Zoeken

9656 resultaten gevonden

  1. VR 2022/121 Fietser botst tegen portier geparkeerde auto. Tweede deelbeschikkingsverzoek geen verkapt hoger beroep. Bewijslevering; geen eigen schuld; monteur aansprakelijk.

    Jurisprudentie

    Op 9 juni 2016 botste fietser X tegen het openstaande portier van een langs de weg geparkeerde auto waaraan Y werkzaamheden verrichtte. X kwam ten val en liep letsel op. X stelt dat Y het portier plotseling opendeed terwijl hij langs fietste. Y stelt dat X door eigen onvoorzichtigheid tegen het openstaande portier is gereden terwijl Y onder de motorkap bezig was. In een eerste deelgeschilprocedure verzocht X een verklaring voor recht dat Y en diens werkgever aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van het ongeval. De rechtbank oordeelde dat niet tot een beslissing kon worden gekomen

  2. VR 2022/122 Fietsster X komt ten val. Betrokkenheid brommerrijder Y bij dit ongeval en toepassing art. 185 WVW?

    Jurisprudentie

    Op 24 december 2019 komt fietsster X ten val. Ze stelt dat deze val is veroorzaakt doordat haar fiets door de achterkant van de brommer van Y is geraakt. X verzoekt een verklaring voor recht dat Y en Unigarant hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gevolgen van het ongeval, in de zin van art. 185 WVW. Y en Unigarant beroepen zich primair op overmacht en subsidiair betwisten ze de door X gestelde toedracht van het ongeval. De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt hiertoe als volgt. De bewijslast voor het vaststellen van betrokkenheid van Y bij het ongeval rust op grond van art. 150 Rv op X

  3. VR 2022/123 Verkeersongeval; causaal verband; deskundigenrapporten.

    Jurisprudentie

    In juni 2011 wordt A op zijn mountainbike geschept door een van links komende auto. De WAM-verzekeraar van de auto (B) erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval. Tussen A en B is in geschil welke klachten en beperkingen A heeft en of deze in causaal verband staan met het ongeval. Om hierover duidelijkheid te krijgen, schakelen A en B orthopeed X, neuroloog Y en neuropsycholoog Z in. A verzoekt dat de rechtbank vaststelt dat A een groot aantal klachten heeft en dat een causaal verband bestaat tussen die klachten en het ongeval. De rechtbank overweegt dat uit het rapport van X

  4. VR 2022/124 Verkeersongeval; causaal verband; deskundigenrapport.

    Jurisprudentie

    Op 27 mei 2018 wordt A op zijn driewillige motor (trike) van achteren aangereden door een verzekerde van B. B erkent aansprakelijkheid voor het ontstaan van het ongeval. Vóór het ongeval was A werkzaam als personal (kickboks)trainer op zzp-basis. Ook stond hij bekend als professioneel wedstrijdvechter/kickbokser. Bij een eerdere beschikking heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek door neuroloog X bevolen. X heeft zijn rapport in september 2020 uitgebracht. A verzoekt de rechtbank te bepalen dat een causaal verband bestaat tussen het ongeval en zijn nek-, schouder- en rugklachten, hoofdpijn

  5. VR 2022/125 Kop-staartbotsing vrachtauto auto; onvoldoende afstand; onnodig remmen.

    Jurisprudentie

    In 2019 is automobilist A aangereden door vrachtautochauffeur B. B reed op de N282. A reed vanaf een benzinestation de N282 op en is 60 meter vóór B ingevoegd. Ongeveer 190 meter verderop is A van achteren aangereden door B. Van het ongeval is een video-opname gemaakt met de dashcam in de cabine van de vrachtauto. Ook is een verkeersongevallenanalyse (VOA) opgesteld. A verzoekt een verklaring voor recht dat de WAM-verzekeraar van B (VB) aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van het ongeval. Volgens A heeft B onrechtmatig gehandeld door te weinig afstand te houden (in strijd met art

  6. VR 2022/126 Letselschadezaak; causaal verband; benoeming deskundige.

    Jurisprudentie

    In 2013 overkomt A een verkeersongeval. De stilstaande auto waarin A zit, wordt van achteren aangereden door een vrachtauto. De WAM-verzekeraar van de vrachtauto (B) erkent aansprakelijkheid voor de gevolgen van de aanrijding. A ervaart na de aanrijding nek-, schouder- en rugklachten. Sinds begin 2016 ontvangt A van het UWV op basis van 80-100% arbeidsongeschiktheid een WGA-uitkering. Op gezamenlijk verzoek van A en B voert X in 2016 een neurologische expertise uit. X stelt geen objectieve neurologische afwijkingen als gevolg van het ongeval vast. A verzoekt de rechtbank voor recht te

  7. VR 2022/127 Dent v. NFL: een Amerikaanse massaschadezaak in vele bedrijven

    Artikel
    American football, de meest populaire sport in de Verenigde Staten, is geen fijnzinnige sport. Het heeft voor een met de sport onbekende waarnemer op het eerste gezicht veel weg van een ouderwetse Middeleeuwse veldslag waarbij het territorium van de tegenstander moet worden veroverd. Het spel heeft een uitermate fysiek karakter. Spelers lopen dan ook een aanzienlijk risico op blessures. Het aantal hersenschuddingen is elk seizoen groot. Er zijn wetenschappelijke studies die stellen dat het beoefenen van American football het risico op neurologische problemen, hersenziektes en zelfs voortijdig sterven vergroot. Om geblesseerde spelers zo snel mogelijk weer wedstrijdfit te krijgen, zowel tijdens als na de wedstrijd, wordt veelvuldig gebruik gemaakt van allerlei (zware) pijnstillers. De afgelopen decennia hebben veel football-spelers zowel tijdens als na hun loopbaan met allerhande fysieke problemen te maken gekregen, die zij toeschrijven aan overvloedig medicijngebruik tijdens hun loopbaan en waarvoor zij hun clubs en de National Football League (NFL), de organisator van de competitie, verantwoordelijk houden. Een groot aantal spelers heeft vervolgens hun belangen gebundeld en heeft als collectief claims ingediend (een 'class action') tegen zowel hun clubs als de NFL. In dit artikel beschrijf ik de lotgevallen van de na acht jaar nog steeds lopende massaschadeclaim van spelers tegen de NFL, in rechte bekend staand als Dent vs. NFL. Aan deze zaak heb ik een zeer bescheiden bijdrage mogen leveren, waarbij ik een fascinerende blik in de keuken van een massaschadeclaim kreeg. In hoofdstuk 1 geef ik ter introductie enige achtergrond bij de sport zelf. Hoofdstuk 2 introduceert de dramatis personae, waarna in hoofdstuk 3 de procedurele vorm van de rechtszaak aan de orde komt. Hoofdstuk 4 gaat in op de risico's van het spel, waarna ik in hoofdstuk 5 de verwijten bespreek die de ex-spelers in deze zaak aan de NFL maken. Hoofdstuk 6 besteedt aandacht aan de lange en moeizame tocht van de zaak langs federale rechtbanken en gerechtshoven, waarna in hoofdstuk 7 enkele slotopmerkingen volgen.
  8. VR 2022/128 De toekomst van de fiscale schade binnen de letselschade-uitkering

    Artikel
    Sinds 2017 gaat de Belastingdienst bij de heffing in box III uit van een forfaitair rendement op het vermogen. Daarnaast wordt uitgegaan van een vaste verdeling van het vermogen dat gespaard en belegd wordt. Naarmate dit vermogen hoger is, stelt de Belastingdienst dat een groter gedeelte belegd wordt. Het beleggingsrendement waarmee gerekend wordt, ligt hierbij aanzienlijk hoger dan het spaarrendement. Voor welk rendement een belastingplichtige aangeslagen wordt ligt daarmee dus op voorhand al vast. Met de extreem lage spaarrente van de laatste jaren zijn veel belastingbetalers in opstand gekomen. De diverse rechtszaken die zijn aangespannen, hadden lange tijd niet het gewenste resultaat, totdat op 1 november vorig jaar Advocaat-Generaal Niessen met een belangrijk advies kwam. Hij adviseerde de Hoge Raad om niet uit te gaan van een vaststaande vermogensmix waarbij op voorhand vastligt welk deel van het vermogen belegd wordt en welk deel gespaard. De Hoge Raad heeft dit advies overgenomen en kwam op 24 december 2021 tot het befaamde ‘kerstarrest’. In dit artikel wordt uitgebreid stilgestaan bij deze uitspraak. Daarnaast worden de implicaties van deze uitspraak voor de toekomstige heffing in box III besproken en, meer in het bijzonder, de (mogelijke) gevolgen van deze uitspraak voor de hoogte van de fiscale schade binnen een letselschade-uitkering.
  9. VR 2022/129 Ongeval door rem-/uitwijkmanoeuvre wegens uitrijdende auto vanaf parkeervlak. Uitrijdende bestuurder maakt geen verkeersfout. Extreme rem-/uitwijkmanoeuvre in redelijkheid niet te verwachten.

    Jurisprudentie

    Op 17 december 2015 is X betrokken geraakt bij een aanrijding. Zij naderde enkele voor haar rechts, haaks op de weg gelegen parkeervlakken, toen Y achteruit de parkeervlakken kwam uitgereden en vlak voor de weg stopte. De auto's in de parkeervlakken naast Y ontnamen het zicht op de auto van Y en X schrok door de plotseling verschijnende auto. X remde, belandde in een slip en botste tegen de auto van A, op de andere weghelft. De auto van X was verzekerd bij TVM, die de bij A ontstane schade vergoedde. TVM wil de schade op ASR, bij wie de auto van Y was verzekerd, verhalen. Hiertoe stelt TVM dat

  10. VR 2022/13 Letselschade zelfstandige; verlies aan verdienvermogen; smartengeld.

    Jurisprudentie
    In 2012 rijdt een vrachtauto automobilist A aan. De WAM-verzekeraar van de vrachtauto (B) erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. Ten tijde van het ongeval werkt A als zelfstandige. Hij houdt zich bezig met het verkopen en plaatsen van raamshutters. Ook is A eigenaar van vier bedrijfspanden die hij verhuurt. In 2016 en 2017 verkoopt A de panden aan derden. In juli 2018 verkoopt A zijn woning en verhuist hij met zijn gezin naar Spanje. In juni 2020 verhuizen zij terug naar Nederland. Om inzicht te krijgen in de klachten van A als gevolg van het ongeval, schakelen A en B orthopedisch chirurg
  11. VR 2022/130 Sprake van schade na ongeval? Inkomensverlies? Stelplicht, bewijslast en onderbouwing.

    Jurisprudentie

    Op 27 of 28 januari 2015 is X als bestuurder van een bestelbus betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Bovemij erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. Op de bij X gemaakte CT-scan en röntgenfoto waren geen afwijkingen aan de wervelkolom zichtbaar. Uit twee verrichte neurologische onderzoeken is slechts gebleken dat X spierklachten had. Uit de hierna gemaakte MRI zijn geen bijzonderheden gebleken. X stelt dat hij nek- en rugklachten heeft, inclusief een verdoofd gevoel en tintelingen aan de linkerarm en -hand. Daarnaast stelt hij dat hij hoofdpijn, concentratiestoornissen, pijn achter de

  12. VR 2022/131 Civiel hoger beroep na voegingsprocedure in strafzaak. Welke schadeposten vallen onder kosten van lijkbezorging? Sprake van rechtsverwerking?

    Jurisprudentie

    Op 26 februari 2018 heeft X een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor de 16-jarige A is komen te overlijden. Moeder B is hierop met enkele andere familieleden teruggekeerd van vakantie in Turkije. De scooter van vader C, waar A op reed, raakte zwaar beschadigd. Het lichaam van A is naar Marokko overgebracht om te worden begraven. Een aantal in Nederland wonende familieleden is om deze reden naar Marokko gereisd. In de strafzaak tegen X hebben B en C via de voegingsprocedure een schadevergoedingsvordering aanhangig gemaakt, die door de rechtbank gedeeltelijk is afgewezen. B en C komen hiertegen

  13. VR 2022/132 Y rijdt over particulier terrein. Paard schrikt en komt ten val. Onnodig gevaar in het leven geroepen.

    Jurisprudentie

    X leidt paarden op voor de dressuursport op een terrein waarop zich onder meer paddocks en een stapmolen bevinden. Y verrichtte diverse werkzaamheden ten behoeve van de paardenhouderij van X. Op 21 februari 2017 reed Y met zijn auto naar de paardenhouderij. Om te voorkomen dat de paarden in de paddocks schrokken, nam Y niet de verharde weg over het terrein, maar reed hij over het onverharde pad tussen de rijbak en de stapmolen. De merrie die in de stapmolen stond, schrok hierdoor, is ten val gekomen en is gewond geraakt. De merrie is hierdoor niet meer als sportpaard te verkopen en haar

  14. VR 2022/133 Letselschade kind door trap paard; betekenis eerdere deelgeschilprocedure; bindende eindbeslissing.

    Jurisprudentie

    In 2016 gaan A en haar zesjarige dochter (D) op bezoek bij X en zijn vijfjarige zoon (Z). X en Z wonen in een boerderij. Na het avondeten lopen D en Z met toestemming van A en X naar een weiland verderop, om daar twee paarden een appel te voeren. Het ene (bruine) paard is eigendom van B en het andere (witte) paard is eigendom van C. A en X hebben de kinderen tweemaal gezegd dat zij niet bij de paarden in de wei mochten komen en dat zij voor het hek moesten blijven staan. D gaat echter toch het weiland met de paarden in. Zij wordt door een van de paarden tegen het hoofd getrapt en loopt

  15. VR 2022/134 Subjectieve klachten kunnen ook beperkingen opleveren als neurologisch substraat ontbreekt.

    Jurisprudentie

    X raakt op 22 mei 2015 betrokken bij een aanrijding, waarbij haar auto over de kop slaat. Allianz erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. Op een later moment raakt X betrokken bij een tweede ongeval, waarvoor Univé aansprakelijkheid erkent. X heeft aan de ongevallen verscheidene fysieke en cognitieve klachten overgehouden. Ondanks verschillende onderzoeken kan geen neurologische oorzaak voor deze klachten worden vastgesteld. Allianz, Univé en X weten geen overeenstemming te bereiken over de afwikkeling van de schade. X vordert, onder meer, een verklaring voor recht dat sprake is van de in

  16. VR 2022/135 Ernstig letsel door aanrijding met trekker. Begroting schadevergoeding; verlies aan verdienvermogen; rekenrente; materiële schade; smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 18 mei 2012 is de 24-jarige X een ongeval overkomen. Een tegemoetkomende trekker week uit naar haar weghelft, met een frontale botsing tot gevolg. Haar auto werd 'geplet', waardoor het ongeveer twee uur duurde voordat hulpdiensten haar hieruit konden bevrijden. Zij is met een traumahelikopter naar het ziekenhuis gebracht, waar zij twee weken in coma is gehouden. Daarna heeft zij negen operaties ondergaan aan haar hoofd, schedel, armen en bovenbenen. X heeft aan het ongeval permanente en blijvende functiebeperkingen overgehouden. De trekker was verzekerd bij ASR, die aansprakelijkheid erkent

  17. VR 2022/136 Beet van paard; geen bedrijfsmatig gebruik; bezitter aansprakelijk; eigen schuld.

    Jurisprudentie

    A is eigenaresse van twee paarden: Zahori en Amarosso. Sinds medio juni 2015 stalt A deze paarden tegen betaling bij een trainings- en revalidatiecentrum dat een vriendin (B) exploiteert. Op 18 juli 2015 doet mevrouw X (op verzoek van A) grondwerk met Zahori in de buitenbak van het trainings- en revalidatiecentrum. Na het grondwerk loopt X langs de met bedrading afgezette paddocks, waar onder meer Amarosso staat. Er ontstaat een gevecht tussen Amarosso en Zahori, en Amarosso breekt door de bedrading van de paddock. C is op dat moment bezig met haar verzorgpaard en gaat naar buiten om X te

  18. VR 2022/137 Noodzakelijke verhuizing naar duurder huis na ongeval. Sprake van voordeel? Voordeelsverrekening redelijk?

    Jurisprudentie

    Op 2 februari 2015 heeft een ongeval plaatsgevonden. Door een tegenligger moest de auto waarin X op de passagiersstoel zat, uitwijken. Door gladheid op de weg is de auto vervolgens ter hoogte van X tegen een boom gebotst. Hierbij heeft zij een volledige dwarslaesie opgelopen, als gevolg waarvan zij blijvend rolstoelgebonden en zorgafhankelijk is. ASR erkent als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid voor de schade van X. De nieuwe woning die X en haar echtgenoot voor € 157.000,- hadden gekocht, kan niet rolstoeltoegankelijk en -doorgankelijk gemaakt worden. X en ASR zijn het erover eens dat een

  19. VR 2022/138 Uitleg polisvoorwaarden AOV. Geen zuivere schade- of sommenverzekering, maar gemengd karakter. Voordeelsverrekening niet redelijk.

    Jurisprudentie

    In 2017 is X en Y een ongeval overkomen. De door Y bestuurde auto, met X als passagier, is van achter aangereden door een door A bestuurde auto. X heeft hier meerdere klachten aan overgehouden. De auto van A is verzekerd bij Baloise, die aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkent. X en Y hebben zich voor afwikkeling van de schade eerst gewend tot hun SVI-verzekeraar ZLM. ZLM wikkelt de schade af met een slotuitkering, waarbij ze haar uitkering aan X deels met de door hem ontvangen AOV-uitkering verrekent. X en Y wenden zich tot Baloise voor de verdere afwikkeling van de schade

  20. VR 2022/139 X krijgt trap van paard. Wie is aansprakelijk/bedrijfsmatig gebruiker? Causaliteitsverdeling/eigen schuld. Toekenning smartengeld.

    Jurisprudentie

    Op 4 juli 2019 is X een ongeval overkomen. Zij ging naar de stal van Y om het paard van A zadelmak te maken. Hierbij is zij door het paard tegen haar hoofd getrapt, waarna zij bewusteloos is geraakt en naar het ziekenhuis werd gebracht. Daar is de wond aan haar hoofd onder narcose gehecht. Zij heeft hier een litteken aan overgehouden en misschien is op een later moment nog een operatie nodig om haar gehoorgang weer open te maken. A wijst als eigenaar van het paard aansprakelijkheid van de hand, aangezien Y ten tijde van het ongeval als bedrijfsmatig gebruiker aansprakelijk zou zijn. X verzoekt

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!