Zoeken

9856 resultaten gevonden

  1. VR 2025/099 Overheidsaansprakelijkheid bij adoptiemisstanden: analyse van een viertal rechtszaken

    Artikel
    De afgelopen tien jaar is er veel bekend geworden over misstanden die hebben plaatsgevonden bij interlandelijke adopties. Nadat geadopteerden in het land van herkomst op zoek gaan naar hun biologische familie komen verschillende wanpraktijken aan het licht: juridische documenten blijken vervalst en adoptiedossiers en familiegegevens blijken niet te kloppen. Veel geadopteerden lopen daardoor vast in hun zoektochten en weten niet wie hun familieleden zijn en onder welke omstandigheden ze zijn afgestaan.
  2. VR 2025/10 Una via-beginsel. Geen melding van afdoening via twee trajecten. Strijd met Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.

    Jurisprudentie

    De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat sprake is van schending van het una via-beginsel. Volgens de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen (hierna: de Aanwijzing) is afdoening via zowel de strafrechtelijke als administratiefrechtelijke weg slechts toegestaan in uitzonderlijke gevallen, waar hier geen sprake van zou zijn. Bovendien zou de vereiste melding niet zijn gedaan van afdoening via twee trajecten. Het hof ziet geen aanleiding om de inleidende beschikking te vernietigen enkel om het feit dat in het zaakoverzicht geen melding is gemaakt van de

  3. VR 2025/100 MH17: De EHRM-zaak

    Artikel
    Op 9 juli 2025 wees het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) arrest in de interstatelijke klachten van Oekraïne en Nederland tegen Rusland over het neerhalen van vlucht MH17. Het Hof stelde vast dat de Russische staat verantwoordelijk is voor de dood van 298 burgers en voor ernstige schendingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Voor de nabestaanden betekent dit arrest een belangrijke stap in hun zoektocht naar erkenning en gerechtigheid. Als advocaat en lid van het Rechtsbijstandsteam MH17 (RBT) ben ik de afgelopen jaren samen met mijn collega’s betrokken bij de talloze juridische procedures om waarheid en aansprakelijkheid vast te stellen. In dit interview spreek ik met twee van mijn collega’s binnen het RBT, Antoinette Collignon en Flip Schüller, die een centrale rol spelen in de individuele klachtenprocedures bij het EHRM. Samen kijken we terug op de interstatelijke uitspraak en de bredere juridische context.
  4. VR 2025/101 Ook als (alleen) de achterkant van een voertuig een rood verkeerslicht passeert, geldt dat als door rood rijden.

    Jurisprudentie

    Betrokkene krijgt een administratieve sanctie voor het rijden door rood licht met een vrachtwagen. De gemachtigde van de betrokkene betwist de gedraging en voert aan dat het voertuig voorbij de verkeerslichten en half op de kruising tot stilstand is gekomen vanwege een file. De achterkant van de vrachtwagen is hierdoor geflitst. Naar de mening van de gemachtigde ten onrechte, omdat de vrachtwagen al voorbij de stopstreep en het verkeerslicht was. Het hof overweegt dat uit de aanwezige foto’s in het dossier blijkt dat de achterkant van de vrachtwagen rijdend de stopstreep is gepasseerd, terwijl

  5. VR 2025/102 Structurele schending hoorplicht. Bijstand door professioneel gemachtigde. Matiging sanctiebedrag.

    Jurisprudentie

    Aan de betrokkene is een administratieve sanctie opgelegd van € 110,-. Omdat niet blijkt dat dat de gemachtigde van de betrokkene behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de kantonrechter, blijft het appelverbod buiten toepassing en is het hoger beroep ontvankelijk. In administratief beroep had de gemachtigde verzocht om te worden gehoord. De officier van justitie overwoog dat vanwege het grote aantal verzoeken om te worden gehoord, een groot aantal zaken – waaronder deze – zonder hoorzitting worden afgehandeld. Het hof heeft eerder geoordeeld dat dit een structurele schending van de

  6. VR 2025/103 Kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Criminal charge? Prejudiciële vragen.

    Jurisprudentie

    Rb. Oost-Brabant legt aan de Hoge Raad een viertal prejudiciële vragen over het kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De Rechtbank vraagt zich meer specifiek af of het kostenverhaal bij het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting als een strafvervolging in de zin van artikel 6 EVRM kan worden beschouwd en of de rechter ruimte heeft om maatwerk toe te passen bij het beoordelen van de verwijtbaarheid en de hoogte van de kosten. De Hoge Raad is van oordeel dat het in rekening brengen van naheffingskosten niet als een strafvervolging valt aan te

  7. VR 2025/104 Signaleringsfunctie rechtspraak. Kantonrechter overweegt dat verhouding tussen Wahv-boetes en de verhogingen daarvan niet in balans is.

    Jurisprudentie

    Betrokkene krijgt een administratieve sanctie opgelegd vanwege het rijden door een rood verkeerslicht. Deze sanctie wordt tweemaal verhoogd, eerst met 50% en daarna met 100%. De betrokkene betaalt de sanctie, inclusief de eerste verhoging, maar stelt administratief beroep in dat zich richt tegen de tweede verhoging. De officier van justitie verklaart dit beroep niet-ontvankelijk, waarna de betrokkene beroep instelt bij de kantonrechter. De kantonrechter overweegt dat tegen dergelijke verhogingen geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat de kantonrechter niet mag oordelen over de

  8. VR 2025/105 Onvoorspelbaarheid overig verkeer bij ernstige schending van verkeersregels weegt mee in beoordelingskader art. 5a WVW 1994.

    Jurisprudentie

    Verdachte rijdt tijdens een politieachtervolging onder invloed van alcohol en cocaïne met te hoge snelheden, negeert zesmaal een rood verkeerslicht en rijdt tegen de verkeersrichting in een rotonde op. Verdachte wordt onder andere overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 ten laste gelegd. De verdediging voert bij het hof aan dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat levensgevaar of zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, waardoor verdachte hiervan zou moeten worden vrijgesproken. Het rijgedrag zou weliswaar gevaarzettend zijn, maar niet zodanig dat de kans

  9. VR 2025/106 Aanrijding tussen auto en fietser. Verkeersaansprakelijkheid motorrijtuig.

    Jurisprudentie

    Op 10 april 2019 vond een aanrijding plaats tussen een fietsster en een bestelauto, bestuurd door B (verweerder 2). De fietsster liep hierbij ernstig letsel op. Haar zorgverzekeraar, Menzis, heeft de medische kosten vergoed en is gesubrogeerd in haar rechten. De bestelauto was verzekerd bij Achmea. Er is vastgesteld dat er geen sprake was van overmacht aan de zijde van B en dat het verkeersgedrag van de fietsster voor 75% aan het ontstaan van het ongeval heeft bijgedragen. Achmea heeft met de fietsster een minnelijke regeling getroffen waarbij 75% van haar schade werd vergoed. Menzis vorderde

  10. VR 2025/107 Aansprakelijkheid medische fout. Vergoeding zorgschade. Schadevergoedingsrecht.  

    Jurisprudentie

    In augustus 2003 is X (eiser) met een schotwond in de buik opgenomen op de intensive-careafdeling van het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM). Tijdens zijn opname liep hij als gevolg van een medische fout ernstig hersenletsel op. AZM heeft aansprakelijkheid voor deze fout erkend. Bij arrest van 8 september 2015 heeft het hof AZM veroordeeld tot vergoeding van de door X geleden en nog te lijden schade. Daarna is de zaak doorverwezen naar een schadestaatprocedure. In het kader van deze procedure rapporteerde een deskundige in mei 2018 over de zorgschade van X. Daaruit bleek dat X aanvankelijk

  11. VR 2025/108 Letselschade dierenartsassistente. Aansprakelijkheid paardeneigenaar? Bedrijfsmatig gebruik.

    Jurisprudentie

    Op 8 november 2016 vond bij het Diergeneeskundig Centrum Noord-Nederland een echografisch onderzoek plaats van de benen van het paard van X (gedaagde). Voorafgaand aan de echo werd het paard voorbereid door dierenartsassistente A. Tijdens de voorbereiding worden de benen van het dier gewassen, geschoren en ingesmeerd met gel. Het paard wordt hiervoor tweemaal gesedeerd. Tijdens deze voorbereiding is A gevallen en liep zij ernstig schedelhersenletsel en een hersenschudding op. Als gevolg hiervan is zij arbeidsongeschikt geworden. Achmea, de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Diergeneeskundig

  12. VR 2025/109 Verkeersongeval. Geen gordel om. Beroep op eigen schuld na aansprakelijkheid.

    Jurisprudentie

    Op 30 september 2019 botste X (verzoeker) met zijn auto frontaal op een door Allianz verzekerde auto. Deze sloeg linksaf en kwam hiermee op de rijstrook van X terecht. In een voorlopig getuigenverhoor had een getuige verklaard dat X hard reed. Allianz wees aansprakelijkheid af. X startte daarop een deelgeschilprocedure waarin aansprakelijkheid werd gevorderd. Tijdens de zitting van dat deelgeschil erkende Allianz alsnog de volledige aansprakelijkheid en bood een voorschot aan. X trok daarop zijn verzoek in. Later in 2023 betwijfelde Allianz alsnog het gordelgebruik van X en stelde dat er

  13. VR 2025/11 Overschrijden doorgetrokken streep. Gebruiken van een verdrijvingsvlak. Voortgezette handeling.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft twee administratieve sancties opgelegd gekregen voor het overschrijden van de doorgetrokken streep en voor het gebruiken van een verdrijvingsvlak. Het hof is van oordeel dat aan de betrokkene ten onrechte twee sancties zijn opgelegd. Het hof komt hiertoe aangezien beide sancties zijn opgelegd naar aanleiding van dezelfde inhaalmanoeuvre, waarbij een doorgetrokken streep is overschreden en een verdrijvingsvlak is gebruikt. Beide gedragingen komen voort uit één ongeoorloofd wilsbesluit, wat maakt dat sprake is van één voortgezette handeling. Het hof stelt het bedrag van de

  14. VR 2025/110 Veegwagen ongeval. Gordelplicht? Geen eigen schuld. Verzekeraar volledig aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    Tijdens het schoonvegen van de vluchtstrook op de A15 is verzoeker X met zijn veegwagen van achteren aangereden door een vrachtwagen die bij TVM verzekerd is. Als gevolg van het ongeval is hij met ernstig letsel onder de vangrail aangetroffen. TVM erkent de aansprakelijkheid voor het ongeval, maar stelt dat haar schadevergoedingsplicht met 25% verminderd dient te worden, omdat X op het moment van het ongeval geen gebruik maakte van zijn veiligheidsgordel. X vraagt de rechtbank om een oordeel over de vraag of sprake is van eigen schuld, vanwege een discussie daarover met TVM. TVM stelt dat X
  15. VR 2025/111 Verkeersongeval scooterkoerier. Verzekeringsplicht werkgever.

    Jurisprudentie

    Op 4 april 2023 raakte X als scooterkoerier betrokken bij een verkeersongeval tijdens zijn werk voor de inmiddels ontbonden vennootschap onder firma. Hij kwam ten val en liep letsel op. Op dat moment waren A en B de vennoten. Sinds 1 juni 2023 is de vennootschap ontbonden en is de onderneming voortgezet als eenmanszaak. X heeft in deze deelgeschilprocedure verzocht om een verklaring dat A en B aansprakelijk zijn voor alle schade die hij heeft geleden door het verkeersongeval. Voorts verzoekt hij om een hoofdelijke veroordeling van A en B tot vergoeding van zijn geleden en nog te lijden schade

  16. VR 2025/12 Cassatie in het belang der wet. Proceskostenvergoeding administratiefberoepsfase. Wijziging van sanctiebedrag door regelgever tijdens beroepsprocedure.

    Jurisprudentie

    Advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft beroep in cassatie in het belang der wet ingesteld over de vraag in hoeverre op grond van de Wahv een proceskostenvergoeding moet worden toegekend ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand indien na het opleggen van de sanctie het boetebedrag is verlaagd door de wetgever. Volgens de Hoge Raad heeft het hof terecht als uitgangspunt genomen dat wanneer er na het begaan van een overtreding, waarvoor een administratieve sanctie is of wordt opgelegd, een wijziging in de regelgeving plaatsvindt die leidt tot een gunstigere sanctie, deze

  17. VR 2025/13 Artikel 6 WVW 1994. Aanrijding personenauto met bromfietser en fietser. Roekeloos rijgedrag. Verlaten plaats ongeval.

    Jurisprudentie

    De verdachte wordt verweten op een drukke zaterdagavond als bestuurder van een personenauto twee keer de toegestane snelheid te hebben gereden. Op enig moment is de verdachte in een slip geraakt en in de tegengestelde rijrichting terechtgekomen. Hij heeft daarbij een brommer aangereden en een fietser is ten val gekomen. De bestuurder van de brommer is om het leven gekomen en de fietser is gewond geraakt. De verdachte is na het ongeval doorgereden. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van doodslag, nu de gedragingen van de verdachte niet aangemerkt kunnen worden als naar hun uiterlijke

  18. VR 2025/14 Wie is overtreder in de zin van de Awb: verhuurder of huurder van deelscooter?

    Jurisprudentie
    Een boete van € 90,- is opgelegd aan een verhuurder van deelscooters wegens het parkeren van een scooter op een wijze die overlast veroorzaakt of kan veroorzaken. De vraag die voorligt is wie als overtreder kan worden aangemerkt: de huurder of verhuurder van de deelscooter. De kantonrechter zoekt aansluiting bij jurisprudentie van de Hoge Raad. In deze zaak is niet meteen te achterhalen wie de scooter op een zodanige wijze heeft achtergelaten dat daarmee overlast wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. De vraag is of de gedraging heeft plaatsgevonden, dan wel is verricht in de sfeer van
  19. VR 2025/15 Aansprakelijkheid, bijzondere manoeuvre, eigen schuld.

    Jurisprudentie

    In deze zaak was A betrokken bij een verkeersongeval tijdens een proefrit met een motor, waarbij hij letsel opliep na een botsing met een auto die aan het keren was op de weg. Hij stelde de Duitse verzekeringsmaatschappij AXA aansprakelijk. AXA wordt vertegenwoordigd door haar Nederlandse vertegenwoordiger AVUS. AVUS heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Het NBM, dat verantwoordelijk was voor schade veroorzaakt door buitenlandse voertuigen volgens de WAM, werd in de procedure betrokken. In de deelgeschilprocedure oordeelde de rechtbank dat het NBM aansprakelijk was voor de schade van A en

  20. VR 2025/16 Letselschade, aanrijding kind, deskundige, geen blijvende beperkingen.

    Jurisprudentie

    In deze uitspraak wordt vastgesteld dat A tijdens de lopende procedure op 13 augustus 2022 meerderjarig is geworden. X en Y zijn de wettelijk vertegenwoordigers van A. Omdat er geen verzoek tot schorsing is ingediend door X en Y, zal de procedure conform artikel 225 lid 2 Rv op naam van X en Y worden voortgezet. De rechtbank handhaaft de eerdere overwegingen en beslissingen in de tussenliggende vonnissen. In het tussenvonnis van 23 juni 2021 heeft de rechtbank bepaald dat de beoordeling moet plaatsvinden of er sprake is van aanhoudende ongevalsgerelateerde schade bij A, die verder gaat dan de

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!