Zoeken

9770 resultaten gevonden

  1. VR 2023/06 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig? Gevaar voor de veiligheid op de weg. Tegen het verkeer in rijden.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto komend vanuit een parkeergarage op de weg, ervoor gekozen tegen het verkeer in te rijden omdat de weg in de geoorloofde rijrichting gestremd was. In zijn algemeenheid zal het tegen de rijrichting in rijden gelden als een zwaarwegende verkeersovertreding bij het bepalen van de mate van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. In deze specifieke situatie komt het hof echter, gelet op hetgeen van een normaal handelende verkeersdeelnemer onder de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, tot het oordeel dat van

  2. VR 2023/07 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Roekeloos?

    Jurisprudentie

    Verdachte, verkerend onder invloed van alcohol (940 µg/l), reed met een Ford Transit (bedrijfsauto) ca. 24 km/u te snel (ter plaatse gold een maximumsnelheid van 100 km/u) en botste, na een ander voertuig rechts te hebben ingehaald, toen hij scherp naar links stuurde op een voor hem rijdende auto. Door de botsing raakte een inzittende van die auto zwaargewond. Geen roekeloosheid omdat niet van ernstige overschrijding van de maximumsnelheid en/of opzettelijk onvoldoende afstand houden tot voorligger sprake was.

  3. VR 2023/08 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Maximumsnelheid. Strafmaat.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft op buitengewoon onvoorzichtige wijze een auto bestuurd en een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, volgens diverse getuigen rond de 200 km/u, een tunnel ingereden, waardoor hij niet kon anticiperen op een auto die vóór de verdachte met een normale snelheid de linker rijstrook opreed om in te halen. Door de abrupte uitwijkmanoeuvre die de verdachte hierdoor moest maken, heeft hij met die veel te hoge snelheid de auto van de slachtoffers aangereden, waardoor deze auto tegen de zijwand van de tunnelbuis werd gedrukt

  4. VR 2023/09 Verkeersongeval. Causaal verband. Klachten veroorzaakt door ongeval, niet pre-existent. Geen schending schadebeperkingsplicht. Begroting schade.

    Jurisprudentie

    Op 12 mei 2016 wordt automobilist X aangereden door een uit een parkeervak wegrijdende auto. X raakt tijdelijk arbeidsongeschikt en volgt een revalidatietraject. Allianz, de WAM-verzekeraar van de wegrijdende auto, erkent aansprakelijkheid. In een deelgeschil is overwogen dat X zijn volledige en ongefilterde patiëntenkaart vanaf 5 jaar voor het ongeval dient te overleggen om het bestaan van de klachten en de causaliteit met het ongeval vast te stellen. In dit geschil is de vraag of Allianz naast de verstrekte voorschotten nog betalingen aan eiser dient te doen. Daartoe is van belang of een

  5. VR 2023/10 Voetganger aangereden door tram. 50%-regel. Causaliteitsverdeling. Geen billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 15 december 2014 stak X in slecht weer snel het tramspoor over om een naderende tram te halen. Daarbij werd zij geraakt door een van de andere kant naderende tram. X raakt zwaargewond en is blijvend arbeidsongeschikt. X verzoekt een verklaring voor recht dat vervoersbedrijf HTM voor 100% of in ieder geval meer dan 60% aansprakelijk is voor haar schade. De rechtbank verklaart voor recht dat HTM aansprakelijk is voor 50% van de schade van X en overweegt hiertoe als volgt. Hoewel een tram geen motorvoertuig in de zin van de WVW is, is de 50%-regel ook van toepassing op een aanrijding tussen

  6. VR 2023/100 De BGK-pilot

    Artikel
    “Het zou goed zijn, wanneer deze uitgave er mede toe zou kunnen bijdragen dat discussies over (de omvang van) buitengerechtelijke kosten tot het verleden behoren. Niet zelden vertroebelt die discussie het verloop van de schaderegeling. Beide partijen zouden gediend zijn bij duidelijkheid vooraf, mits die duidelijkheid bestaat uit een regeling, waarin beide partijen zich kunnen vinden.” “Discussies over buitengerechtelijke kosten zijn nog altijd aan de orde van de dag, ondanks de initiatieven die zijn ondernomen om deze te vermijden.” Het eerste citaat is uit 2000 en komt uit de uitgave van PIV in 2000 “Buitengerechtelijke kosten: vijf visies op de redelijkheid”. De toon in het voorwoord over de toen ook al bestaande BGK-discussie was nog optimistisch. In het tweede citaat uit 2012 heeft de moedeloosheid duidelijk toegeslagen. Ook de artikelen van verzekeraarszijde en slachtofferadvocatenzijde in het themanummer van Letsel & Schade over BGK (2016) stemden niet tot optimisme. In mijn artikel uit 2020 voor dit tijdschrift maakte ik echter wel melding van pogingen om de BGK-discussie in rustiger vaarwater te leiden. Er liepen toen een paar projecten waarbij tussen verzekeraars en slachtofferadvocaten geprobeerd werd om (ook) afspraken over betaling van de kosten rechtsbijstand te maken. Eén daarvan betrof een project van de LSA en verzekeraars over een BGK-voorschotregeling. Ten aanzien van dit laatste project pak ik in dit artikel de draad weer op, omdat dit project de fase van de steigers inmiddels is ontgroeid en steeds meer vorm krijgt. Het gaat om procesafspraken over buitengerechtelijke kosten in een pilot van de Vereniging voor Letselschade Advocaten (LSA) en het Platform Personenschade (voorheen: PIV), hierna kortweg aangeduid met ‘BGK-pilot’.
  7. VR 2023/101 Over schuld, schulduitsluiting en aansprakelijkheid

    Artikel
    De bovenstaande uitroep vormt de allereerste zin van het proefschrift dat ik begin 2022 heb verdedigd. In het onderzoek stond de rechtvaardiging van – op het eerste gezicht – onrechtmatig optreden centraal. En van daaruit ging het onderzoek, de zojuist geciteerde aansporing indachtig, terug naar de onrechtmatige daad. Het leidde langs de scheidslijn van rechtmatige en onrechtmatige daad, de invloed van een voorafgaande gedraging op de onrechtmatigheid, de betekenis van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit voor het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht, overwegingen over de leer-Smits, tot beschouwingen over de invloed van een mogelijk gerechtvaardigde gedraging op het oordeel over de onrechtmatigheid en de omvang van de schadevergoedingsplicht. Bijna terloops kwam ook het begrip schuld aan de orde – eveneens mede bezien vanaf de “andere kant”: daar waar de schuld niet (meer) aangenomen wordt, namelijk bij de aanwezigheid van schulduitsluitingsgronden. Bij de bespreking van dat thema ging ik na wat de beschouwing van de schulduitsluitingsgronden kon bijdragen aan het begrijpen van het leerstuk schuld. De redactie van Verkeersrecht verzocht mij om een van de thema’s uit mijn proefschrift te bewerken tot een artikel. Aan die wens voldoe ik graag en ik neem de kans te baat om nogmaals stil te staan bij het thema Schuld.
  8. VR 2023/102 Dood door schuld. Verontschuldigbare onmacht.

    Jurisprudentie

    De verdachte is met de door hem bestuurde auto op de linker weghelft geraakt en daardoor op een tegemoetkomende auto gebotst waardoor de bestuurder van die auto om het leven is gekomen. Met de neuroloog acht het hof het meest aannemelijk dat het handelen van de verdachte een medische oorzaak heeft gehad, in de vorm van een epileptische aanval. Derhalve geen schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 en ontslag van rechtsvervolging t.a.v. art. 5 WVW 1994.

  9. VR 2023/103 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Verontschuldigbare onmacht?

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft een verkeersfout gemaakt, namelijk het als bestuurder niet zoveel mogelijk rechts (blijven) rijden. Zij is op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer gekomen met overschrijding van de dubbel ononderbroken streep gelegen tussen de beide weghelften en daarbij op een tegenligger gebotst met zwaar lichamelijk letsel van inzittenden van de tegenligger als gevolg. De strekking van de verkeersregel dat een ononderbroken streep niet mag worden overschreden, is dat er anders in de gegeven situatie een ontoelaatbare mate van voorzienbaar gevaar voor de verkeersveiligheid zou

  10. VR 2023/104 Gedeclareerde kosten zien niet op buitengerechtelijke kosten, diverse advocaten, laatste advocaat geen schikkingsonderhandeling aangevoerd.

    Jurisprudentie

    De zaak gaat over een verkeersongeval waarvoor Achmea, de WAM-verzekeraar, aansprakelijk is. Achmea erkent de aansprakelijkheid, maar betwist het medisch causaal verband tussen de schade en het ongeval. Persoon X heeft verschillende advocaten gehad sinds het verkeersongeval. Persoon X en zijn advocaat Y willen dat Achmea een bedrag van € 9.432 betaalt aan advocaat Y, die momenteel de zaak behandelt. Persoon X en zijn advocaat Y hebben de rechtbank gevraagd om Achmea te veroordelen tot betaling van de kosten van de advocaat Y en betaling van openstaande facturen. De rechtbank heeft de

  11. VR 2023/105 Regresvordering verzekeraar, langlopende letselschadezaak, verjaring.

    Jurisprudentie

    De zaak gaat over een elfjarige jongen, kind A, die na een sportevenement door een vrijwilliger van de Stichting Jong Nederland, persoon X, voor zijn huis werd afgezet en daarna werd aangereden door een auto. De bestuurder van de auto is verzekerd bij Achmea. Stichting Jong Nederland is verzekerd bij Reaal. Na onderhandelingen over de mate van eigen schuld is overeengekomen dat kind A 50% eigen schuld had en dat de andere 50% gelijkelijk door Achmea en Reaal zou worden betaald. In 2007 heeft Achmea de schulddeling ter discussie gesteld en heeft Reaal zich op het standpunt gesteld dat kind A

  12. VR 2023/106 Is 'no cure, no pay'-beding in rechtsbijstandsovereenkomst in strijd met goede zeden?

    Jurisprudentie

    Op 9 mei 2008 heeft Y letsel opgelopen. De aansprakelijke persoon was verzekerd bij Allianz. Y wordt onder bewind gesteld, met C, handelend onder de naam Budget Support, als bewindvoerder. Y neemt contact op met X om zich door hem te laten vertegenwoordigen bij de schadeafhandeling. De overeengekomen vergoeding is op basis van 'no cure, no pay'. C bekrachtigt de overeenkomst. Allianz en X bereiken na mediation overeenstemming over de schadeafhandeling. Bij mediation ontkent X op basis van een percentage werkzaam te zijn. Allianz vergoedt de schade en X brengt ruim € 52.000 als 'success fee' in

  13. VR 2023/107 Door storm omgevallen schrikhek. Aansprakelijkheid gemeente als wegbeheerder. Geen eigen schuld bestuurder.

    Jurisprudentie

    Op maandag 11 maart 2019 vonden omstreeks 6 uur 's ochtends twee afzonderlijke, maar vrijwel identieke ongevallen plaats. Daarbij zijn kort na elkaar twee scooterrijders tegen een omgevallen schrikhek aangereden en ten val gekomen. Scooterrijder A heeft hoofdletsel opgelopen en enkele maanden in het revalidatiecentrum verbleven. Scooterrijder B is aan zijn verwondingen overleden. A was verzekerd bij DSW. DSW voldoet de zorgkosten van A. DSW vordert betaling van die zorgkosten, groot € 155.582,55, van de gemeente, omdat de gemeente als wegbeheerder op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk zou

  14. VR 2023/108 Ongeval bij aanleggen vrachtwagen in laaddock. Werkgeversaansprakelijkheid; zorgplicht. Verkeersaansprakelijkheid; geen overmacht of eigen schuld.

    Jurisprudentie

    A exploiteert een slachterij, waarin X door B is gedetacheerd. Op 25 juni 2019 hielp X een vrachtwagenchauffeur van C bij het aanleggen van de vrachtwagen in het laaddock. Daarbij is de arm van X bekneld geraakt, waaraan hij een Complex Regionaal Pijnsyndroom overhoudt. X stelt A en B aansprakelijk, maar zij wijzen beiden aansprakelijkheid van de hand en verwijzen X door naar C. C stelt niet bekend te zijn met het ongeval en niet de eigenaar te zijn van de vrachtwagen. X stelt zowel A, B als C nogmaals aansprakelijk. De verzekeraar van C, Nationale Nederlanden (NN), laat weten dat C toch de

  15. VR 2023/109 Ongeval voetganger - snorfiets. Aansprakelijkheid en medeschuld.

    Jurisprudentie

    In de avond van 29 oktober 2021 vond er een ongeval plaats tussen X en C. X bevond zich als voetganger op het fietspad waarop C hem tegemoet reed op een snorfiets. Beide partijen hebben letsel opgelopen en er wordt getwist over de exacte toedracht van het ongeval. Op 12 november 2021 heeft mr. A van TVM namens X Bovemij (de WAM-verzekeraar van C) aansprakelijk gesteld voor het ongeval. Bovemij erkende middels de brief van 23 november 2021 de aansprakelijkheid voor het ongeval en verschafte in dezelfde brief informatie over de letselschaderegeling. Enkele weken later verzocht de zijde van X om

  16. VR 2023/11 Dwarslaesie door duik in ondiep recreatiemeer. Provincie niet aansprakelijk; beheerder wel. Eigen schuld. Billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie

    Op 25 juli 2019 neemt X een duik in een ondiep deel van een recreatiemeer. Hij loopt een dwarslaesie op, waardoor hij vanaf zijn schouders naar beneden verlamd raakt. X stelt RAUM als beheerder en de provincie Noord-Holland als toezichthouder van het recreatiegebied aansprakelijk. De verzekeraar van RAUM, Avéro Achmea, erkent aansprakelijkheid, maar is wegens eigen schuld van X niet bereid om meer dan 80% van de schade te vergoeden. X verzoekt in dit deelgeschil onder meer een verklaring voor recht dat RAUM en de provincie hoofdelijk en volledig aansprakelijk zijn. De rechtbank wijst het

  17. VR 2023/110 Val vrijwilliger op schaatsbaan. Zorgplicht organisator geschonden.

    Jurisprudentie

    Op 13 december 2019 werkte X als vrijwilliger als baanwacht op een schaatsbaan. Hij is eenzijdig ten val gekomen, waarbij hij letsel aan zijn elleboog opliep en geopereerd moest worden. X stelt Winterterras, de organisator van het evenement met de schaatsbaan, aansprakelijk. Haar aansprakelijkheidsverzekeraar, Nationale Nederlanden (hierna: NN) wijst aansprakelijkheid af en laat een toedrachtonderzoek uitvoeren. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat Winterterras op grond van art. 7:658 lid 2 en 4 BW aansprakelijk is voor zijn schade. De rechtbank wijst de verzoeken toe en

  18. VR 2023/111 Causaal verband. Voorschot. Buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie

    Op 18 april 2014 en 10 augustus 2016 is X verkeersongevallen overkomen, waarvoor ASR en Allianz aansprakelijkheid erkennen. X stelt lichamelijk en psychisch letsel te hebben opgelopen. Neuroloog C en psychiater D voeren medische expertises uit. Partijen zijn verdeeld over de vraag welke conclusies aan de expertiserapporten moeten worden verbonden. Na een mislukte poging tot mediation medio 2018 gaat ASR over tot eenzijdige schadeafhandeling. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat zijn klachten en beperkingen in causaal verband staan met de ongevallen, dat ASR zijn schade moet

  19. VR 2023/112 De begroting van de schade door het verlies van arbeidsvermogen:

    Artikel
    Het verlies van arbeidsvermogen is één van de meer ingrijpende gevolgen bij het ontstaan van letselschade. Deze gevolgen raken niet alleen het dagelijks leven van de gelaedeerde, maar raakt ook de financiële bestaanszekerheid. Verlies van arbeidsvermogen is de aantasting – geheel of gedeeltelijk – van de capaciteit die de gelaedeerde heeft om door het verrichten van (onbetaalde) arbeid een economisch voordeel te krijgen. Deze aantasting kan tijdelijk maar ook blijvend van aard zijn.1) De schade die door deze aantasting ontstaat is de schade door het verlies van arbeidsvermogen.
  20. VR 2023/113 Fietshelm voor kinderen:

    Artikel
    Het aantal verkeersslachtoffers blijft jaarlijks stijgen, ondanks alle interventies, in plaats van de door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat verwachte en gewenste daling. Het aantal ernstige verkeersgewonden steeg van 2000-2018 met 36%. Van 2013-2022 is de stijging bij fietsers met ernstig letsel 40%. In 2022 waren dit 57.000 fietsers met ernstig letsel. “Voorkomen is beter dan genezen”. Zeker geldt dit spreekwoord voor de ernstige en vaak invaliderende hoofdhersenletsels, die door fietsongevallen te regelmatig ontstaan. Fietshelmen kunnen het optreden van schedelhersenletsel aanzienlijk beperken en de ernst reduceren. Het Centraal Planbureau berekende in 2020 dat ieder jaar 45 verkeersdoden en 1.400 ernstige verkeersgewonden voorkomen kunnen worden door het verplichten van een fietshelm voor kinderen tot de leeftijd van 12 jaar en voor E-bikers. Daarom zijn veel artsen een voorstander van het dragen van een fietshelm, zeker voor kinderen. Hoewel – vooral voor kinderen tot 18 jaar – het dragen van een fietshelm in meerdere landen bij wet formeel verplicht gesteld is, blijft het standpunt van de verantwoordelijke ministers: geen wettelijke verplichting, maar “vrijwillig gebruik stimuleren”.

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!