Zoeken

9770 resultaten gevonden

  1. VR 2023/114 Proceskostenvergoedingen. Principiële uitspraak. Mulderzaken.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is een verkeersboete opgelegd wegens een snelheidsovertreding. De gemachtigde van betrokkene heeft terecht aangevoerd dat de feitcode niet juist is. De kantonrechter is van oordeel dat ook nu nog ruimte bestaat om de feitcode te wijzigen. Aangezien de betrokkene hierdoor niet in zijn belangen is geschaad, blijft de verkeersboete in stand. De beroepsgrond dat de verweten gedraging niet heeft plaatsgevonden slaagt niet. De officier van justitie zal de feitcode moeten wijzigen van VB016 naar VA016. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt

  2. VR 2023/115 Geslotenverklaring. In- en uitrijden.

    Jurisprudentie

    Gemachtigde ontkent dat betrokkene met diens auto een geslotenverklaring heeft genegeerd. Het dossier bevat enkele afdrukken van de gedraging, waarop te zien is dat het voertuig zich vlak voor het verkeersbord bevindt dat het einde van de geslotenverklaring aangeeft. Voor zover gemachtigde betoogt dat het negeren van de geslotenverklaring niet kan worden vastgesteld als een voertuig de zone uitrijdt, overweegt het hof dat het gelet op de art. 1, 62, en 66 RVV 1990 niet alleen verboden is om de betrokken weg in te rijden, maar ook is het gebruikmaken van de betrokken weg en daarmee de zone via

  3. VR 2023/116 Gevaar of hinder. Ontoereikend proces-verbaal.

    Jurisprudentie

    Uit het dossier blijkt onvoldoende dat het voertuig van de betrokkene zodanig stond dat daardoor voor het verkeer op de weg gevaar of hinder werd veroorzaakt dan wel kon worden veroorzaakt. De ambtenaar heeft niet concreet aangegeven waaruit dat gevaar of die hinder zou hebben (kunnen) bestaan. Hij heeft slechts verklaard dat de doorgang voor het verkeer werd dan wel kon worden geblokkeerd, maar heeft dit niet toegelicht. Een foto van de gedraging heeft hij niet toegevoegd.

  4. VR 2023/117 Rijden onder invloed. Cannabis. Rijvaardigheid.

    Jurisprudentie

    De verdachte is aangehouden wegens rijden onder invloed van cannabis. Hij stelt dat de wet is gebaseerd op inmiddels achterhaalde en onvolledige wetenschap. Voorts voert hij aan dat het restproduct dat wordt gemeten bij zowel de speeksel- als de bloedtesten een onbetrouwbare indicator zijn voor de mate van onder invloed zijn van THC. Hof: bij de totstandkoming van artikel 8, vijfde lid, WVW was er volgens door de wetgever aangestelde onderzoekers wetenschappelijke consensus over het feit dat er een verband bestond tussen het gebruik van cannabis - te bepalen door meting van de THC-concentratie

  5. VR 2023/118 Kruising. Oversteken. Excessieve snelheidsoverschrijding.

    Jurisprudentie

    Verdachte reed als bestuurder van een personenauto op een voor hem bekende voorrangsweg buiten de bebouwde kom. Hij heeft daar toen gereden met een snelheid van 139,78 km/u, terwijl de ter plaatse toegestane maximum snelheid 70 km/u bedroeg. Op enig moment steekt een Toyota Aygo (gezien verdachtes rijrichting van rechts naar links) over een kruispunt. Verdachte is met de veel te hoge snelheid op die Toyota Aygo gebotst, waarbij twee inzittenden in de Toyota Aygo om het leven zijn gekomen en hun vierjarige kleinzoon zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De Forensische Opsporing concludeerde

  6. VR 2023/119 Botsing tussen auto en elektrische fiets. Motorrijtuig? Causaliteit; geen billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Op 4 augustus 2020 heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij automobilist X en Y, op een elektrische fiets, betrokken waren. X reed op een voorrangsweg en Y stak plotseling over, waarna zij botsten. Ze wisselden gegevens uit en vervolgden hun weg. Ongeveer een uurtje later is de ambulancedienst gebeld en is Y naar het ziekenhuis vervoerd. Op 5 september 2020 is Y overleden. De verzekeraar van Y, Menzis, spreekt de WAM-verzekeraar van de auto van X, Univé, aan. Univé erkent geen aansprakelijkheid. Menzis stapt naar de rechter. De rechtbank wijst de vorderingen van Menzis af en verklaart voor
  7. VR 2023/12 Snorfietser aangereden. Verzekeraar niet aansprakelijk, geen strijd met art. 19 RVV. Gemeente niet aansprakelijk; geen gebrekkige weg of weginrichting.

    Jurisprudentie

    Op 27 juli 2017 wordt snorfietser X aangereden door automobilist A, waarbij X letsel oploopt. X kwam een uitrit uitgereden en stelt dat de verkeerssituatie onoverzichtelijk was omdat een haag vrij zicht op de weg belemmerde. X stelt de gemeente aansprakelijk als wegbeheerder en eigenaar van de heg, en Achmea als WAM-verzekeraar van de auto. Zowel de gemeente als Achmea wijzen aansprakelijkheid af. X verzoekt, onder meer, een verklaring voor recht dat Achmea en de gemeente aansprakelijk zijn. De rechtbank wijst de verzoeken van X af en overweegt hiertoe als volgt. X baseert de aansprakelijkheid

  8. VR 2023/120 Verzekeraar kan schadevergoeding verhalen op gedaagde, die wegens wanbetaling niet verzekerd was.

    Jurisprudentie

    Op 4 mei 2019 sluit X een autoverzekering af bij AllSecur. De Algemene voorwaarden bepalen dat als de eerste premie niet binnen 25 dagen betaald is, de verzekering met terugwerkende kracht wordt beëindigd en AllSecur niks zal uitbetalen. Op 6 mei 2019 veroorzaakt X een ongeval. De rechtsbijstandsverlener van de benadeelde stelt AllSecur aansprakelijk voor de schade. AllSecur betaalt in totaal € 3.570,72. AllSecur vordert het door haar uitgekeerde bedrag, vermeerderd met wettelijke (handels)rente en buitengerechtelijke kosten van X, omdat X de eerste premie niet binnen de gestelde termijn heeft

  9. VR 2023/121 Voetganger aangereden door fietser. Vaststellen klachten en omvang schade.

    Jurisprudentie

    In december 2017 is voetganger X op een zebrapad aangereden door fietser Y. Bij tussenvonnis oordeelt de rechtbank dat Y onrechtmatig jegens X heeft gehandeld. Daarnaast heeft de rechtbank een causale weging van de bijdrage van Y en X aan het ongeval gemaakt van 60:40. Tot slot overwoog de rechtbank dat X in ieder geval een enkelfractuur heeft opgelopen. X stelt nog meer schadeposten te hebben. Het vaststellen van de verdere klachten en de omvang van de schade staat centraal in dit eindvonnis. X stelt veertien schadeposten te hebben, van in totaal € 39.586,14. Y betwist dat de klachten vier

  10. VR 2023/122 Verkeersongeval, dubbele redelijkheidstoets, redelijke kosten, buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie
    Op 11 april 2022 is X een verkeersongeval overkomen waarbij de verzekerde van ABN AMRO Schadeverzekering geen voorrang heeft verleend aan X, die op zijn motor reed. ABN heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. X heeft Arcus Letselschade B.V. opdracht gegeven om zijn schade als gevolg van het ongeval te verhalen op ABN, waarbij experts en een letselschadeadvocaat van Arcus betrokken waren. Op 19 juli 2022 hebben X en ABN een overeenstemming bereikt over de afwikkeling van de personenschade, waarbij ABN aan X een bedrag van € 4.250,- heeft betaald en de voertuigschade
  11. VR 2023/123 Eigen schuld, billijkheidscorrectie, rechtstreekse betaling door verzekeraar.

    Jurisprudentie
    In deze zaak heeft er een ongeval plaatsgevonden tussen persoon X en persoon Y op de Beaufortlaan in Soest. Persoon X was in een groep van ongeveer 20 personen hardloopoefeningen aan het doen op en naast de rechterzijde van de weg. Persoon Y fietste op een gewone herenfiets en naderde persoon X van achteren. Op het moment dat persoon Y de groep via de rechterberm wilde passeren, maakte persoon X een "u-turn" naar rechts. Hierbij werd persoon X door persoon Y geschampt en kwam ongelukkig ten val. Persoon X heeft persoon Y aansprakelijk gesteld voor de val. Persoon X heeft een hersenschudding
  12. VR 2023/124 Deelgeschil letselschadezaak. Vergoeding kosten huishoudelijke hulp. Buitengerechtelijke kosten.

    Jurisprudentie

    Op 28 september 2021 heeft verzoeker een verkeersongeval gehad waarbij hij ernstig letsel heeft opgelopen, waaronder een gebroken knieschijf en afgescheurde pezen in de knie. Hij is dezelfde dag geopereerd. Na het ongeval is hij bij de ouders van zijn partner gaan wonen. Op 12 oktober 2021 heeft verzekeringsmaatschappij Nationale Nederlanden (NN) de aansprakelijkheid erkend en is er een voorschot van € 2.000,- betaald. Er zijn tussen partijen besprekingen geweest over de hoogte van de schadevergoeding en over veel zaken werd overeenstemming bereikt. Echter, er waren nog geschillen over enkele

  13. VR 2023/125 Verkeersongeval tussen scooter en fietser. Eigen schuld. Geen hand uitsteken bij afslaan.

    Jurisprudentie

    Op 6 oktober 2020 vond in Leiden een verkeersongeval plaats. Verzoeker reed op zijn scooter achter verweerder die op zijn fiets reed. Zij reden in dezelfde richting en toen verweerder links afsloeg zonder zijn hand uit te steken, botste verzoeker tegen de afslaande verweerder aan waarna verzoeker en verweerder ten val zijn gekomen. Verzoeker heeft hierbij letsel opgelopen. ASR heeft als de aansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder aangegeven 75% van de schade van verzoeker te willen vergoeden. Verzoeker gaat hiermee akkoord. Partijen zijn het echter niet eens over de oorzaak van de

  14. VR 2023/126 Automobilist afgeleid door regenboog, botst op wegens dodenherdenking stilstaand busje. Causaliteit. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 4 mei 2021 om 20:00 uur heeft op de snelweg een ongeval plaatsgevonden waarbij de auto van Y tegen de stilstaande bestelbus van X is gereden. X stond op de vluchtstrook geparkeerd om twee minuten stilte te houden in het kader van dodenherdenking. Bovemij, de WAM-verzekeraar van Y, erkent slechts 50% aansprakelijkheid, wegens eigen schuld van X. Bovemij vergoedt de volledige cascoschade aan X. De schadeafhandeling tussen Bovemij en ASR, de schadeverzekeraar van X, gaat moeizaam. X verzoekt in dit deelgeschil onder meer een verklaring voor recht dat Y en Bovemij hoofdelijk aansprakelijk zijn

  15. VR 2023/127 Zaakwaarneming door uitwijken in het verkeer

    Artikel
    Elke onverplichte handeling in het belang van een ander kan zaakwaarneming zijn. Daarom is het nuttig om aan zaakwaarneming te denken als er schade ontstaat bij een belangenbehartiging die zonder contract is verricht. Toch wordt er in het verkeersrecht weinig over zaakwaarneming geschreven. Er zijn echter tal van situaties waarin het handelen van een verkeersdeelnemer zaakwaarneming is. Dit artikel gaat in op de vraag of het uitwijken om een aanrijding te voorkomen, zaakwaarneming is. Eerst wordt uiteengezet wat zaakwaarneming inhoudt en of uitwijken als een zaakwaarnemingshandeling kan worden gezien (par. 2). Daarna wordt specifiek ingegaan op het vereiste van ‘willens en wetens’ andermans belang behartigen. Voor een goed begrip van het vereiste komt eerst het rechtshistorisch en rechtsvergelijkend perspectief aan bod (par. 2.1). Vervolgens komt aan de orde of iemand ‘willens en wetens’ uitwijkt (par. 2.2). Schoordijk stelde in 1985 dat uitwijken een vorm van zaakwaarneming is, wat in 1986 betwist is door Hartkamp in de Asser-serie. De argumenten van Hartkamp staan nog ongewijzigd in de Asser-serie, terwijl ze niet heel overtuigend zijn (par. 2.3). Dat dit onderwerp sinds 1986 bijna geen aandacht heeft gekregen, is voor de praktijk een gemis. Soms kan schade namelijk alleen verhaald worden met een vordering uit zaakwaarneming. Daarnaast is de stelplicht en bewijslast van de bestuurder lichter bij zaakwaarneming dan bij een vordering uit onrechtmatige daad (par. 3).
  16. VR 2023/128 Congressen van de Europese vereniging van verkeersongevallen-onderzoekers

    Artikel
    De Europese vereniging van verkeersongevallen-onderzoekers (verder: EVU) houdt jaarlijks een vakcongres waarin de meest recente ontwikkelingen worden gepresenteerd op het gebied van technisch onderzoek en technische analyse bij verkeersongevallen. Tijdens het congres worden presentaties verzorgd door politieonderzoekers, wetenschappers en particuliere ongevallenonderzoekers. In oktober 2021 werd het congres digitaal georganiseerd door de bij EVU aangesloten Israëlische organisatie van ongevallenonderzoekers; in 2022 door de Franse EVU-organisatie en vond het congres plaats in het gebouw van het Europees Parlement in Straatsburg. In veel Europese landen beperkt het werk van de politie zich tot het opnemen van de sporen. De analyse van het ongeval wordt dan in handen gegeven van een particulier onderzoeksbureau. Die bureaus werken zowel voor de overheid als voor verzekeraars en civiele procespartijen. Het systeem in Nederland waarin ten behoeve van de strafrechtelijke afwikkeling zowel spooropname als analyse van het ongeval door de politie plaatsvinden is daarom vrij uniek. Verder valt op dat de Nederlandse officier van justitie in een vroeger stadium bij het opsporingsonderzoek van ernstige verkeersongevallen is betrokken dan in andere Europese landen het geval is. Wetenschappelijk onderzoek op het gebied van verkeersongevallenanalyse laat zich op hoofdlijnen als volgt beschrijven. Er wordt eerst een algemene datacollectie gemaakt van ongevallen en van reconstructies van ongevallen. Die datacollecties zijn input voor enerzijds computermodellen om analyses te kunnen maken van concrete ongevallen. Anderzijds zijn die reconstructies/proefnemingen input voor validatie-studies voor meetinstrumenten waarmee voertuigen steeds meer standaard zijn voorzien (zoals bijv. EDR (electronic data recording)). Een deel van de presentaties op de congressen richtte zich met name op de weergave van de voortgang op het hiervoor aangeduide wetenschappelijk terrein en zal hier niet worden besproken. In dit artikel wordt van een aantal presentaties van de congressen van 2021 en 2022 een korte samenvatting gegeven, met daarbij enkele opmerkingen van mijn hand over de praktische bruikbaarheid van de geboden informatie voor de strafrechtelijke beoordeling van ongevalszaken. Die samenvattingen zijn steeds onderverdeeld in een aantal themagroepen zoals toekomst van ongevallenonderzoek, dataverzameling en data-analyse, ‘human factors’, voertuigen, reconstructie-methodieken, verkeersgedrag, biomechanica. De voertaal van het congres was de Engelse taal; de titels van de presentaties zijn daarom in die taal vermeld.
  17. VR 2023/129 Rijden met scooter in voetgangersgebied. Billijkende omstandigheid?

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “als (snor)fietser bij ontbreken (verplicht)(brom)fietspad niet de rijbaan gebruiken (bijv. rijden op trottoir, voetpad)”. De betrokkene heeft met zijn scooter door het voetgangersgebied gereden. Door al duwend zijn weg te vervolgen heeft de betrokkene de scooter bestuurd. Dat hij dit deed terwijl de motor niet in werking was gesteld, brengt niet mee dat hij die bromfiets niet bestuurde en niet als bestuurder daarvan in de zin van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 kan

  18. VR 2023/13 Zaak niet geschikt voor deelgeschilprocedure. Verzochte beslissing draagt niet bij aan totstandkoming vaststellingsovereenkomst.

    Jurisprudentie

    Op 24 september 2011 is X aangereden terwijl zij voor een rood verkeerslicht stilstond. ASR, de verzekeraar van de andere bestuurder, erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. X stelt als gevolg van het ongeval pijnklachten te hebben in haar hoofd, nek/schouder, heup, rug en been, en daarnaast concentratiestoornissen, vermoeidheidsklachten en duizeligheid. Tussen partijen ontstaat discussie over de causaliteit tussen de klachten en het ongeval en over de omvang van de klachten. Om deze reden zijn in 2013 en 2016 deelgeschilprocedures gevoerd en in 2013 een verzoekschriftprocedure, naar

  19. VR 2023/130 Levensgevaar. Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Opzettelijke overtreding van de verkeersregels. Asociaal verkeersgedrag. Bumperkleven.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto op de weg, A76, zeer dicht achter een ander voertuig gereden (art 5a lid 1 onder h. WVW 1994) en heeft vervolgens, kort voor dat andere voertuig rijdend, zonder noodzaak krachtig geremd. Daarmee heeft hij een andere verkeersregel van soortgelijk belang, te weten artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 dat de veiligheid in het verkeer dient, overtreden (art 5a lid 1 onder m. WVW 1994) en hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de in artikel 5a, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994, sub h. en m. bedoelde verkeersgedragingen. De aard en ernst

  20. VR 2023/131 Verkeersongeval. Telefoongebruik. Onvoldoende rechtshouden. Overschrijding maximumsnelheid.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft met zijn bestelbus twee voetgangers aangereden, ten gevolge waarvan de voetgangers (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Een van de twee wandelaars is vrijwel volledig invalide geraakt. Voorafgaand aan het ongeval heeft de verdachte zijn telefoon gebruikt, de maximumsnelheid overschreden en onvoldoende rechts gehouden terwijl hij wist dat hij in het donker op een smalle, niet verlichte, gevaarlijke weg reed. Ten gevolge hiervan heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsgevonden. Het feit dat de voetgangers goed waarneembaar waren door hun hesjes met

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!