Zoeken

9782 resultaten gevonden

  1. VR 2019/156 Verkeersongeval; deelgeschil; buitengerechtelijke kosten deels afgewezen.

    Jurisprudentie
    In 2015 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij drie voertuigen betrokken waren. Het middelste voertuig werd bestuurd door verzoeker die op dat moment stilstond voor een rood stoplicht. Hij werd aangereden door het voertuig achter hem, waardoor verzoeker tegen het voertuig dat voor hem stond aanbotste. Verweerster, WAM-verzekeraar van de schadeveroorzakende partij, heeft aansprakelijkheid voor het ongeval en de daaruit voor verzoeker voortvloeiende schade erkend. Verweerster heeft tweemaal een voorschot ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten gedaan: eenmaal € 6.500,- aan de vroegere
  2. VR 2019/157 Bevoorschotting buitengerechtelijke kosten: niet voldaan aan redelijkheidstoets.

    Jurisprudentie
    Verzoeker, slachtoffer van een ongeval door een frontale aanrijding met een auto van een verzekerde van ASR, verzoekt bevoorschotting van de kosten. De rechtbank overweegt als volgt over de vraag of er sprake is van een deelgeschil en ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten (zie opgenomen fragmenten uit het vonnis):
  3. VR 2019/159 Zorgvuldig procederen in letselschadezaken

    Artikel
    VR 2019/159 Zorgvuldig procederen in letselschadezaken 1) Prof. mr. Carla J.M. Klaassen * * Hoogleraar burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en bijzonder hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit van Curaçao. 1. Inleiding Het is me een genoegen enkele gedachten met u te mogen delen over zorgvuldig procederen in letselschadezaken. Bij voorbaat zij opgemerkt dat dit niet slechts loftuitingen betreffen. Immers, de letselschadepraktijk biedt bij uitstek voorbeelden van gevallen waarin hetgeen dat gebeurt procesrechtelijk ontoelaatbaar wordt geoordeeld
  4. VR 2019/16 Tweezijdig fietsongeval; bosfietspad; aansprakelijkheid
    gemeente toegewezen.

    Jurisprudentie
    In 2015 is eiser betrokken geraakt bij een fietsongeval op een fietspad in Limburg. Eiser was op dat moment aan het wielrennen met twee fietsvrienden. Op enig ogenblik heeft eiser een langzamer rijdende fietser ingehaald. De weg maakte daarna een flauwe bocht naar rechts, direct gevolgd door een, vanwege hoog struikgewas, onoverzichtelijke bocht naar links. Eiser werd overvallen door deze laatste bocht en is toen in botsing gekomen met een tegemoetkomende fietser. Als gevolg van het ongeval heeft eiser een dwarslaesie opgelopen. Eiser vordert dat de rechtbank voor recht verklaart dat de
  5. VR 2019/160 De zorgplicht van de (letselschade)rechter

    Artikel
    VR 2019/160 De zorgplicht van de (letselschade)rechter 1) Mr. Renate A. Dozy * * Senior raadsheer in het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. 1. Inleiding Toen ik als spreker voor dit onderwerp werd benaderd, heb ik even de wenkbrauwen gefronst: heeft de rechter een zorgplicht? En zo ja, wat houdt die zorgplicht dan in? Het eerste prangende punt dat mij te binnen schoot is snelheid, een heikel onderwerp, want snel is de rechtspraak bepaald niet: dikke dossiers die doorgeploegd moeten worden, lange wachttijden voor zittingen en met een beetje ‘geluk’ – voor zowel procespartijen als de rechter – kan
  6. VR 2019/161 Dood door schuld. Psychose. Amfetamine. Rijden onder invloed.

    Jurisprudentie
    Het oordeel van het hof dat sprake is van 'schuld' in de zin van art. 6 WVW 1994 is niet onbegrijpelijk, in aanmerking genomen dat het heeft vastgesteld dat de verdachte de keuze om amfetamine te gebruiken volledig vrijwillig heeft gemaakt, dat hij wist dat dit een harddrug was en dus een middel was dat (op gevaarlijke wijze) van invloed kan zijn op de psyche en dat hij is overgegaan tot het gebruik daarvan, zonder zich van tevoren te verdiepen in de dosering en de (mogelijke) precieze effecten daarvan, waaronder ook de duur van die effecten. Daarbij verdient opmerking dat de opvatting van het
  7. VR 2019/162 Dood door schuld? Causaal verband.

    Jurisprudentie
    De verdachte kwam als bestuurder van een personenauto in botsing met een fietsster, die vanaf een als trottoir betegelde aansluiting van een zijweg op de door de verdachte bereden weg die weg overstak. Zij werd ten gevolge van de botsing gedood. Het ongeval is het directe gevolg van de uiterst minimale dan wel geheel ontbrekende tijd die de verdachte resteerde om te reageren op het oversteken door het slachtoffer. Het causaal verband tussen het verkeersongeval en de aan de verdachte in de tenlastelegging verweten gedragingen betreffende de door hem uitgevoerde inhaalmanoeuvre en zijn
  8. VR 2019/163 Dood door schuld. Epileptische aanval. Strafmaat.

    Jurisprudentie
    De verdachte botste met de door haar bestuurde auto op rechts van de weg op een fietssuggestiestrook lopende voetgangers die ten gevolge van de botsing werden gedood. Zij had met regelmaat epileptische aanvallen, waardoor zij onwel werd of buiten bewustzijn raakte, en had meerdere aanrijdingen of ongevallen gehad (mede) als gevolg van die epileptische aanvallen. Ten tijde van het ongeval had zij een epileptische aanval. De verdachte was ten tijde van het ongeval sterk verminderd toerekeningsvatbaar. De omstandigheid dat die epileptische aanval zich heeft voorgedaan kan haar niet disculperen
  9. VR 2019/164 Dood door schuld. Geen aanmerkelijke schuld. Gevaarzetting.
    Rechts afslaan. Vrachtauto.

    Jurisprudentie
    Het verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt, is dat hij bij het rechtsaf slaan geen voorrang heeft verleend aan de rechtdoor rijdende fietser. De verdachte heeft aldus een verkeersfout gemaakt met voor het slachtoffer fatale gevolgen, maar deze fout is gelet op de omstandigheden van het geval, voor zover die objectief zijn komen vast te staan, niet zonder meer aan te merken als “schuld” aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De voornoemde verkeersfout heeft wel gevaar op de weg in de zin van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 veroorzaakt.
  10. VR 2019/165 Dood door schuld. Geen roekeloosheid. Beginnende bestuurder. Rijden
    onder invloed.

    Jurisprudentie
    Verdachte, een beginnend bestuurder, heeft een driewielige Piaggio motorscooter bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte in zijn bloed ruim twee uur na het ongeval nog hoger bleek te zijn dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed. Verdachte heeft bovendien op de hem bekende Dorpsstraat in Riethoven de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur met minimaal 19,9 en maximaal 36 kilometer per uur overschreden. Deze snelheidsoverschrijding is naar het oordeel van het hof als een ernstige overschrijding aan te merken. Verdachte heeft
  11. VR 2019/166 Dood door schuld. Rijden onder invloed. Uitleg
    tenlastelegging. Strafmotivering.

    Jurisprudentie
    De verdachte is met zijn auto tegen een hem tegemoet rijdende wielrenner gereden, die ten gevolge daarvan is gedood. "Dan wel" in bewezenverklaring te verstaan als "en/of". Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij zijn medewerking aan de ademanalyse doelbewust heeft geweigerd, getuige zijn mededeling aan de medewerkers van de crisisdienst dat hij bewust niet wilde meewerken aan een adem- of bloedonderzoek, zodat er geen bewijs tegen hem zou zijn van het rijden onder invloed van alcohol. Het voorgaande duidt op een berekenende houding van de verdachte.
  12. VR 2019/167 Verdrinking in zwembad. Zweminstructeur. Garantenstellung.
    Dood door schuld.

    Jurisprudentie
    Op 21 september 2015 verdrinkt de dan negenjarige S in het diepe (wedstrijd-)bad van een badinrichting te Rhenen nadat zij in het ondiepe bad zwemles had gekregen. Zij sprak de Nederlandse taal niet en kon niet zwemmen; zij was van Syrische afkomst en verbleef pas enkele maanden in Nederland. Aan de drie op dat moment in de badinrichting werkzame zweminstructeurs, te weten: verdachte en twee andere toezichthouders (zie ten aanzien van de andere toezichthouders ECLI:NL:GHARL:2018:9899 en ECLI:NL:GHARL:2018:9901), wordt 'dood door schuld' verweten. De schuld zou, kort gezegd, hebben bestaan in
  13. VR 2019/168 Zwaar lichamelijk letsel door schuld? Bandenspanning.
    Controlelamp. Veiligheid op de weg.

    Jurisprudentie
    De verdachte hoefde uit de melding over de bandenspanning niet af te leiden dat hij toen niet verder kon rijden. Hoewel hij onvoorzichtig heeft gehandeld en een risico heeft genomen door niet onmiddellijk te voldoen aan zijn onderzoeksplicht en de banden van de Audi te controleren, en ook zijn positie op de weg en zijn snelheid niet aan te passen aan de situatie, leiden zijn gedragingen niet tot het oordeel dat sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid, wat de drempel is die voor een veroordeling op grond van artikel 6 van de Wegenverkeerswet gehaald moet worden. De
  14. VR 2019/17 Overlijdensschade; ontbreken roosters tussen twee wegdelen;
    aansprakelijkheid Staat toegewezen.

    Jurisprudentie
    Op 25 november 2005 heeft om 20.15 uur een ongeval plaatsgevonden op de Rijksweg A27. Het had erg gesneeuwd en de sneeuw bleef op het wegdek liggen. Toen een bestuurder van een trekker met oplegger de brug over de rivier de Lek op reed, begon de combinatie plotseling te scharen. Dit kwam vermoedelijk doordat de rijbaan ontzettend glad was door vastgereden, bevroren sneeuw. De bestuurder botste met de combinatie tegen de middenvangrail en kwam later tot stilstand. De trekker hing door de vangrail tussen de twee brugdelen in en de oplegger stond dwars op de rijbaan. Direct na het ongeval stopte
  15. VR 2019/171 Parkeren. Oplaadpunt elektrische voertuigen.

    Jurisprudentie
    Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een parkeerplaats die onderhevig is aan de werking van een aldaar geplaatst bord E4. Onder de "P" is een symbool opgenomen. Het betreft het in het verkeer gebruikelijke symbool voor een oplaadpunt voor elektrische voertuigen. Uit het verweer van de betrokkene volgt niet dat hij niet op de hoogte was van de betekenis van dit symbool; hij meent slechts dat het bord juridische werking ontbeert vanwege strijd met geldende wet- en regelgeving. Ook is niet in geding dat het desbetreffende voertuig geen elektrisch voertuig is.Nog los van het feit dat
  16. VR 2019/172 Parkeren. Ne bis in idem?

    Jurisprudentie
    Het voertuig van betrokkene stond op één dag om 09:11 uur en om 13:55 uur in strijd met het bord E2 geparkeerd. Voor beide gedragingen werd een administratieve sanctie opgelegd. Ook in zaken als de onderhavige is het beginsel 'ne bis in idem' van toepassing. Gelet op de strekking van het overtreden verkeersvoorschrift kan in beginsel op ieder tijdstip waarop wordt geconstateerd dat een motorrijtuig in strijd met een bord E2 staat geparkeerd, een sanctie worden opgelegd (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7239). Derhalve is het beginsel niet geschonden.
  17. VR 2019/173 Opzettelijke aanrijding fietser: geen strafrechtelijke
    veroordeling voor opzetdelict nodig.

    Jurisprudentie
    Ten gevolge van een aanrijding tussen een auto en een fietser is de fietser ten val gekomen met schade tot gevolg. Voor de aanrijding vond een incident plaats. Na het incident is de auto vanuit stilstand opgetrokken, waarna bestuurder een ruk aan het stuur heeft gegeven richting de fietser met de aanrijding tot gevolg. Volgens de automobilist heeft de kantonrechter ten onrechte buiten beschouwing gelaten of het tegen de automobilist gewezen strafrechtelijk vonnis bewijs oplevert ten aanzien van het opzettelijk veroorzaken van schade en/of letsel aan de fietser. Het hof oordeelt dat een
  18. VR 2019/174 Voet uitglijdende voetganger onder bus: sprake van overmacht
    (art. 185 WVW).

    Jurisprudentie
    In een poging om de bus te halen, rende eiser naar de bus. Daarbij gleed hij uit over een blindegeleidetegel waardoor hij een soort sliding maakte richting de bus en met zijn voet onder het voorwiel van de vertrekkende bus terechtkwam. Hij beroept zich op art. 185 WVW. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van overmacht. De bestuurder van de bus treft geen enkel verwijt ter zake van het ontstaan van het ongeval. Het ontstaan van het ongeval is daarentegen te wijten aan een fout van de voetganger. De bestuurder hoefde er geen rekening mee te houden dat de voetganger met onverminderde snelheid

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!