Zoeken

9881 resultaten gevonden

  1. VR 2025/116 Ongeluk door met zeer hoge snelheid, onder invloed en filmend te rijden. Bewezenverklaring van doodslag.

    Jurisprudentie

    De verdachte rijdt met een snelheid van minstens 225 kilometer per uur op de linkerrijstrook van de autosnelweg. Hij heeft meer dan drie keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed en filmt zijn rijgedrag met zijn mobiele telefoon. Verdachte nadert een vrachtwagen met daarachter twee personenauto’s. Een van de voertuigen begint de vrachtwagen in te halen en voegt in op de linkerrijstrook. De verdachte botst vervolgens met zeer hoge snelheid achterop deze auto. Daardoor komt de auto vervolgens in botsing met twee andere voertuigen. Mede als gevolg van de brand die nadien in de auto

  2. VR 2025/117 Verkeersongeval met elektrische step. Aansprakelijkheid ex artikel 185 WVW.

    Jurisprudentie

    Op 4 oktober 2021 kwam A (gedaagde) met haar fiets ten val op een woonerf. Zij stelt dat de val het gevolg was van het gedrag van X (eiser) die op dat moment op zijn elektrische step reed. In het tussenvonnis van 26 juni 2024 kreeg A van de kantonrechter de opdracht om dit te bewijzen. Daartoe diende zij verklaringen van buurtbewoners in en verzocht zij om getuigenverhoren, waarop X bij akte op heeft gereageerd. Op 6 december 2024 werden partijen geïnformeerd dat de zaak werd overgenomen door een andere kantonrechter. Beide partijen hebben daarop verzocht om een nieuwe mondelinge behandeling

  3. VR 2025/118 WAM-verzekering. Algemene voorwaarden. Beroep op alcholclausule. Oneerlijk beding?

    Jurisprudentie

    Op 22 juli 2019 heeft X een verkeersongeval veroorzaakt waarvoor hij aansprakelijk is. Zijn WAM-verzekeraar, Achmea, heeft de benadeelde partij schadeloos gesteld en een bedrag van € 30.657,35 uitgekeerd. In deze zaak staat de vraag centraal of Achmea gerechtigd is om op grond van haar algemene voorwaarden deze schadevergoeding op X te verhalen. In de algemene voorwaarden is onder meer een alcoholclausule opgenomen en is bepaald dat Achmea het van de verzekerde kan terugvorderen, tenzij de verzekerde niet wist of niet kon weten dat hij in strijd met de voorwaarden handelde. Ten tijde van het

  4. VR 2025/119 Regresvordering WAM-verzekeraar op veroorzaker dodelijk ongeval. Ongedaanmaking registraties.

    Jurisprudentie

    Op 26 januari 2022 veroorzaakte X (geïntimeerde) een dodelijk verkeersongeval door met de Mercedes van zijn moeder op een Opel te botsen. X reed onder de invloed van alcohol en met zeer hoge snelheid. Beide inzittenden van de Opel kwamen om het leven. X is strafrechtelijk veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf (waarvan achttien maanden voorwaardelijk) en drie jaar rijontzegging wegens roekeloos rijgedrag. Ansvar, de WAM-verzekeraar van de Mercedes, heeft de schade aan de nabestaanden vergoed en wil dit verhalen op X, omdat de polis geen dekking biedt bij rijden onder invloed en grove

  5. VR 2025/12 Cassatie in het belang der wet. Proceskostenvergoeding administratiefberoepsfase. Wijziging van sanctiebedrag door regelgever tijdens beroepsprocedure.

    Jurisprudentie

    Advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft beroep in cassatie in het belang der wet ingesteld over de vraag in hoeverre op grond van de Wahv een proceskostenvergoeding moet worden toegekend ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand indien na het opleggen van de sanctie het boetebedrag is verlaagd door de wetgever. Volgens de Hoge Raad heeft het hof terecht als uitgangspunt genomen dat wanneer er na het begaan van een overtreding, waarvoor een administratieve sanctie is of wordt opgelegd, een wijziging in de regelgeving plaatsvindt die leidt tot een gunstigere sanctie, deze

  6. VR 2025/120 Gat in wegdek. Schade aan auto. Aansprakelijkheid gemeente: opstal of onrechtmatige daad?

    Jurisprudentie

    Op 24 juni 2024 om 19.00 uur ontving de gemeente Delft van de politie een melding over een gat in het wegdek. Medewerkers van de gemeente stelden vast dat het gat circa 10 bij 10 centimeter groot was. Het gat was ontstaan door schade aan de onderliggende riolering. Nog diezelfde dag, om 19.43 uur, diende X (eiser) digitaal een aansprakelijkstelling in bij de gemeente. Hij verklaarde dat hij om 19.00 uur met zijn Volkswagen Golf in het gat was gereden, waardoor schade was ontstaan. X heeft Diemex Expertise ingeschakeld om de reparatiekosten vast te stellen. Deze werden begroot op € 4.306,69. De

  7. VR 2025/121 Deelgeschil. Letselschade tijdens bedrijfsuitje. Aansprakelijkheid werkgever.

    Jurisprudentie

    Tijdens een bedrijfsuitje van A (gedaagde sub 1) viel X (verzoeker) tijdens een toer van de elektrische step. Hij heeft daar blijvend letsel aan overgehouden en is als gevolg ervan arbeidsongeschikt geworden. Hij ontvangt inmiddels een IVA-uitkering. X stelde A aansprakelijk bij brief van 18 januari 2022. B, de verzekeraar van A, heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Na een voorlopig getuigenverhoor in 2023 en 2024, startte X een deelgeschilprocedure bij de rechtbank. Hij vordert primair een verklaring voor recht dat A aansprakelijk is op grond van werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658

  8. VR 2025/122 Op het kruispunt van gegevensbescherming, datarecht en verkeersrecht: enkele recente ontwikkelingen

    Artikel
    Auto’s hebben steeds meer data nodig om veilig te kunnen functioneren en de bestuurder te helpen bij het uitoefenen van de rijtaak. Het juridisch kader rondom gegevensverwerking in het verkeer krijgt onder invloed van deze technische ontwikkeling steeds verder vorm. In dit artikel schetsen wij waar de moderne verkeersrechtjurist op moet letten als het gaat om data in het wegverkeer.
  9. VR 2025/125 Annotatie bij ECLI:NL:GHARL:2025:5158

    Artikel
    Deze uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, de hoogste rechter in Mulderzaken, draait om drie vragen: (i) is het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in Wahv-procedures mogelijk, (ii) is in dit geval sprake van een voortgezette handeling, en (iii) is de hoorplicht geschonden. De ontkennende beantwoording van de eerste twee vragen is goed te volgen. Het oordeel over de derde vraag roept bij mij echter de nodige vragen op. In deze annotatie besteed ik daarom vooral aandacht aan dat punt. (Zie: VR 2025/128)
  10. VR 2025/126 Schending onschuldpresumptie.

    Jurisprudentie
    Het CBR heeft het rijbewijs van appellant ongeldig verklaard omdat hij niet heeft meegewerkt aan een aan hem opgelegd onderzoek naar de rijgeschiktheid. Dit onderzoek werd opgelegd omdat appellant zou hebben geweigerd om deel te nemen aan een ademanalyse. Tegen dit besluit heeft appellant geen rechtsmiddel aangewend. Appellant heeft wel bezwaar aangetekend tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens afgewezen. Appellant stelt zich op het standpunt dat sprake is van een
  11. VR 2025/127 Afwijzing ontheffing parkeren op de openbare weg. Belangenafweging.

    Jurisprudentie
    Appellant dient een aanvraag in voor een ontheffing om gedeeltelijk op de openbare weg te parkeren. Appellant wil zijn auto parkeren naast zijn woning, maar de zijtuin van zijn woning is daarvoor te smal. Het college wijst de aanvraag af, vanwege onder meer het waarborgen van de bruikbaarheid en veiligheid op de weg. Daarbij heeft het college het belang van een vrije en veilige doorgang voor onder andere de brandweer en vuilniswagens laten prevaleren boven het belang van appellant. Het college verklaart het bezwaar van appellant ongegrond. De rechtbank verklaart het ingestelde beroep gegrond
  12. VR 2025/128 Snelheidsovertreding. Geen voortgezette handeling. Verder kan bij voorwaardelijk verzoek van horen worden afgezien.

    Jurisprudentie
    Betrokkene heeft een administratieve sanctie gekregen vanwege het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg. Hij kan zich niet vinden in het oordeel van de kantonrechter dat de gedraging geen voortgezette handeling vormt van de snelheidsovertreding die hij 16 minuten eerder heeft verricht. Verder voert betrokkene aan dat de kantonrechter de sanctie had moeten vernietigen, dan wel met ten minste 50 procent moeten verlagen vanwege schending van de hoorplicht. Het hof overweegt dat een verkeersdeelnemer voortdurend te maken krijgt met nieuwe verkeerssituaties, waarin hij alert dient
  13. VR 2025/129 Poging tot doodslag door ander voertuig met hoge snelheid te achtervolgen en meermaals te rammen.

    Jurisprudentie
    De verdachte achtervolgt met een aanzienlijk hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan een ander voertuig, waarbij hij ook herhaaldelijk tegen de achterzijde van dat voertuig aanrijdt. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over waarin is overwogen dat verdachte door zo te handelen het leven van aangeefster in gevaar heeft gebracht en daarnaast de verkeersveiligheid in grove mate heeft geschonden. Door dit handelen ontstaat een aanmerkelijke kans dat de bestuurder de controle over het voertuig verliest en (eventueel met hoge snelheid) tegen een object botst of in een sloot belandt
  14. VR 2025/13 Artikel 6 WVW 1994. Aanrijding personenauto met bromfietser en fietser. Roekeloos rijgedrag. Verlaten plaats ongeval.

    Jurisprudentie

    De verdachte wordt verweten op een drukke zaterdagavond als bestuurder van een personenauto twee keer de toegestane snelheid te hebben gereden. Op enig moment is de verdachte in een slip geraakt en in de tegengestelde rijrichting terechtgekomen. Hij heeft daarbij een brommer aangereden en een fietser is ten val gekomen. De bestuurder van de brommer is om het leven gekomen en de fietser is gewond geraakt. De verdachte is na het ongeval doorgereden. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van doodslag, nu de gedragingen van de verdachte niet aangemerkt kunnen worden als naar hun uiterlijke

  15. VR 2025/130 Aanrijding met fietser op voorrangskruising. Geen momentane onoplettendheid. Veroordeling voor artikel 6 WVW 1994.

    Jurisprudentie
    Verdachte nadert als bestuurder van een personenauto een kruispunt waar fietsers voorrang hebben. Verdachte verleent geen voorrang aan een overstekende fietser, die als gevolg van de aanrijding overlijdt. Verdachte verklaart ter terechtzitting dat zij het slachtoffer niet heeft gezien. Het hof overweegt dat het slachtoffer op meerdere momenten zichtbaar moet zijn geweest en dat verdachte op al die momenten de gelegenheid had om te stoppen. Nu verdachte verklaart dat zij het slachtoffer niet heeft gezien, kan het niet anders dan dat verdachte op al die momenten niet de nodige voorzichtigheid en
  16. VR 2025/131 Extreme snelheidsovertreding voldoende voor bewezenverklaring van roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    Verdachte rijdt met een snelheid van ongeveer 243 tot 255 kilometer per uur over een afstand van tien kilometer op de autosnelweg. Met deze snelheid rijdt verdachte vervolgens tegen de linkerachterzijde aan van een andere auto. Als gevolg van dit ongeval, overlijdt een inzittende en twee anderen lopen zwaar lichamelijk letsel op. De verdediging bepleit dat het tenlastegelegde roekeloosheid niet kan worden bewezen. Artikel 5a WVW verbiedt namelijk het in ernstige mate schenden van de verkeersregels (meervoud), terwijl verdachte slechts één verkeersregel heeft geschonden, namelijk het
  17. VR 2025/132 Meermalen insturen op lesauto. Overtreding art. 5a WVW 1994.

    Jurisprudentie
    Verdachte rijdt als bestuurder van een bedrijfsauto op een invoegstrook van een snelweg. Op de parallelbaan van de snelweg rijdt een lesauto met daarin een leerling en een rijinstructeur. Verdachte rijdt op dat moment schuin achter de lesauto. Vervolgens versnelt verdachte en probeert voor de lesauto in te voegen, terwijl daar geen ruimte voor is. Verdachte stuurt desondanks naar links, waardoor de lesauto moet uitwijken en over het verdrijvingsvlak moet rijden. Na het verlaten van het verdrijvingsvlak komt de lesauto op de rechterrijstrook van de snelweg terecht. Verdachte rijdt over het
  18. VR 2025/133 Ook aangehouden verdachte is passagier in de zin van art. 59 RVV 1990. Sanctie voor niet dragen autogordel terecht opgelegd.

    Jurisprudentie
    Betrokkene is aangehouden en wordt in een politievoertuig naar het politiebureau vervoerd. Omdat betrokkene weigert de autogordel te gebruiken, wordt hier een administratieve sanctie voor opgelegd. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene niet als passagier in de zin van artikel 59, eerste lid van het RVV 1990 kan worden aangemerkt, nu betrokkene ten tijde van de gedraging als aangehouden verdachte in een politiebus zat. Het hof overweegt dat het RVV 1990 geen definitie bevat van het begrip passagier en geen uitzonderingen kent voor het vervoer van personen in een voertuig van de politie

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!