Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2023/49 Verkeerslicht. Geellichtfase. Duur. Sanctie. Matiging?

    Jurisprudentie

    Volgens de betrokkene diende de sanctie voor rijden door rood licht te worden gematigd omdat de geelfase in de gegeven omstandigheden te kort was. Gelet op de tekst van artikel 68, eerste lid, van het RVV 1990 en in aanmerking genomen de voorspelbaarheid voor medeweggebruikers van het weggedrag van bestuurders die een geel licht uitstralend verkeerslicht naderen, dient uitgangspunt te zijn dat de vraag of aan de bestuurder een sanctie moet worden opgelegd niet afhangt van het door de ter plaatse geldende maximumsnelheid te bepalen tijdsverloop sedert het geel licht gaan uitstralen van het

  2. VR 2023/50 Trouwstoet. Verkeerscontrole. Recht op eerbiediging van privéleven.

    Jurisprudentie

    Bij deelname aan het verkeer op de openbare weg mag een betrokkene er in beginsel niet op rekenen onbevangen zichzelf te kunnen zijn, zodat bij toezicht op de naleving van verkeersregels het recht op privacy niet snel geschonden zal zijn. Het over enige afstand volgen van voertuigen ten einde toezicht te houden op de naleving van verkeersregels levert een dergelijke inbreuk op zichzelf niet op.

  3. VR 2023/51 Bekeuring op kenteken. Gebruik maken tegen de wil van de kentekenhouder.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990 (milieuzone)”. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene de bestelauto waarmee de gedraging is verricht medio oktober 2019 in verband met een verhuizing voor enkele dagen als vriendendienst had uitgeleend. Het voertuig is vervolgens niet teruggebracht, terwijl deze zogenaamde vriend zich onbereikbaar houdt voor de betrokkene. Omdat nadien diverse misdrijven en overtredingen

  4. VR 2023/52 Rechts inhalen. Niet van rijstrook wisselen. Geen staandehouding.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 240,- voor: “rechts inhalen waar dat is verboden”. Deze gedraging zou zijn verricht op 13 mei 2019 om 6:19 uur op de Rijksweg A35 in Borne met het voertuig met het kenteken XXX. De gemachtigde voert aan dat de gedraging niet is verricht. De betrokkene heeft wel rechts ingehaald, maar dat is pas gebeurd bij de afslag Almelo. Daar is sprake van een blokmarkering, zodat rechts inhalen is toegestaan. Mocht het wel bij Borne zijn gebeurd, wat de betrokkene ten zeerste betwist, dan was geen sprake van

  5. VR 2023/53 Dood door schuld. Verdenking van rijden onder invloed.

    Jurisprudentie

    De verbalisanten hebben, gelet op de omstandigheden van de situatie, waaronder het feit dat er aanwijzingen waren dat verdachte een fietser niet of te laat had opgemerkt, de geur van alcoholgebruik bij verdachte en zijn bloeddoorlopen ogen, tot de conclusie kunnen komen dat er jegens verdachte een verdenking was gerezen ter zake van rijden onder invloed. Dat verdachte bij een voorlopig ademonderzoek een indicatie 'P/A' - een indicatie van een ademalcoholgehalte van boven de 95 µg/l, met een bereik tussen de 170-300 µg/l - blies doet daar niets aan af. Van enigerlei vormverzuim, laat staan

  6. VR 2023/54 Dood door schuld. Mate van schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig. Laadklep.

    Jurisprudentie

    Op 28 maart 2019 heeft de verdachte zijn vrachtwagen (een trekker met oplegger) geparkeerd in een flauwe bocht op de rechterzijde van de Terletstraat in ’s-Gravenhage, met het doel goederen te lossen. De verdachte heeft vervolgens de laadklep van de oplegger geopend en in een horizontale positie, op dezelfde hoogte als de vloer van de oplegger, gebracht. De alarmlichten van de trekker/oplegger stonden aan en de openstaande laadruimte was verlicht. De laadklep was niet voorzien van lampen of vlaggen. Ook werden geen andere middelen aangetroffen die het verkeer waarschuwden voor het gevaar van

  7. VR 2023/55 Automobilist raakt van de weg en botst tegen bewegwijzeringspaal. Heeft andere bestuurder onrechtmatig gehandeld? Bewijslast. Bewijswaardering.

    Jurisprudentie

    Op 6 februari 2013 rijdt X op de linkerrijstrook wanneer een op de rechterrijstrook rijdende auto, bestuurd door B, naar de linkerrijstrook beweegt. X raakt van de weg en botst tegen een bewegwijzeringspaal, waarbij hij letsel oploopt. De auto van B was verzekerd bij ZLM. X vordert een verklaring voor recht dat ZLM aansprakelijk is voor zijn schade. B zou bij de rijstrookwisseling namelijk verkeersfouten hebben gemaakt. De vordering van X is afgewezen door de rechtbank. X gaat in hoger beroep. Het hof bekrachtigt het vonnis en wijst de vordering van X af. Het overweegt hiertoe als volgt. X

  8. VR 2023/56 Rugklachten gevolg van ongeval. Deskundigenrapport. Begroting schade.

    Jurisprudentie

    Op 21 april 2016 is automobilist X van achteren aangereden. Aegon, WAM-verzekeraar van de achterste auto, erkent aansprakelijkheid. X heeft rugklachten, ten aanzien waarvan Aegon betwist dat deze het gevolg zijn van het ongeval. X vordert, onder meer, dat Aegon € 504.888 aan schadevergoeding betaalt. De rechtbank veroordeelt Aegon om X € 32.640 aan schadevergoeding, € 9.925,37 aan buitengerechtelijke kosten en € 2.383,02 aan proceskosten te betalen. Zij overweegt hiertoe als volgt. Het ligt op de weg van X om het causaal verband tussen haar klachten en het ongeval te bewijzen. Aan dat bewijs

  9. VR 2023/57 Toeschouwer krijgt voetbal tegen hoofd. Speler niet aansprakelijk: sport en spel.

    Jurisprudentie

    Op 13 oktober 2018 is X een ongeval overkomen. Hij was toeschouwer bij een voetbalwedstrijd van zijn zoon. Y, een tegenspeler van zijn zoon, trapte de bal over de zijlijn het veld uit. De bal kwam hard tegen het hoofd van X, waardoor hij met zijn hoofd tegen een betonnen plaat viel en bewusteloos raakte. X heeft ongeveer een week in het ziekenhuis gelegen en houdt ernstig letsel over aan het ongeval: hij is doof aan zijn rechteroor, heeft tinnitus, heeft last van evenwichtsstoornissen, duizeligheid en cognitieve klachten en heeft geen reuk en smaak meer. X stelt dat Y aansprakelijk is voor

  10. VR 2023/58 Rechtvaardigende zwaailichten en sirenes?

    Artikel
    Bestuurders van voorrangsvoertuigen genieten een zekere uitzonderingspositie. Deze is verankerd in Hoofdstuk VI ‘Ontheffingen en vrijstellingen’ van het RVV 1990: bestuurders van onder andere politieauto’s, ambulancevoertuigen en brandweerwagens mogen op grond van art. 91 afwijken van de voorschriften van dat besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. In het kader van het verrichten van ‘een dringende taak’ mogen zij, wanneer optische signalen en geluidssignalen worden gevoerd, bijvoorbeeld snelheidslimieten overschrijden en door een rood verkeerslicht rijden. Bovendien dienen andere weggebruikers, op grond van art. 50 RVV 1990, de bestuurders van voorrangsvoertuigen voor te laten gaan. Deze uitzonderingspositie staat er echter niet aan in de weg dat bestuurders van voorrangsvoertuigen niet zelden zelf betrokken zijn bij verkeersongevallen, al dan niet in de hoedanigheid van ‘veroorzaker’. Blijkend uit cijfers van het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid ging het in de periode tussen 1 januari 2020 en 31 december 2021 om 219 geregistreerde ongevallen met 102 gewonden. Een dergelijk ongeval kan onder omstandigheden de aanleiding vormen voor strafrechtelijke vervolging van de bestuurder van het voorrangsvoertuig, bijvoorbeeld vanwege het in art. 6 WVW 1994 strafbaar gestelde. De vraag rijst of de bestuurder straffeloos kan blijven, alsmede op grond waarvan dat dan precies zou kunnen. In deze bijdrage wordt nader ingegaan op (de grondslag van) eventuele straffeloosheid in gevallen waarin deze materie speelt. Daartoe wordt allereerst het wettelijk kader geschetst van vestiging en uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid (par. 2). Daarbij wordt ook ingegaan op de relatie of verhouding tussen afzonderlijke grondslagen van uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarna vindt een bespreking van jurisprudentie plaats en wordt ontwaard in hoeverre bepaalde verweren kans van slagen hebben (par. 3). Vervolgens worden de bevindingen uit de theorie en praktijk nader beschouwd en worden enkele problematische aspecten voorzien van verdere bespreking (par. 4). Ten slotte worden afsluitende opmerkingen gemaakt over de grondslag van straffeloosheid in geval van ongevallen waarbij voorrangsvoertuigen zijn betrokken (par. 5).
  11. VR 2023/59 Rijden door rood. Ruimte maken voor een voorrangsvoertuig.

    Jurisprudentie

    De betrokkene is door een rood verkeerslicht gereden terwijl hij ruimte probeerde te maken voor een ambulance. Dit deed hij door uit te wijken naar de voorsorteerstrook voor rechts afslaand verkeer. Het verkeerslicht boven deze rijstrook straalde rood uit terwijl het verkeerslicht voor rechtdoor gaand verkeer op dat moment groen was. Toen bleek dat de ambulance in de linkerrijstrook voor rechtdoor gaand verkeer bleef rijden, is de betrokkene zijn weg rechtdoor vervolgd. Blijkens art. 62 jo. 68 en art. 78 RVV 1990 is de door de bestuurder vóór het kruispunt bereden rijstrook bepalend is voor de

  12. VR 2023/61 Moord. Benadeelde partij. Shockschade. Geestelijk letsel.

    Jurisprudentie

    De zoon resp. de broer van de benadeelde partijen is vermoord. Zij vorderen vergoeding van schade, veroorzaakt door confrontatie met het dode slachtoffer. Het recht op vergoeding van schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig teweegbrengen van een hevige emotionele schok is beperkt tot de schade die volgt uit geestelijk letsel. Het hof heeft vastgesteld dat met een slagvoorwerp hevig geweld is toegepast op het lichaam en het hoofd van het slachtoffer; onder meer dat de schedel is ingeslagen, de neus is verbrijzeld en de bovenkaak is gebroken. Het hof heeft overwogen dat de benadeelde

  13. VR 2023/62 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Mate van schuld. Voorrangsvoertuig.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed als bestuurder van een politievoertuig met optische en geluidssignalen met een snelheid ver boven de ter plaatse geldende snelheid en kwam daarbij in aanrijding met een van rechts komend voertuig waarvan de bestuurder zwaar gewond is geraakt. Aangezien de verdachte vanuit een (rij)richting kwam die het slachtoffer niet hoefde te verwachten, moest door de verdachte worden geanticipeerd op de mogelijkheid dat het slachtoffer zou (kunnen) optrekken. Het gebruik van optische en geluidssignalen maakt dat niet anders. Het beroep op overmacht/noodtoestand gaat niet op omdat volgens

  14. VR 2023/63 Opvallend politievoertuig. Onverantwoord hoge snelheid. Geen optische en geluidssignalen.

    Jurisprudentie

    De verdachte is als bestuurder van een opvallend politievoertuig met een onverantwoord hoge snelheid in botsing gekomen met een fietser die de weg probeerde over te steken. Het slachtoffer heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen als gevolg van het ongeval. Aangezien de verdachte ten tijde van het ongeval geen optische en geluidssignalen voerde, was er geen sprake van het besturen van een voorrangsvoertuig. De verdachte mocht derhalve niet afwijken van de geldende verkeersvoorschriften. De verdachte heeft daarnaast de voorschriften uit de Brancherichtlijn niet nageleefd, waardoor hij niet in

  15. VR 2023/64 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Politie. Melding. Optische en geluidssignalen. Snelheid.

    Jurisprudentie

    De verdachte reed in een herkenbaar dienstvoertuig van de politie en nam deel aan een achtervolging van een motorvoertuig, waarbij hij optische en geluidssignalen voerde. Tijdens deze achtervolging heeft de verdachte binnen de bebouwde kom met een snelheid van meer dan 130 km/u gereden en heeft hij onvoldoende oog gehad voor de veiligheid van de overige weggebruikers. Uiteindelijk is hij in botsing gekomen met het op dat moment stilstaande voertuig van de aangever. Zowel de aangever als de bijrijder van het politievoertuig, de getuige, hebben langdurig hun normale werkzaamheden niet kunnen

  16. VR 2023/65 Redelijke kosten ex art. 7:959 lid 1 BW komen ten laste van verzekeraar, zelfs als daarbij verzekerde som wordt overschreden.

    Jurisprudentie

    In 2015 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden tussen motorrijder X en een bij De Goudse verzekerde auto. De Goudse is wegens vermeende eigen schuld van X slechts bereid om 50% van de schade te vergoeden. X had een motorverzekering en een ARAG rechtsbijstandsverzekering bij NH1816. X wendt zich tot een advocaat, die de behandeling van ARAG overneemt. NH1816 weigert alle buitengerechtelijke kosten van de advocaat te voldoen, op grond van een beding in de polisvoorwaarden waaruit volgt dat de motorverzekering geen dekking geeft voor door andere verzekeringen gedekte schade. X vordert een

  17. VR 2023/66 Stelplicht en bewijslast hypothetische situatie. Smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 13 december 2004 is X een ongeval overkomen, waarvoor Bovemij aansprakelijkheid erkent. X vordert schadevergoeding en de rechtbank wijst slechts enkele schadeposten (deels) toe. X stelt hoger beroep in. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en overweegt hiertoe als volgt. Om te beoordelen of inkomens- en pensioenschade is geleden, moet een vergelijking worden gemaakt tussen de huidige situatie en die zonder ongeval. De stelplicht en bewijslast dat X vanaf het ongeval tot 1 november 2014 (haar pensioengerechtigde leeftijd) in staat zou zijn geweest loonvormende arbeid te verrichten

  18. VR 2023/67 Aanmerkelijke schuld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 – wat is de maatstaf?

    Artikel
    ‘Voor schuld is meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht.' ‘De meetlat waarlangs het optreden van de bestuurder wordt gelegd, bestaat uit de eisen die aan de gemiddeld oplettende en verstandige weggebruiker mogen worden gesteld. Blijft de verdachte daarbij aanzienlijk achter, dan handelt hij met de door artikel 6 WVW vereiste schuld.’ ‘Voor de bewezenverklaring van dood door schuld is vereist dat de dader minder nagedacht heeft, minder wist, minder beleid aanwendde en minder oplettend was dan de mens in het algemeen.’ ‘Het is en blijft een hachelijke maatstaf die de rechter in deze ter beschikking staat, maar er is geen alternatief.’
  19. VR 2023/68 Handhaving van rijbewijssancties

    Column
    Meer en minder ernstig wangedrag in het verkeer leidt ertoe dat jaarlijks veel rijbewijshouders worden getroffen door een sanctie die ingrijpt op de rijbevoegdheid. Strafrechters veroordelen ieder jaar weer duizenden verkeerszondaars tot een ontzegging van de rijbevoegdheid. Door het CBR worden in het kader van de 'maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid' (art. 130 e.v. WVW 1994) jaarlijks duizenden rijbewijzen ongeldig verklaard. In 2022 verloren zo 12.105 rijbewijzen hun geldigheid (Jaarverslag CBR 2022, p. 36).

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!