Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2018/86 Snelheidsmeting. Termijn verweerschrift.

    Jurisprudentie
    Er was een snelheidsmeting verricht door middel van daartoe goedgekeurde meetapparatuur. De radar is ingebouwd in het voertuig waarbij de metingen worden verricht met afscherming tussen antennehuis en gemeten voertuig. De afscherming bestaande uit een kunststof kentekenplaat/kunststof achterruit is in de keuring betrokken geweest. Blijkens de NMi-verklaring voldeed de snelheidsmeter aan de Concept voorschriften meetmiddelen politie. Het hof ziet derhalve geen aanleiding om consequenties te verbinden aan de omstandigheid dat in strijd met de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000
  2. VR 2018/87 Whiplashklachten, causaal verband, begroting schade.

    Jurisprudentie
    Appellant is in zijn stilstaande auto met een snelheid van ca. 25 km/u achterop aangereden. Hij melde na dit ongeval drie categorieën van klachten: postwhiplash-klachten (nekklachten, hoofdpijn, duizelig, vermoeidheid, oorsuizingen), lage rugklachten en psychische klachten (depressiviteit). Hij is onder meer onderzocht door een neuroloog, die bij röntgenologisch en MRI-onderzoek geen afwijkingen kon vaststellen en concludeerde dat de klachten niet vanuit neurologisch perspectief kunnen worden verklaard. Geïntimeerde (de WAM-verzekeraar van de aansprakelijke automobilist) heeft totaal € 82.500
  3. VR 2018/88 Schade door paard; geen eigen schuld.

    Jurisprudentie
    Appellante is door het paard van geïntimeerde omver gelopen toen zij in de wei bezig was met het vullen en/of schoonmaken van de waterbakken. Vast staat dat geïntimeerde op grond van art. 6:179 BW jegens appellante aansprakelijk is; in deze procedure staat centraal of de kantonrechter met recht 70% eigen schuld aan de zijde van appellante heeft aangenomen. De redenering van de kantonrechter komt erop neer dat appellante, als ervaren ruiter, bij uitstek bekend mocht worden verondersteld met de onberekenbaarheid van een paard en het daaruit voortvloeiende risico bij verblijf in de wei, zodat
  4. VR 2018/89 Assurantietussenpersoon; geen causaal verband;aansprakelijkheid voor dieren.

    Jurisprudentie
    X is de enig bestuurder van De Esdoorn (geïntimeerde). Appellant is een assurantietussenpersoon die gespecialiseerd is in paardenverzekeringen. X heeft op een aanvraagformulier ingevuld dat zij de eigenaar van het paard is en dat een aansprakelijkheidsverzekering gewenst is. Daarop is bij ASR een particuliere WA-verzekering afgesloten op naam van X. De Esdoorn heeft een paard aangeschaft en dit laten trainen in de professionele stal van Y. Bij een in deze stal door het paard veroorzaakt ongeval is X gewond geraakt. Zij heeft daarop De Esdoorn, als bedrijfsmatig gebruiker van het paard
  5. VR 2018/90 Aansprakelijkheid wegbeheerder, eenzijdig fietsongeval,
    gladheid.

    Jurisprudentie
    In deze twee gevoegde zaken gaat het om twee verschillende appellanten (appellante en appellant), die op dezelfde dag kort na elkaar op hetzelfde fietspad ten val zijn gekomen. Het fietspad loopt naar beneden, met aan het eind een scherpe bocht naar rechts en daarin weer een afslag naar links. Appellante is gevallen in de bocht naar rechts. Appellant is gevallen toen hij in de bocht naar rechts de afslag naar links wilde nemen, waarin zich een middengeleider met paaltje bevond. Niet in geschil is dat beide valpartijen zijn ontstaan door gladheid als gevolg van bevriezing van het fietspad
  6. VR 2018/91 Schadestaatprocedure; begroting schade; Jetblast-zaak.

    Jurisprudentie
    Vervolg op het Jetblast-arrest (ECLI:NL:HR:2004:AO4224). Na verwijzing heeft het Gemeenschappelijk Hof van de Nederlandse Antillen en Aruba in 2005 geoordeeld dat verweerder aansprakelijk is jegens eiseres. Eiseres vordert in deze schadestaatprocedure schadevergoeding ter hoogte van bijna 1 miljoen dollar. De rechtbank beoordeelt de verschillende schadeposten en stelt vast dat er op verschillende punten verduidelijking moet komen, zodat beide partijen in de gelegenheid worden gesteld een nadere conclusie te nemen. Wel wordt, op basis van de op dit moment al aannemelijke schadeposten en
  7. VR 2018/92 Aansprakelijkheid van de wegbeheerder; verzakte stoep; geen
    gebrek.

    Jurisprudentie
    Eiseres is ten val gekomen toen zij vanuit haar huis op de stoep stapte. Zij stelt de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk, omdat de stoep (vanwege het grote hoogteverschil tussen de woning en de stoep) gebrekkig zou zijn. Volgens eiseres zou een hoogteverschil van meer dan 22 cm gevaarlijk zijn en zou het onderhavige hoogteverschil 28 cm bedragen. De gemeente stelt (1) dat het hoogteverschil hoogstens 20 cm bedroeg, (2) dat de stoep ook bij een groter hoogteverschil niet gebrekkig was en (3) dat er in ieder geval sprake is van eigen schuld, omdat eiseres op de hoogte was van het
  8. VR 2018/93 Aanrijding fiets/scooter; reflexwerking art. 185 WVW; geen
    overmacht.

    Jurisprudentie
    Deelgeschil letselschade. Reflexwerking artikel 185 WVW. Verzoekster is - rijdend op haar scooter - tijdens een inhaalmanoeuvre in aanraking gekomen met verweerder, die op zijn fiets voor haar reed. Verzoekster is daarbij ten val gekomen en heeft letsel opgelopen. Verzoekster stelt dat sprake is van overmacht, zodat verweerder zich niet kan beroepen op de reflexwerking van art. 185 WVW en hij volledig aansprakelijk is. Het beroep op overmacht slaagt niet. Weliswaar is vast komen te staan dat het ongeval het gevolg is van het feit dat verweerder - die 'bezig was' met zijn telefoon -
  9. VR 2018/94 Deelgeschil; aansprakelijkheid wegbeheerder voor losliggendepaal?

    Jurisprudentie
    Verzoeker is met zijn fiets ten val gekomen, naar eigen zeggen toen hij in botsing kwam met een los op de weg liggende (houten) paal. Een aantal van deze palen staan verticaal verankerd in de grond en functioneren als scheiding tussen auto's en fietsers. Deze paal was kennelijk losgeraakt. De door verzoeker gestelde toedracht acht de rechtbank (gelet op de beschikbare getuigenverklaringen) voldoende aannemelijk. In het kader van het beroep op art. 6:174 BW is dan de vraag of de aanwezigheid van een losliggende paal een gebrek van de weg vormt. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. In
  10. VR 2018/95 Deelgeschil, verkeersongeval, eigen schuld,
    billijkheidscorrectie.

    Jurisprudentie
    Verzoekster is door A aangereden terwijl zij een voorrangsweg wilde oprijden en heeft daarbij ernstig letsel opgelopen. A reed (zo blijkt uit een verkeersongevallenanalyse) ca. 72 km/u waar ter plaatse 50 km/u is toegestaan. De verkeersongevallenanalyst concludeerde dat het ongeval zich niet zou hebben voorgedaan als A zich aan de toegestane maximumsnelheid zou hebben gehouden. A is door de politierechter veroordeeld wegens overtreding van art. 5 WVW. Verzoekster stelt dat zij geen fout heeft gemaakt en dat Achmea (de WAM-verzekeraar van A) de schade derhalve volledig dient te vergoeden
  11. VR 2018/96 Deelgeschil; val door gladheid; aansprakelijkheid
    wegbeheerder; geen gebrek.

    Jurisprudentie
    Eiser is ten val gekomen op een brug. Deze brug is tot enkele meters voor hij overgaat in de boulevard voorzien van een afscheiding en over de resterende meters van een stalen geleiderand van enkele centimeters hoog (zie foto's in de uitspraak op rechtspraak.nl onder r.o. 2.3). Eiser is ten val gekomen toen hij iets voor het einde van de brug al op de boulevard wilde stappen en daarbij uitgleed op de (door vorst en ijzel) gladde geleiderand. Hij stelt hiervoor de gemeente aansprakelijk op grond van art. 6:162 en 6:174 BW. De Rechtbank stelt voorop dat van aansprakelijkheid op grond van art. 6
  12. VR 2018/97 Deelgeschil; val van paard, eigen schuld; kosten deelgeschil.

    Jurisprudentie
    Verzoekster volgde bij verweerder, een manege, een paardrijles. Het paard waar zij op zat weigerde over een hindernis te springen en bewoog in plaats daarvan onverwacht naar links. Verzoekster is daarbij van het paard gevallen en heeft ernstig rugletsel opgelopen, met 6% blijvende invaliditeit gehele persoon tot gevolg. Tussen partijen is niet in geschil dat de manege aansprakelijk is; er bestaat wel onenigheid over het al dan niet bestaan van eigen schuld. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat er in verband met de specifieke omstandigheden van het geval (onder meer haar jonge leeftijd
  13. VR 2019/088 First partyverzekering voor verkeersongevallen

    Artikel
    VR 2019/88 First partyverzekering voor verkeersongevallen Mr. A.J.J.G. Schijns * * Onderzoeker bij de Vrije Universiteit en advocaat bij Beer advocaten te Amsterdam. 1. De verkeersverzekering: geen nieuw concept 1) De first partyverzekering voor verkeersongevallen lijkt een nieuwe ster aan het firmament. Toch is het concept van een verkeersverzekering zeker niet nieuw. Al een halve eeuw geleden hebben Bloembergen en Bongers in hun preadvies voor de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging van 1967 gedebatteerd over een verkeersverzekering als alternatieve mogelijkheid van
  14. VR 2019/089 Ontvankelijkheid. Strafvervolging. Aankondigingstrafbeschikking.

    Jurisprudentie
    Door een politieambtenaar is aan de verdachte bij de constatering van het rijden zonder geldig rijbewijs een zogenoemde 'combibon' uitgereikt. Op die bon is kennelijk per abuis 'aankondiging van beschikking' in plaats van 'kennisgeving van bekeuring' aangekruist. Het oordeel van het hof dat die enkele omstandigheid bij de verdachte niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan hem een strafbeschikking zal worden aangeboden en dat hij niet zal worden gedagvaard, is - mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte in de kern is aangevoerd dat voor hem 'onduidelijk' was gebleven op welke wijze het
  15. VR 2019/090 Dood door schuld. Roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft als inzittende van een personenauto tijdens het rijden met een snelheid van ongeveer 70 km per uur aan de handrem getrokken. Daardoor raakte de auto in een slip en botste vervolgens tegen een pilaar van een spoorwegviaduct. Door de botsing werd een inzittende van de auto gedood en raakte een andere inzittende zwaar gewond. De verdachte heeft op deze wijze als passagier ingegrepen in de rijrichting en de voortbeweging van de personenauto en heeft daarmee de werkelijke bestuurder daarvan totaal verrast. Aldus handelend heeft hij door een buitengewoon onvoorzichtige gedraging
  16. VR 2019/091 Onnodig geluid veroorzaken. Voertuigeisen.

    Jurisprudentie
    De gedraging is gebaseerd op artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Dit artikel is bedoeld om te kunnen optreden in gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid is sprake als het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door een voertuig veroorzaakte geluid te boven gaat
  17. VR 2019/092 Onnodig geluid veroorzaken.

    Jurisprudentie
    Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57
  18. VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

    Jurisprudentie
    Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.
  19. VR 2019/095 Administratieve sanctie. Bevoegdheid BOA.

    Jurisprudentie
    De gedraging, handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20, is een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C12 van bijlage 1 bij dat reglement. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein Openbare Ruimte.Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht gemeente Leeuwarden, domein I Openbare Ruimte 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 juli 2015 (BOACAT2015/033) zijn boa

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!