Zoeken

9841 resultaten gevonden

  1. VR 2024/08 Motorrijder komt tijdens noodweer ten val. Provincie als wegbeheerder niet aansprakelijk: geen gebrekkige weg.

    Jurisprudentie

    Op 9 maart 2019 kwam motorrijder X tijdens noodweer ten val. Zijn motor is doorgegleden en raakte een auto, die daardoor de sloot in reed. X stelt dat de weg gebrekkig was en vordert een verklaring voor recht dat de provincie, als wegbeheerder, op grond van art. 6:174 BW aansprakelijk is voor zijn schade. De kantonrechter wijst de vordering af en overweegt hiertoe als volgt. Uit een ongevalsanalyse volgt dat het wegdek niet meer optimaal was, maar mogelijk nog wel boven de wettelijke norm. Voor de vraag of sprake is van een gebrekkige weg in de zin van art. 6:174 BW is niet bepalend of het

  2. VR 2024/09 Verkeersongeval. Aanrijding op snelweg. Aansprakelijkheid WAM-verzekeraar.

    Jurisprudentie
    Op 14 juli 2018 vond er een verkeersongeval met twee auto’s plaats op de A20 in Maasland. Beide auto's reden op de linker rijstrook richting Naaldwijk. Op deze weg gold een maximumsnelheid van 130 km/u. Het ongeval betrof een aanrijding waarbij de Renault Megane de Kia Picanto van achteren raakte. De politie heeft naar aanleiding van het verkeersongeval verschillende processenverbaal opgesteld. De Kia Picanto, bestuurd door X, was WAM-verzekerd bij TVM Verzekeringen. De Renault Megane, bestuurd door Y, was verzekerd bij Euro Insurances DAC in Ierland. In Nederland wordt deze vertegenwoordigd
  3. VR 2024/098 Wat is kansschade?

    Artikel
    De Hoge Raad maakt onderscheid tussen de leerstukken kansschade en proportionele aansprakelijkheid. Over dit onderscheid is zeer veel geschreven. Grofweg zijn er twee benaderingen: sommige auteurs stellen dat beide leerstukken twee kanten van dezelfde medaille zijn, terwijl anderen betogen dat het om twee afzonderlijke leerstukken gaat. Onderstaand bespreek ik ter duiding van het al dan niet bestaande verschil tussen proportionele aansprakelijkheid en kansschade achtereenvolgens vier opvattingen van vijf auteurs die herhaaldelijk over dit onderwerp hebben geschreven en een duidelijk gearticuleerde visie hebben: Tjong Tjin Tai, Nuninga, Kortmann en Van & Wijne. De literatuur is zo overvloedig dat niet iedere auteur die over dit onderwerp heeft geschreven kan worden behandeld. Het accent ligt op de vraag wat kansschade precies is, want dat is mijns inziens de kern van de zaak. Pas als duidelijk is wat kansschade is, valt de verhouding tot de proportionele aansprakelijkheid te bepalen. Centraal staat dus de visie van auteurs die kansschade als iets zelfstandigs zien.
  4. VR 2024/099 Aanvraag rijbewijs, 185-dageneis, Rijbewijzenrichtlijn, richtlijnconforme uitleg.

    Jurisprudentie

    Appellant heeft een nieuw rijbewijs aangevraagd omdat zijn huidige rijbewijs op korte termijn zou verlopen. Omdat appellant niet kon aantonen dat hij minimaal 185 dagen per kalenderjaar voorafgaand aan de afvraag in Nederland verbleef, heeft de RDW de aanvraag afgewezen. Vanwege de coronapandemie mocht de appellant zijn rijbewijs echter 10 maanden langer gebruiken. Tijdens deze periode is appellant ingeschreven in Waddinxveen, waarna hij nogmaals een aanvraag indiende. De RDW heeft daarop zijn rijbewijs verlengd. In eerste aanleg oordeelde de rechtbank dat appellant geen belang had bij de

  5. VR 2024/10 Letselschade, geen toerekenbare verkeersfout.

    Jurisprudentie

    Op 20 juni 2018 vond een ongeval plaats waarbij X achterop de auto van Y reed. Dit vond plaats op de snelweg A6 richting Amsterdam. X is WAM-verzekerd bij Unigarant. Y heeft eerder geprobeerd in een deelgeschilprocedure een oordeel te verkrijgen over de aansprakelijkheid, maar dit werd afgewezen omdat de toedracht van het incident nog niet vaststond. Y eist dat Unigarant aansprakelijk wordt verklaard voor de door hem geleden schade en dat Unigarant deze schade moet vergoeden. Hij beweert dat X te weinig afstand hield en te hard reed, wat volgens hem een overtreding is van verkeersregels en

  6. VR 2024/100 Het niet voor laten gaan van een voorrangsvoertuig. Niet tijdig horen en zien van voorrangsvoertuig komt voor rekening van bestuurder.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een sanctie opgelegd gekregen voor het niet voor laten gaan van een ambulance. Anders dan de gemachtigde van de betrokkene is het hof van oordeel dat het ontbreken van een specifieke wettelijke bepaling die de exacte tijdsduur aangeeft waarbinnen men een voorrangsvoertuig voorrang moet verlenen, niet automatisch met zich meebrengt dat de bestuurder de daartoe nodige ruimte heeft en de ambtenaar moet aangeven of er mogelijkheden waren om opzij te gaan en hoe lang het heeft geduurd voordat de bestuurder dat daadwerkelijk deed. Het niet tijdig horen en zien van een

  7. VR 2024/101 Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen. Zeer uitzonderlijk geval. Schending hoorplicht.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft bij een file rechts over de vluchtstrook ingehaald en tegelijkertijd een telefoon vastgehouden. Voor het vasthouden van een elektronisch apparaat tijdens het rijden heeft de betrokkene een administratieve sanctie opgelegd gekregen, terwijl het onnodig gebruik maken van de vluchtstrook via strafrechtelijke weg wordt afgedaan. Deze afdoening via twee trajecten kan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, aldus artikel 2 van de Aanwijzing feitgecodeerde misdrijven, overtredingen en muldergedragingen (hierna: de Aanwijzing). Volgens de gemachtigde van de betrokkene is daar geen

  8. VR 2024/102 Dubbel parkeren.

    Jurisprudentie

    Betrokkene betwist zijn auto in Amsterdam 'dubbel geparkeerd' te hebben. De betrokkene stelt dat hij zijn auto langs een trottoirband heeft geparkeerd in plaats van parallel aan een ander voertuig. Volgens het hof is van dubbel parkeren sprake als een voertuig parallel aan een parkeervak wordt geparkeerd, zodat de toegang tot of het vertrek uit dat parkeervak wordt geblokkeerd. Op basis van het bewijsmateriaal kan niet worden vastgesteld dat de betrokkene andere auto's heeft geblokkeerd.

  9. VR 2024/103 Parkeren met ander doel dan aangegeven.

    Jurisprudentie

    'Parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze' als bedoeld in art. 24 aanhef lid 1 onder d sub 2 RVV 1990 kan worden geconcretiseerd door art. 67 lid 1 onder a RVV 1990, inhoudend dat verkeersborden een nadere uitleg kunnen krijgen door zogeheten 'onderborden'. In dit geval was het parkeerbord voorzien van een onderbord met de tekst 'uitsluitend tbv raadplegen plattegrond'. Betrokkene heeft meer dan tien minuten stil gestaan op de parkeerplaats zonder de plattegrond te raadplegen. Het hof meent dat deze combinatie van borden duidelijk en ondubbelzinnig aangeeft dat de

  10. VR 2024/104 Ongeval tijdens studiereis. Zorgplicht school? Geen aansprakelijkheid.

    Jurisprudentie

    Eiseres, een studente Tourism Management aan Saxion, heeft Saxion aansprakelijk gesteld voor letsel dat ze heeft opgelopen tijdens een studiereis. Zij is tijdens een wandeling van een brug gevallen. Allianz, de verzekeraar van Saxion, zou eerder de schadevergoeding toegezegd hebben, maar wees deze later af. Eiseres heeft hier niet mee ingestemd en aangeboden medische informatie te verstrekken bij erkenning van aansprakelijkheid. Allianz stelt echter dat Saxion geen verwijt treft en niet aansprakelijk is. Naar aanleiding hiervan heeft eiseres onderhavige procedure opgestart. Zij verzoekt de

  11. VR 2024/105 Brandwonden op leerling tijdens kerstviering. School volledig aansprakelijk.

    Jurisprudentie
    X1 zat op 21 december 2018 in de eerste klas van de havo op Het Baken Park Lyceum. Tijdens de kerstviering van zijn school vatte zijn kleding vlam. Hij liep ernstige brandwonden op en moest naar het Brandwondencentrum worden vervoerd. Tot op heden ondergaat hij daar nog steeds behandelingen. Er is op dit moment geen medische eindsituatie bereikt. De ouders van X1, gezamenlijk X2, hebben Het Baken aansprakelijk gesteld voor het ongeval. In de brief van 3 april 2019 heeft de aansprakelijkheidsverzekeraar van het Baken 50% aansprakelijkheid erkend. X2 zijn het hier niet mee eens en hebben
  12. VR 2024/106 Verkeersongeval met letselschade. Dwarslaesie. Nederlands recht.

    Jurisprudentie

    In 2014 is eiser in zijn woonplaats op zijn motor aangereden door een auto. Hierbij liep hij ernstig rugletsel op en raakte hij verlamd vanaf de tepellijn. De gevolgen van het ongeval zijn blijvend en hebben grote impact op financieel, sociaal en emotioneel gebied voor eiser. Door het ongeval heeft hij omvangrijke schade geleden. De auto was verzekerd bij KBC, waarbij sprake is van een ongelimiteerde verzekerde som. Achmea heeft namens KBC aansprakelijkheid erkend. KBC heeft in de loop der jaren diverse voorschotbetalingen verricht, waarvan tot aan de mondelinge behandeling een totaalbedrag

  13. VR 2024/107 Deelgeschil uurtarief belangenbehartiger in letselschadezaak.

    Jurisprudentie

    Op 30 maart 2022 heeft X een verkeersongeval gehad waarbij hij letsel opgelopen heeft. Verzekeraar ASR heeft aansprakelijkheid erkend. X heeft A ingeschakeld voor de afhandeling van zijn schade. Er is een overeenkomst gesloten waarin een uurtarief van € 185,- voor inhoudelijke werkzaamheden en € 80,- voor administratieve werkzaamheden is vastgelegd. A heeft een regelingsvoorstel van € 10.000,- plus € 2.279,50 aan buitengerechtelijke kosten gedaan. ASR vindt het uurtarief te hoog en stelt lagere tarieven voor. Daarnaast betwist ASR het aantal geschreven uren. X is het niet eens met deze

  14. VR 2024/108 Arbeidsongeschiktheid. Restverdiencapaciteit. Feitelijke situatie leidend.

    Jurisprudentie

    Op 25 januari 2018 werd de verzoekende partij op haar fiets aangereden door een scooter. De vrouw was destijds 57 jaar oud, maar zij heeft een verstandelijk niveau van een 5-jarig kind. De scooter betreft een verzekerde van Unigarant. Verzoekster liep ernstig letsel op aan haar rechterknie en rechteronderbeen. Ze is tweemaal geopereerd en heeft sindsdien lichamelijke beperkingen. Op het moment van het ongeval werkte zij 36 uur per week bij een bedrijf waar zij productiewerkzaamheden verrichtte. Sinds het ongeval is ze arbeidsongeschikt. Unigarant heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van

  15. VR 2024/109 Verkeersongeval tussen motorrijder en fietser. Reflexwerking artikel 185 WVW. Schulddeling.

    Jurisprudentie

    Op 3 oktober 2018 vond er een verkeersongeval plaats op een kruising in Amsterdam tussen een motorrijder (verzoeker) en fietser (verweerster). Beiden liepen als gevolg van het verkeersongeval letsel op. De politie is ter plaatse geweest en heeft een proces-verbaal opgemaakt. Beiden zijn daarna op het politiebureau verhoord. Verzoeker verklaarde dat het verkeerslicht oranje knipperde en dat hij verweerster niet kon ontwijken. Verweerster had ter plaatse in het Engels verklaard dat ze op het fietspad reed en onzeker was of ze groen licht had. Op het politiebureau had zij haar verklaring

  16. VR 2024/11 Aansprakelijkheid gemeente, gebrekkige opstal, wegbeheerder, wegdek.

    Jurisprudentie

    De zaak betreft een schadeclaim ingediend door X, die beweert dat zijn auto schade heeft opgelopen tijdens het verlaten van een terrein via een uitrit naar de openbare weg. Deze uitrit bevindt zich op het perceel van de gemeente. X beweert dat het stenen wegdek van de uitrit gebrekkig is, met een verhoging die aan de linkerkant hoger is dan aan de rechterkant. Er zijn volgens hem geen waarschuwingsborden aanwezig. De gemeente heeft aansprakelijkheid afgewezen, waarbij ze stelt dat een kleine verhoging geen schade zou veroorzaken bij langzaam naderen met een standaard voertuig. Als er schade is

  17. VR 2024/110 De Implementatiewet zesde richtlijn motorrijtuigenverzekering;

    Artikel
    Op 24 november 2021 is een nieuwe richtlijn op het terrein van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen vastgesteld (hierna: de zesde richtlijn). Zoals de naam al doet vermoeden, is dit de zesde (inhoudelijke) richtlijn op het gebied van de motorrijtuigenverzekering. Voor 23 december jl. moesten de lidstaten van de Europese Unie bepalingen vaststellen en bekend maken die nodig zijn om aan de zesde richtlijn te voldoen. In deze bijdrage zullen we, na een korte schets van de totstandkomingsgeschiedenis (zie 1), aan de hand van de implementatiewetgeving ingaan op de inhoud van de zesde richtlijn (zie 2). Hierbij worden ook de artikelen besproken die nog niet of later in werking zijn getreden, alsmede de reden daarvoor. Vervolgens wordt afgesloten met een conclusie (zie 3).
  18. VR 2024/111 Wegslepen voertuig wegens belemmeren van uitrit. Kosten voor rekening van appellant.

    Jurisprudentie

    De appellant had zijn voertuig geparkeerd voor de deur van een garagebox, waarop het college van B&W van Den Haag het voertuig heeft laten wegslepen. De kosten van deze operatie zijn op de appellant verhaald uit hoofde van artikel 5:25 Awb. De Afdeling is van oordeel dat het college deze plaats terecht heeft aangemerkt als een in- of uitrit. De loods is immers bereikbaar vanaf de weg waartoe de stoepband is verlaagd en waarbij een fietspad moet worden gepasseerd. Daarnaast verschilt de bestrating van het fietspad van die van de weg. De verwijdering van het voertuig was noodzakelijk in verband

  19. VR 2024/112 Beroepschrift ingediend bij onbevoegd bestuursorgaan. Voortijdig ingediend beroepschrift.

    Jurisprudentie

    De gemachtigde van de betrokkene heeft geparkeerd op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. Het beroep tegen de inleidende beschikking, die naar aanleiding van deze gedraging aan de betrokkene is gestuurd, is door de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft dit oordeel bevestigd. Hoewel de gemachtigde een e-mail van 1 juni 2022 naar de gemeente had gestuurd, was deze niet bevoegd om over de zaak te beslissen. Volgens artikel 6:15 van de Awb had de gemeente deze e-mail moeten

  20. VR 2024/113 Dood door schuld door openen autodeur in verkeer.

    Jurisprudentie

    Verdachte heeft het portier van een taxi geopend op een drukke straat in Leiden. Als gevolg van het openen van de deur viel een meisje op de fiets op het wegdek waarop zij vervolgens werd overreden door een lijnbus en ter plaatse overleed. Er is sprake van schuld in de zin van art. 6 WVW 1994 en niet van enkele momentane onoplettendheid nu verdachte gewaarschuwd was voor de gevaarlijke verkeerssituatie en toch slechts een snelle blik op de ramen wierp.

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!