VR 2020/80 Cassatie in het belang der wet. Toekenning van proceskostenvergoeding in WAHV-zaken.
Het hof (zie VR 2019/185) heeft als criterium geformuleerd - waarbij het aansluiting heeft gezocht bij de regeling van de vergoeding van kosten op grond van artikel 591a Sv - dat de vraag of een betrokkene in het gelijk is gesteld, alleen bevestigend is te beantwoorden als de inleidende beschikking is vernietigd. Deze maatstaf is in zijn algemeenheid niet juist, omdat daaronder ook situaties kunnen worden gebracht waarin de betrokkene materieel wel geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld en de kosten dus in zoverre als regel redelijkerwijs voor vergoeding in aanmerking zouden moeten