Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2019/171 Parkeren. Oplaadpunt elektrische voertuigen.

    Jurisprudentie
    Het voertuig van de betrokkene stond geparkeerd op een parkeerplaats die onderhevig is aan de werking van een aldaar geplaatst bord E4. Onder de "P" is een symbool opgenomen. Het betreft het in het verkeer gebruikelijke symbool voor een oplaadpunt voor elektrische voertuigen. Uit het verweer van de betrokkene volgt niet dat hij niet op de hoogte was van de betekenis van dit symbool; hij meent slechts dat het bord juridische werking ontbeert vanwege strijd met geldende wet- en regelgeving. Ook is niet in geding dat het desbetreffende voertuig geen elektrisch voertuig is.Nog los van het feit dat
  2. VR 2019/172 Parkeren. Ne bis in idem?

    Jurisprudentie
    Het voertuig van betrokkene stond op één dag om 09:11 uur en om 13:55 uur in strijd met het bord E2 geparkeerd. Voor beide gedragingen werd een administratieve sanctie opgelegd. Ook in zaken als de onderhavige is het beginsel 'ne bis in idem' van toepassing. Gelet op de strekking van het overtreden verkeersvoorschrift kan in beginsel op ieder tijdstip waarop wordt geconstateerd dat een motorrijtuig in strijd met een bord E2 staat geparkeerd, een sanctie worden opgelegd (vgl. Hof Arnhem-Leeuwarden 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7239). Derhalve is het beginsel niet geschonden.
  3. VR 2019/173 Opzettelijke aanrijding fietser: geen strafrechtelijke
    veroordeling voor opzetdelict nodig.

    Jurisprudentie
    Ten gevolge van een aanrijding tussen een auto en een fietser is de fietser ten val gekomen met schade tot gevolg. Voor de aanrijding vond een incident plaats. Na het incident is de auto vanuit stilstand opgetrokken, waarna bestuurder een ruk aan het stuur heeft gegeven richting de fietser met de aanrijding tot gevolg. Volgens de automobilist heeft de kantonrechter ten onrechte buiten beschouwing gelaten of het tegen de automobilist gewezen strafrechtelijk vonnis bewijs oplevert ten aanzien van het opzettelijk veroorzaken van schade en/of letsel aan de fietser. Het hof oordeelt dat een
  4. VR 2019/174 Voet uitglijdende voetganger onder bus: sprake van overmacht
    (art. 185 WVW).

    Jurisprudentie
    In een poging om de bus te halen, rende eiser naar de bus. Daarbij gleed hij uit over een blindegeleidetegel waardoor hij een soort sliding maakte richting de bus en met zijn voet onder het voorwiel van de vertrekkende bus terechtkwam. Hij beroept zich op art. 185 WVW. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van overmacht. De bestuurder van de bus treft geen enkel verwijt ter zake van het ontstaan van het ongeval. Het ontstaan van het ongeval is daarentegen te wijten aan een fout van de voetganger. De bestuurder hoefde er geen rekening mee te houden dat de voetganger met onverminderde snelheid
  5. VR 2019/175 Aanrijding auto en fiets; beroep op overmacht automobilist toegewezen.

    Jurisprudentie
    Op 2 september 2015 heeft eiser een fietser aangereden op de kruising van de Hofzichtlaan met de straat Catharinaland in Den Haag. Toen eiser vanuit Catharinaland rechtsaf de Hofzichtlaan opsloeg, heeft hij de fietser aangereden. De fietser fietste op dat moment tegen de rijrichting in. Eiser was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Vivat. Vivat heeft op 4 mei 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de fietser waarin is overeengekomen dat Vivat 75% van de schade van fietser zou vergoeden. Vivat heeft op grond van de algemene voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst met
  6. VR 2019/176 Ongeval parkeerdek; bedrijfsmatig gebruiker; gebrekkig
    opstal; gevaarzetting.

    Jurisprudentie
    X (verzoeker) is een ongeval overkomen op een parkeerdek bij een evenementencentrum. Het parkeerdek ligt iets hoger dan de openbare weg en is omringd met een opstaande betonnen rand. X zou samen met zijn gezin een voorstelling in het evenementencentrum bezoeken. Voorafgaande aan de voorstelling is de echtgenote van X het parkeerdek opgereden. X, die als passagier in de auto zat, is op enig moment uitgestapt om aanwijzingen te geven voor het inparkeren van de auto door de echtgenote. Toen hij achterwaarts richting de rand van het parkeerdek liep, is hij op de opstaande rand gestapt. Vervolgens
  7. VR 2019/177 Frontale botsing: causaal verband tussen ongeval en klachten.

    Jurisprudentie
    Ten gevolge van een frontale botsing tussen twee personenauto's is verzoekster ernstig gewond geraakt. In deze zaak gaat het om de afwikkeling van de letselschade die verzoekster stelt te hebben geleden als gevolg van dit ongeval dat haar veertien jaar geleden, in 2005, is overkomen. Tussen partijen bestaat met name discussie over de vraag of er causaal verband bestaat tussen de gestelde klachten, beperkingen en schade van verzoekster enerzijds en het ongeval anderzijds. Er hebben vier expertises plaatsgevonden. Partijen twisten over de interpretatie van deze rapporten. Ten aanzien van het
  8. VR 2019/178 Verzoek tot overlegging medische informatie t.b.v.
    gezamenlijk medisch deskundigenbericht afgewezen.

    Jurisprudentie
    De zoon van verweerders is bij het oversteken aangereden door een bij ASR ingevolge de WAM verzekerde auto. ASR heeft aansprakelijkheid erkend voor de door het ongeval veroorzaakte schade. De schaderegeling is vastgelopen. Partijen zijn het erover eens dat voor de schadebegroting nodig is dat medisch deskundigen zich uitlaten over de gevolgen van het ongeval, maar twisten erover of thans de voor dit deskundigenonderzoek benodigde informatie voorhanden is. Het verzoek strekt primair ertoe dat de rechtbank op de voet van art. 1019w e.v. Rv, althans met toepassing van art. 843a Rv zal bepalen
  9. VR 2019/179 Overeenstemming over bedrijfseconomisch onderzoek doordeskundige, verzoek om aanvullend voorschot schadevergoeding en verrekeningAOV-uitkering.

    Jurisprudentie
    Verzoeker is zelfstandig gevestigd smid/lasser. Op 7 november 2007 is verzoeker tijdens de uitoefening van laswerkzaamheden een ongeval overkomen. Tijdens het laden en lossen van een op een vrachtwagen geplaatste container is een deur/klep van de container losgeschoten, waardoor verzoeker is geraakt. Verzoeker heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen. TVM heeft als WAM-verzekeraar van de vrachtwagen de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Sinds het ongeval ontvangt verzoeker een arbeidsongeschiktheidsuitkering (hierna: AOV-uitkering) van De Amersfoortse
  10. VR 2019/18 Eenzijdig fietsongeval; aansprakelijkheid wegbeheerder
    afgewezen.

    Jurisprudentie
    In 2015 is verzoeker een eenzijdig verkeersongeval overkomen op de Waalbrug bij Nijmegen. Wegens werkzaamheden was het fietspad waarop verzoeker fietste omgelegd. Toen verzoeker over een zogenaamde dilatatievoeg reed, is hij gevallen en met zijn gezicht terechtgekomen op een schuin omhoog stekende steigerpijp waarmee een hekwerk was gemonteerd. Verzoeker heeft hierdoor ernstig letsel opgelopen. Verzoeker verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren dat de gemeente als wegbeheerder (art. 6:174 lid 2 BW) en Achmea als schadeverzekeraar van de gemeente (art. 7:954 BW) jegens verzoeker hoofdelijk
  11. VR 2019/181 De "kettingbotsingclausule"

    Artikel
    VR 2019/181 De “kettingbotsingclausule”: een bijzondere vergoedingsregeling in het Belgisch verkeersrecht Jeffrey Amankwah * * Assistent instituut Verzekeringsrecht KU Leuven. 1. Inleiding Het voorwerp van deze bijdrage heeft betrekking op een opmerkelijk verschil in de bestaande vergoedingsregelingen in het geval van een verkeersongeval in enerzijds België en anderzijds Nederland. Veelal zal in het geval van een verkeersongeval – waar een motorrijtuig bij betrokken is – beroep worden gedaan op het gemeen aansprakelijkheidsrecht. In de meeste gevallen zal ook de aansprakelijkheidsverzekeraar
  12. VR 2019/182 Wettelijke rente over smartengeld wegens letsel

    Artikel
    VR 2019/182 Wettelijke rente over smartengeld wegens letsel Pleidooi voor een consistent uitgangspunt Mr. dr. M.R. Hebly * * Universitair docent bij de sectie Burgerlijk recht van de Erasmus School of Law, Erasmus Universiteit Rotterdam. Deze bijdrage bouwt in belangrijke mate voort op zijn proefschrift Schadevaststelling en tijd (Den Haag: Boom juridisch 2019), waarin de rol van de factor tijd bij vaststelling van schade centraal staat. Met dank aan Janou Kempkes voor onderzoeksassistentie ten behoeve van dit artikel. 1. Inleiding In deze bijdrage wordt bepleit dat de vaststelling van
  13. VR 2019/183 Proceskostenvergoeding als verdienmodel

    Column
    VR 2019/183 Proceskostenvergoeding als verdienmodel Op de deurmat ligt (weer) een envelop met het logo van het CJIB. Kennelijk is er weer ergens een keer iets te hard gereden of een andere verkeersfout gemaakt. De boete bedraagt enkele tientjes. Menigeen neemt morrend zijn verlies en stort het verschuldigde bedrag in de Staatskas. Een beperkt deel van de getroffenen meent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Beroep op de officier van justitie en de rechter is de dan te bewandelen weg. Sommigen ervaren een verkeersboete echter per definitie als een daad van opperste onrechtvaardigheid en een
  14. VR 2019/184 Zwaar lichamelijk letsel door schuld? Causaal verband. Gevaar.

    Jurisprudentie
    Gelet op het verkeersgedrag van X - het maken van een bijzondere manoeuvre met flinke snelheid - en het aandeel dat hij heeft gehad in de botsing, is het hof van oordeel dat het verkeersongeval niet in redelijkheid is toe te rekenen aan het gedrag van de verdachte, ook al getuigt het gedrag van de verdachte van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
  15. VR 2019/185 Wet Mulder. Heroverweging proceskostenvergoeding.

    Jurisprudentie
    Tot op heden heeft het hof als uitgangspunt gehanteerd dat aanleiding bestaat om een verzoek om vergoeding van proceskosten in te willigen indien en voor zover een betrokkene in het gelijk wordt gesteld. Onder in het gelijk stellen wordt hierbij verstaan het op de door de betrokkene aangedragen gronden (geheel of gedeeltelijk) vernietigen van een beslissing van de kantonrechter, de officier van justitie of van de inleidende beschikking. Voor de beantwoording van de vraag of aanspraak kan bestaan op een proceskostenvergoeding wordt thans aansluiting gezocht bij de regeling van artikel 591a
  16. VR 2019/186 Procesrecht; deelgeschilbeschikking; kostenveroordeling; hoger beroep; tussenuitspraak; niet-ontvankelijk in cassatie.

    Jurisprudentie
    A is als bromfietser een aanrijding overkomen met een bestelwagen. C is de aansprakelijkheidsverzekeraar van de bestuurder (B) van de bestelwagen. In een deelgeschilprocedure heeft de rechtbank voor recht verklaard dat B en C aansprakelijk zijn voor de schade die A door het ongeval heeft geleden en heeft B en C veroordeeld in de kosten van het deelgeschil (art. 1019aa lid 1 Rv jo. 6:96 lid 2 BWW). In deze bodemprocedure hebben B en C een verklaring voor recht gevorderd dat zij niet aansprakelijk zijn voor de schade van A en zij hebben verlof gevorderd om tussentijds hoger beroep in te stellen
  17. VR 2019/187 Kop-staartbotsing; te weinig afstand; bewijswaardering.

    Jurisprudentie
    Toen A in zijn auto op de snelweg reed, is hij van achteren aangereden door een andere auto die werd bestuurd door C. B zat als passagier naast A in de auto. D zat als passagier naast C in de auto. A stelt de verzekeraar van de auto van C aansprakelijk en vordert betaling van een schadevergoedingsvoorschot van € 5.000. De vraag is of het ongeluk is ontstaan doordat C te weinig afstand heeft bewaard tot de auto van A (en daarmee art. 19 RVV heeft overtreden) of doordat A onverwacht en zonder enige noodzaak heeft geremd. Op grond van de verklaringen van A, B, C en D oordeelt het hof dat C
  18. VR 2019/188 Verzekeringsrecht; joyriding; geen verplichting tot terugbetaling uitgekeerd schadebedrag.

    Jurisprudentie
    Op 27 juni 2016 heeft de minderjarige zwager van appellant door joyriding met de auto van appellant schade veroorzaakt aan een Mitsubishi en een Citroën. Ten tijde van dit voorval was de auto bij Allianz verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid. Allianz heeft als WAM-verzekeraar zowel aan de eigenaar van de Mitsubishi als aan de eigenaar van de Citroën een schadebedrag uitgekeerd. In eerste aanleg heeft Allianz gevorderd dat appellant de uitgekeerde schadebedragen aan haar moet terugbetalen. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en heeft daartoe overwogen dat appellant op grond
  19. VR 2019/189 Verkeersongeval; whiplash; ondernemer; schadeposten.

    Jurisprudentie
    Op 15 november 2013 is eiser een verkeersongeval overkomen waarbij drie personenauto's waren betrokken. Terwijl eiser in zijn auto voor een openstaande brug stond te wachten, is een bestuurder van een achteropkomende auto tegen de auto achter eiser aangereden, die vervolgens tegen de achterzijde van de personenauto van eiser is gebotst. De bestuurder van de achteropkomende auto was tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij ASR. ASR heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Eiser was ten tijde van het ongeval als zelfstandig ondernemer werkzaam binnen twee

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!