Zoeken

9714 resultaten gevonden

  1. VR 2024/36 Geen causaal verband wegens meerdere ongevallen.

    Jurisprudentie

    Op 24 oktober 2018 kwam verzoeker ten val met zijn scooter toen hij uitweek voor een auto die hem geen voorrang verleende. Bij de spoedeisende hulp werd geconstateerd dat hij een wond aan zijn rechtervoet had. De wond werd gehecht en er waren geen aanwijzingen voor ander letsel. ASR, de WAM-verzekeraar van de auto, erkende de aansprakelijkheid en heeft voorschotten en schadevergoeding aan zijn scooter aan verzoeker uitgekeerd. Op 25 april 2019 werd verzoeker als passagier in de auto aangereden. Als gevolg van dit ongeval kreeg hij nek- en schouderklachten aan zijn rechterzijde. Op 6 november

  2. VR 2024/37 Ongeluk voetganger en tram. Aansprakelijkheid. Geen overmacht. Causale verdeling.

    Jurisprudentie

    Op 8 april 2022 vond er een aanrijding plaats bij een tramhalte in Den Haag tussen een minderjarige voetganger en een tram van HTM Personenvervoer. De minderjarige voetganger was net uit de tram gestapt en was op weg naar de voetgangersoversteekplaats in de buurt. Tijdens de oversteek is hij aangereden door een andere tram die vanuit de tegenovergestelde richting de halte naderde. Als gevolg van de aanrijding werd hij enkele meters met de tram meegesleurd en raakte hij ernstig gewond. Er wordt in dit deelgeschil verzocht om HTM aansprakelijk te stellen voor de geleden en nog te lijden schade

  3. VR 2024/38 Causaliteitsverdeling, eigen schuld, geen correctie causale verdeling.

    Jurisprudentie

    Op 31 augustus 2019 vond er een verkeersongeval plaats op de Vreeswijkstraat in Den Haag. Het ongeval betrof X op een motorfiets en een personenauto met een Bulgaars kenteken, bestuurd door Y. Y was op het moment van het ongeval verzekerd voor wettelijke aansprakelijkheid bij Dallbogg. Y sloeg linksaf zonder richtingaanwijzer te gebruiken en dwong tegemoetkomende X uit te wijken, waarna X tegen de achterzijde van de auto botste. X liep hierdoor zwaar lichamelijk letsel op. De dienst Verkeersongevallenanalyse heeft sporenonderzoek gedaan en er zijn vijf getuigen genoteerd in het proces-verbaal

  4. VR 2024/39 Bestuurders onder invloed van drugs hebben vaak meer op hun kerfstok

    Artikel
    Het gebruik van drugs of rijgevaarlijke medicijnen vermindert de rijgeschiktheid en vergroot de kans op een verkeersongeval. Drugs hebben een verdovende, stimulerende of bewustzijnsveranderende werking op de hersenen, of een combinatie van deze effecten, waardoor de verkeerstaak minder goed kan worden uitgevoerd en het risico op ongevallen toeneemt. In Nederland geldt daarom een nullimiet voor drugs in het verkeer. Bestuurders die gepakt worden terwijl ze rijden onder invloed van drugs of rijgevaarlijke medicijnen, worden behalve strafrechtelijk ook bestuursrechtelijk aangepakt. Er kunnen (afhankelijk van of iemand eerder is aangehouden voor het rijden onder invloed van drugs) twee bestuursrechtelijke maatregelen worden opgelegd: een cursus (EMD) en een onderzoek. Beide maatregelen worden opgelegd door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).
  5. VR 2024/40 Bestuurders en stadsbestuurders, strijd van verkeersbesluiten met het RVV?

    Column
    Vanaf 2035 zal elke nieuwe auto die in Nederland de weg op gaat emissievrij moeten zijn. Voor de particuliere autogebruiker is met name elektrisch rijden het alternatief. De transitie van diesel en benzine rijden naar elektrisch rijden is ook van invloed op de woonomgeving van die particuliere autogebruiker. Wie geen ruimte heeft voor een laadpaal op eigen terrein, is aangewezen op laden bij een laadstation of bij een gedeelde laadpaal in de buurt. In veel buurten zal dus moeten worden voorzien in laadpalen met stopcontacten voor al die stekkers. In april 2023 waren er al 518.000 laadpalen in Nederland, waarvan 384.000 op eigen terrein (rapportage Nationale agenda Laadinfrastructuur). Het streven is een totaal aantal laadpalen van 2,5 miljoen in 2030. Geen wonder dat laadpalen in hoog tempo in de openbare ruimte verschijnen, in 2023 maandelijks zo’n 1.000.
  6. VR 2024/41 Onderzoek naar de rijgeschiktheid. Rijden onder invloed van verdovende middelen. Weigeren medewerking te verlenen aan speekseltest en bloedonderzoek.

    Jurisprudentie

    De verzoeker is door drie politieagenten geobserveerd bij het distributiecentrum waar hij werkt, vanwege een openstaande boete. Nadat de verzoeker het parkeerterrein op kwam rijden, spraken de agenten hem aan. De agenten zagen dat hij traag sprak, lome bewegingen maakte en waterige, lichtrood doorlopen ogen had. De agenten troffen daarnaast verdovende middelen aan in zijn voertuig. De verzoeker weigerde vervolgens zijn medewerking te verlenen aan een speekseltest en een bloedonderzoek. Het CBR heeft daarop een onderzoek naar het drugsgebruik van de verzoeker opgelegd. Volgens de rechtbank

  7. VR 2024/42 Ongeldig verklaard rijbewijs vanwege verslavingsproblematiek.

    Jurisprudentie

    Het CBR heeft het rijbewijs van de betrokkene ongeldig verklaard vanwege verslavingsproblematiek. Hiertegen is de betrokkene in beroep en hoger beroep gegaan. Hierbij komt hij op tegen het psychiatrische rapport dat ten grondslag ligt aan de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. Volgens de rechtbank en de Raad van State is het rapport voldoende onderbouwd. De psychiater ondersteunt zijn diagnoses met aanwijzingen die uit verklaringen van de verdachte zelf volgen, waaronder de opname in een verslavingskliniek.

  8. VR 2024/43 Ongeldigverklaring rijbewijs, drugsmisbruik in ruime zin, psychiatrisch rapport.

    Jurisprudentie

    Wederpartij werd verplicht mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek naar zijn drugsgebruik nadat de politie had geconstateerd dat hij onder invloed van cannabis een auto had bestuurd. De psychiater heeft in het psychiatrisch rapport de diagnose drugsmisbruik gesteld. Op basis van deze diagnose achtte het CBR de wederpartij ongeschikt om een voertuig te besturen en verklaarde zijn rijbewijs ongeldig. De diagnose was gebaseerd op de aanwezigheid van opiaten in de urine en de eigen verklaringen van wederpartij. In zijn bezwaarschrift heeft wederpartij een aannemelijke medische verklaring

  9. VR 2024/44 Parkeren op parkeergelegenheid bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen. Laadpaal buiten werking. Aangewezen doel parkeerplek.

    Jurisprudentie

    De betrokkene heeft een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren op een parkeergelegenheid die bestemd is voor het opladen van elektrische voertuigen. De gemachtigde van de betrokkene stelt dat de laadpaal al maanden buiten werking was en ook niet kon worden gerepareerd. De betrokkene heeft er vervolgens voor gekozen om alsnog te parkeren op de parkeerplek, zonder zijn voertuig op te laden. De stelling van de ambtenaar dat andere bestuurders door de betrokkene hun voertuig niet konden opladen, zou derhalve onjuist zijn. Naar het oordeel van het hof hebben de aangevoerde

  10. VR 2024/45 Kentekenaansprakelijkheid deelscooter.

    Jurisprudentie

    Aan het deelscooterbedrijf 'Check' is een sanctie opgelegd in het kader van overtreding van de Wahv vanwege een verkeerd geparkeerde bromfiets. Tegen deze sanctie is door Check beroep ingesteld. Volgens Check is zij niet aansprakelijk als kentekenhouder aangezien de scooter ten tijde van de gedraging nog was verhuurd. Volgens de algemene voorwaarden van Check eindigt de huurovereenkomst pas wanneer de scooter correct is geparkeerd. Op basis hiervan meent Check dat de beschikking dient te worden vernietigd op grond van art. 8 sub b Wahv. De kantonrechter overweegt dat deze conclusie niet volgt

  11. VR 2024/46 Kentekenaansprakelijkheid deelscooter.

    Jurisprudentie

    Aan het deelscooterbedrijf 'Felyx' is een sanctie opgelegd in het kader van overtreding van de Wahv vanwege een verkeerd geparkeerde bromfiets. Tegen deze sanctie is door Felyx beroep ingesteld. Volgens Felyx is zij niet aansprakelijk als kentekenhouder aangezien de scooter ten tijde van de gedraging nog was verhuurd. Volgens de algemene voorwaarden van Felyx eindigt de huurovereenkomst pas wanneer de scooter correct is geparkeerd. Ingevolge hiervan meent Felyx dat de beschikking dient te worden vernietigd op grond van art. 8 sub b Wahv. De kantonrechter overweegt dat aangezien Felyx enkel

  12. VR 2024/47 Veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval. Roekeloosheid. Rijden onder invloed. Verlaten van plaats van ongeval.

    Jurisprudentie

    De verdachte heeft onder invloed van alcohol een verkeersongeval veroorzaakt waarbij hij met hoge snelheid op het voertuig van het slachtoffer is ingereden. Het slachtoffer was op slag dood. De verdachte is - nadat hij constateerde dat hij het slachtoffer niet meer kon helpen - gevlucht van de plaats van het ongeval. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij zich vanwege het drinken van teveel alcohol weinig van de aanrijding kan herinneren. Uit gegevens van de verkeersregel-installatie blijkt dat de verdachte een rood licht heeft genegeerd en het slachtoffer een groen licht had toen

  13. VR 2024/48 Mediation. Strafoplegging. Art. 6 WVW 1994.

    Jurisprudentie

    Verdachte heeft met zijn auto een fietser aangereden die als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De verdachte verkeerde tijdens het ongeval onder de invloed van alcohol en overschreed de toegestane maximale snelheid. De straf die verdachte opgelegd krijgt is in hoger beroep lager dan in eerste aanleg, vanwege een succesvol afgerond mediation traject (art. 51h lid 2 Sv).

  14. VR 2024/49 Doodslag in het verkeer, meermalen gepleegd. Rijden onder invloed. Grove overschrijding snelheidslimiet. Filmen van eigen verkeersovertredingen.

    Jurisprudentie

    De verdachte wordt verweten dat hij onder invloed van alcohol met hoge snelheid achterop een auto is gebotst waarbij alle vier de inzittenden van dat voertuig om het leven zijn gekomen. In het bloed van de verdachte is een alcoholpercentage van drie keer de toegestane hoeveelheid aangetroffen. Daarnaast volgt uit de gegevens van de Event Data Recorder van zijn voertuig dat de verdachte in de periode voor het ongeval een minimale snelheid van 225 kilometer per uur heeft gereden, waar 130 kilometer per uur was toegestaan. Verder heeft de verdachte tot kort voor het ongeval beeld- en

  15. VR 2024/50 Letselschade. Auto-ongeval. Gebondenheid aan rapportages deskundigen.

    Jurisprudentie

    Op 4 juni 2003 werd eiser van achter aangereden door een bij ASR verzekerde automobilist, waardoor hij in de sloot belandde. ASR heeft de aansprakelijkheid erkend en er werd een expertisetraject gestart. In 2008 werd een psychiatrische expertise uitgevoerd en de opvolgende twee jaren onderging eiser verschillende behandelingen en onderzoeken. In 2011 werd op verzoek van eiser een deskundige benoemd en werd er een rapportage opgesteld. Vanwege onenigheid over de schaderegeling zijn in januari 2013 afspraken gemaakt voor een arbeidsdeskundigenonderzoek. De arbeidsdeskundige concludeerde dat

  16. VR 2024/51 WAM-verzekeraar verhaalt schade op verzekerde voor weigering bloedproef.

    Jurisprudentie

    Gedaagde is de eigenaar van een Ford Focus en heeft een WAM-verzekering bij Achmea. Op 28 juli 2018 veroorzaakte hij schade aan drie auto's. Na een positieve speekseltest nam de politie hem mee om een bloedproef af te nemen, maar deze is uiteindelijk niet afgenomen. De eigenaar en de verzekeraar van twee beschadigde auto’s hebben Achmea aansprakelijk gesteld voor de schade. Achmea heeft in totaal een bedrag van € 4.518,14 aan hen vergoed. Op 16 oktober 2018 informeerde Achmea gedaagde schriftelijk dat deze schade niet gedekt was, omdat hij een bloedproef geweigerd had en verzocht hem om het

  17. VR 2024/52 Verkeersongeval tussen scooter en auto. Onrechtmatige daad. Rijden onder invloed. Eigen schuld.

    Jurisprudentie

    Op 20 juli 2022 vond er een aanrijding plaats in Dordrecht tussen een snorfiets bestuurd door A (verzoekster 1) met passagier B (verzoekster 2) en een personenauto bestuurd door C. Getuigenverklaringen variëren over de snelheid van de voertuigen en de toedracht van het ongeval. A beweert een normale snelheid te hebben gereden, terwijl een getuige schat dat de personenauto tussen de 40 en 45 km/u reed. De aanrijding resulteerde in letsel voor A en B, die beiden hun linker enkel braken en nu (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Univé, de verzekeraar van de personenauto, heeft aansprakelijkheid

  18. VR 2024/53 Verkeersongeval. Eigen schuld door onjuist dragen gordel. Rol lachgasgebruik bestuurder.

    Jurisprudentie

    Op 15 april 2019 raakte verzoekster als passagier betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval, waarbij de bestuurder de controle over de auto verloor en in het water belandde. Verzoekster liep ernstig letsel op. Na het ongeval meldde zij zich ziek en ontving zij een Ziektewet-uitkering, gevolgd door een WIA-uitkering. De bestuurder werd strafrechtelijk veroordeeld vanwege het gebruik van lachgas tijdens het rijden. Verzoekster stelt dat Nationale Nederlanden (NN), de WAM-verzekeraar van de auto, volledig aansprakelijk is voor haar schade en beroept zich op de Schuldloze Derden-Regeling

  19. VR 2024/54 Het onderscheid tussen bedrijfsfouten in de rechtspraak en onrechtmatige rechtspraak

    Artikel
    In november 2023 verdedigde ik mijn proefschrift over de historische ontwikkeling van aansprakelijkheid voor onrechtmatige rechtspraak. Dit artikel gaat in op een aspect van aansprakelijkheid voor rechtspraak dat in het proefschrift kort aan de orde is gekomen: het onderscheid tussen schade die rechters kunnen veroorzaken door bedrijfsfouten en schade die het gevolg is van een rechterlijke uitspraak. Rechtspraak valt in beginsel buiten de sfeer van aansprakelijkheid. Specifieke, strenge criteria gelden om vast te stellen of rechtspraak onrechtmatig is. Deze komen erop neer dat een daad van rechtspraak niet snel onrechtmatig geacht wordt.
  20. VR 2024/55 Procesfonds voor collectieve acties… en de rechterlijke macht dan?

    Column
    Sinds de introductie van de WAMCA op 1 januari 2020 staat procesfinanciering weer volop in de belangstelling. Voor degenen die dat gemist hebben: deze wet maakt de collectieve vordering van schadevergoeding mogelijk en neemt als uitgangspunt dat commerciële procesfinanciering daarbij een nuttige rol kan vervullen. Daarmee liep Nederland voorop in Europa. Veel lidstaten moesten voor het eerst serieus nadenken over de fundamentele keuzes die gemaakt moeten worden bij het ontwerp van een collectieve actie-regeling naar aanleiding van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2020/1828 betreffende representatieve vorderingen (de “Richtlijn”). Deze moest per 25 juni 2023 geïmplementeerd zijn, maar volgens een vertegenwoordiger van de Europese Commissie had slechts 50% van de lidstaten dat tijdig gedaan.

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!