plaatsgevonden tussen een voetganger (A) en een tram. De tram naderde een tramhalte met een stoeplengte van ongeveer 50 meter, gelegen te midden van de rechter- en linkerbaan van de straat. Op 50 meter vóór het begin van de tramhalte zag de trambestuurder (B) dat A uit een zaak gelegen aan de rechterkant van de straat kwam en de rechterbaan overstak. A wilde vervolgens ook de tramhalte, de tramrails en de linkerbaan oversteken, waar twee mannen op haar wachtten in een aldaar geparkeerde auto. Toen A aangekomen was op de tramhalte
  11. VR 2020/172 Letselschade; medische noodzaak verhuizing; eisen en wensen benadeelde.

    Jurisprudentie
    In 2015 is A op zijn scooter aangereden door een auto die tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd bij B. Hierbij is de linker heup van A verbrijzeld. Bij een daarop volgende heupoperatie is een zenuwbeschadiging opgetreden, waardoor A een deel van zijn linkerbeen niet meer voelt en hij zijn linkervoet niet goed kan optillen. Als gevolg van deze beperking heeft A in 2017 zijn evenwicht verloren op de trap, waardoor hij is gevallen. A kan hierdoor niet meer zitten en hij brengt zijn dagen liggend door. B heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval (en de daarop volgende
  12. VR 2020/173 Politieachtervolging; schade aan politieauto; verdachte aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    A heeft, toen hij in zijn bestelauto reed, een stopteken van de politie genegeerd. In een daarop volgende achtervolging heeft een surveillancewagen van de politie tegen de achterzijde van bestelauto geramd met als doel hem te laten stoppen en te kunnen aanhouden. Bij deze actie is autoschade ontstaan aan de surveillancewagen. De gevolmachtigde van de WAM-verzekeraar van de bestelauto (B) heeft deze schade aan de politie vergoed. In deze procedure vordert B dat A het bedrag dat B aan de politie heeft uitgekeerd aan B betaalt.De kantonrechter overweegt dat A jegens de politie onrechtmatig heeft
  13. VR 2020/174 Verkeersongeval; whiplash; geen recht op aanvullend voorschot.

    Jurisprudentie
    A is op 20 november 2018 een verkeersongeval overkomen, waarbij een verzekerde van NN achterop de auto van A is gereden. NN heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. A heeft de dag na het ongeval zijn huisarts bezocht. Een neuroloog heeft later geconstateerd dat A lijdt aan een whiplashtrauma. Een psycholoog heeft bij A daarnaast een depressie en PTSS vastgesteld. A heeft na het ongeval niet meer gewerkt. NN heeft reeds een voorschot van € 27.300 aan A uitgekeerd. A vordert in dit kort geding een aanvullend voorschot. De kantonrechter overweegt dat uit een door NN overgelegd medisch
  14. VR 2020/175 Auto-ongeluk; whiplash; vaststellen klachten en causaal verband.

    Jurisprudentie
    In 2014 is A een verkeersongeval overkomen toen zij in haar auto reed. Bij een stoplicht is een auto die tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd bij B achterop de auto van A gebotst. B heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval. A ervaart na het ongeval verschillende whiplashachtige klachten. Naar aanleiding hiervan is door neuroloog C een neurologische expertise uitgevoerd. In dit deelgeschil verzoekt A dat de rechtbank vaststelt dat zij lijdt aan een twaalftal klachten en dat een causaal verband bestaat tussen deze klachten en het ongeval. Op grond van het
  15. VR 2020/176 Ongeval met halterstang van squatrek; geen aansprakelijkheid sportschool; geen gevaarzetting.

    Jurisprudentie
    A is een ongeval overkomen in de sportschool die werd geëxploiteerd door B. A trainde in de sportschool twee à drie keer per week, zonder begeleiding, aan de hand van oefeningen die door zijn fysiotherapeut waren voorgeschreven. Tijdens een training verrichtte A een buikspieroefening (genaamd ''windshield wiper'') waarbij hij met de rug op de grond lag, zijn benen van links naar rechts bewoog en tegelijkertijd een halterstang vasthield boven zijn borst. Tijdens het uitvoeren van deze oefening lag A met zijn hoofd richting een squatrek. Op enig moment is A plotseling op zijn hoofd geraakt door
  16. VR 2020/178 De vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand in letselschadezaken

    Artikel
    VR 2020/178 De vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand in letselschadezaken Mr. J.F. Roth * * Advocaat bij SAP Letselschade Advocaten te Amersfoort. Inleiding De buitengerechtelijke kosten rechtsbijstand, afgekort BGK, vormen een belangrijk onderwerp in de letselschadepraktijk en een onderwerp dat veel stof voor discussie oplevert en aanleiding geeft tot veel verzuchtingen. Zoals deze van Lameris in 2012: 1) “Discussies over buitengerechtelijke kosten zijn nog altijd aan de orde van de dag, ondanks de initiatieven die zijn ondernomen om deze te vermijden.” In de uitgave van
  17. VR 2020/179 De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie en de begroting van personenschade

    Artikel
    VR 2020/179 De Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie en de begroting van personenschade Albert Verheij * * Hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder het verbintenissenrecht, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hoofdredacteur Verkeersrecht. 1. Inleiding Deze bijdrage – die een uitwerking is van een voordracht voor de Vereniging van Letselschade Advocaten op 31 januari van dit jaar – bespreekt de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie (hierna: de WAMCA) die per 1 januari 2020 in werking is getreden. Na een korte historische terugblik (paragraaf 2), volgt een schets van de
  18. VR 2020/18 Overheidsaansprakelijkheid; geen schadevergoeding wegens onverbindende regeling over alcoholslotprogramma.

    Jurisprudentie
    Op 1 januari 2013 is appellant aangehouden wegens rijden onder invloed. Zijn rijbewijs is toen ingevorderd. Bij besluit van 14 januari 2013 (het Besluit) heeft het CBR het rijbewijs van appellant ongeldig verklaard en appellant verplicht om aan het alcoholslotprogramma (ASP) deel te nemen om weer in het bezit van een geldig rijbewijs te komen. Dit Besluit was gebaseerd op art. 17 lid 1 Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling). Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen dit Besluit, waardoor het Besluit formele rechtskracht heeft gekregen. Appellant heeft
  19. VR 2020/180 De veiligheid in gevaar brengen. Verbod een terrein te betreden.

    Jurisprudentie
    De opvatting dat voor overtreding van art. 5 WVW 1994 is vereist dat medeweggebruikers door het rijgedrag van de verdachte concreet gevaar of hinder moeten hebben ondervonden en/of dat dat gevaar of die hinder zich in het verleden regelmatig heeft verwezenlijkt, vindt geen steun in het recht.Voor een bewezenverklaring ter zake van art. 461 Sr, een overtreding, is niet vereist dat de verdachte opzettelijk een hem bekend toegangsverbod overtreedt.
  20. VR 2020/181 Letselschadezaak; kosten ter vaststelling van schade; dubbele redelijkheidstoets.

    Jurisprudentie
    A is aangereden door een verzekerde van B. B heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Na het ongeval ervaart A een verergering van reeds voor het ongeval bestaande rugklachten. De medisch adviseur van B (X) en die van A (Y) hebben geoordeeld dat een causaal verband tussen de nog bestaande rugklachten en het ongeluk niet medisch te onderbouwen is. De eenmalig vervanger van Y (Z) en X hebben daarnaast aangegeven dat een orthopedische en neurologische expertise tot de conclusie zal leiden dat geen sprake is van afwijkingen. Desondanks heeft de rechtbank nadien op verzoek van A een

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!